NGO’S EN OVERHEID WERKEN SAMEN AAN GENDERBELEID
Op vrijdag 25 maart organiseerde Projekta in de conferentiezaal van het KKF de eerste Genderdialoog, waarbij niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en overheid van gedachten wisselden over het genderbeleid in Suriname. Minister Soewarto Moestadja, Minister van Binnenlandse Zaken en belast met de coördinatie van het genderbeleid, committeerde zich tijdens de ontmoeting aan een gezamenlijke aanpak voor maatschappelijke gelijkheid van mannen en vrouwen in Suriname.
In het kader van de 100ste herdenking van de Internationale Dag van de Vrouw lanceerde Projekta dit jaar de eerste “Maart van de Vrouw”, waarin zij een maandlang speciale aandacht vraagt voor de maatschappelijke positie van vrouwen in Suriname. Het nationaal genderbeleid is een belangrijk beleidsinstrument in het streven naar volledige maatschappelijke gelijkheid van vrouwen en mannen. Het doel van deze eerste Genderdialoog was om de opvattingen van NGO’s over prioriteitsgebieden voor het genderbeleid te presenteren, en met de overheid en andere belanghebbenden van gedachten te wisselen over de wijze waarop overheid en niet-overheidsactoren samen kunnen werken aan daadwerkelijke gendergelijkheid. Nationaal beleid is immers niet alleen Overheidsbeleid, zegt Projekta, dus het is zaak dat ook het maatschappelijk middenveld een stem en rol heeft daarbinnen.
Elementen voor nationaal genderbeleid
In een voorbereidende workshop waren NGO’s al gekomen tot elementen voor het genderbeleid, die Sharda Ganga, directeur van Projekta, presenteerde tijdens de dialoog. Uit de presentatie bleek dat het genderbeleid tot nu toe niet de gestelde doelen heeft kunnen bereiken vanwege een veelheid aan redenen, die vooral te maken hebben met het onvoldoende strategisch plannen, uitvoeren en monitoren van beleid door overheid en NGO’s, een gebrekkig functionerende Overheidsstructuur (het Gender Management Systeem) en het onvoldoende samenwerken van partners (binnen en buiten de overheid). Annette Tjon Sie Fat presenteerde de resultaten en aanbevelingen van een onderzoek uit 2008, naar de integratie van gendergelijkheid in nationaal beleid en de financiële en inhoudelijke rol van donoren in het bevorderen van gendergelijkheid in Suriname. Uit het onderzoek bleek dat er bij overheid en donoren te weinig kennis was over gender en dat deze nauwelijks zichtbaar terug te vinden was in beleid en programma’s, terwijl het vuur bij NGO’s gedoofd leek te zijn. Veel resultaten en aanbevelingen van het rapport blijven relevant anno 2011.
NGO’s willen gelijkwaardige relatie met Overheid
NGO’s gaven aan graag te zien dat beleid wordt gemaakt op basis van cijfers en analyse, dat de structuur van het Gendermanagement systeem wordt herzien en dat er doelgericht wordt gewerkt. Ze benadrukten dat het Integraal Genderactie Plan,waarin totnutoe het genderbeleid werd vastgelegd, toe is aan herziening. Beleidsplannen moeten geen onrealistische wensenlijsten zijn, vinden de NGO’s, maar er dienen strategische keuzes gemaakt te worden. Belangrijk is ook om een breed draagvlak voor gendergelijkheid te creëren, en dit beleid ook buiten Paramaribo te brengen. NGO’s willen samen met de Overheid en andere actoren werken aan het genderbeleid op basis van gelijkwaardigheid, echte participatie en transparantie.
Minister Moestadja committeert zich
De Minister van Binnenlandse Zaken, onder wie het Nationaal Bureau Genderbeleid (NBG) en het Gender Management Systeem vallen, gaf aan het eens te zijn met de analyse van de knelpunten en de benadering van het beleid. Hij accepteerde het aanbod van samenwerking van de NGO’s: ”ik doe niet slechts een toezegging; ik committeer mij aan deze nieuwe manier van werken”. Hij ziet het ook als zijn taak om politieke wil te kweken: “ De politieke wil moet geëist worden op grond van verantwoorde studie op het gebied van gender” zei de Minister, die aangaf dat die wil ook zichtbaar zal moeten worden in beleidsdocumenten zoals het MOP. De NGO’s zegden de Minister alle steun daarbij toe.
Eerste, maar wel historische stap
De Minister gaf verder aan dat de taken en het functioneren van het heel Ministerie nu worden geëvalueerd. Duidelijk is alvast dat de formele taakstelling van het Ministerie, en dus ook een deel van het mandaat, nooit is aangepast na de shift in beleidsfocus van ‘vrouwen’ naar ‘gender’. De Minister gaf aan het beleid in dialoog met de NGO’s te willen uitzetten. Afgesproken is dat er een concept memorandum of understanding (MoU) wordt opgesteld die uiteindelijk moet leiden tot een formele samenwerking en structurele dialoog tussen Overheid en NGO’s.
Projekta blikt met veel genoegen terug op deze eerste genderdialoog. De openheid waarmee de Minister de discussie aanging geeft hoop op een gezonde, gelijkwaardige relatie, zegt Projekta. “Niemand heeft een kant een klaar antwoord hoe het genderbeleid aan te pakken, niet de NGO’s en niet de Overheid. Alleen samen kunnen wij dit belangrijk werk klaren.”