woensdag 16 maart 2016

Training Basisprincipes Financiële Administratie

Het beheren van financiële middelen is vaak het grootste obstakel voor buurt-, sport- en cultuurorganisaties. Wij bieden organisaties een training aan in de basisstappen voor het opzetten en beheren van een eenvoudige financiële administratie. Tijdens de training zal o.a. in worden gegaan op het bijhouden van een eenvoudig kas- en bankboek, opstellen correcte betalingsbewijzen, maken van een financieel verslag van een activiteit en een eenvoudig financieel jaarverslag

Wie kunnen meedoen?
Personen verbonden aan buurt-, sport- en/of cultuurorganisaties die verantwoordelijk zijn voor de financiële administratie.
Per organisatie kunnen maximaal 2 personen meedoen. .

Waar en Wanneer is het?
Donderdag 14, 21, en 28 april en donderdag 5 mei van 17.30 uur– 21.00u.
Plaats: CCS

Wat kost het?
SRD 50,- per persoon voor de totale training.
(Inclusief hand-outs, snacks en drank).

Interesse voor deelname?
Mail ons of klik hier voor het registratieformulier.
De aanmelding sluit op dinsdag 29 maart.

De training gaat door bij een minimaal aantal van 15 personen. Er is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Als er meer aanmeldingen zijn, vindt er een selectie plaats. Bestuursleden hebben de voorkeur.

LET OP:
Alleen organisaties die MET (en niet slechts voor) doelgroepen werken (kinderen, jongeren etc.) en sport– of  cultuuractiviteiten ontplooien, kunnen meedoen. Bent u van een buurtorganisatie, maar doet u ook aan bijvoorbeeld slagbal of is er een dansclub, dan bent u welkom. Bent u niet zeker of uw organisatie kan meedoen: mail ons even.

Culturele en sportactiviteiten dragen bij aan  het vormen van assertieve, proactieve en creatieve burgers. Elke jongere moet de mogelijkheid krijgen om aan culturele– en sportactiviteiten te doen. Dat wil het programma “Actieve Burgers door Cultuur en Sport” bereiken.


vrijdag 11 maart 2016

Economische crisis en vrouwen

In het licht van de huidige financieel-economische en monetaire situatie, delen wij graag dit artikel. Hierin gaat Gab Hosein in op, onder andere, de gevolgen van de economische crisis voor vrouwen.  

Diary of a mothering worker. 
March 9, 2016.

Door: Gab Hosein

In this rough monetary moment, the conversations we have about the economy are more important than ever. We could focus on issues of debt to GDP ratios. The debt-to-GDP ratio is over 60 per cent for 12 of 20 Caribbean countries, over 80 per cent for 6 countries, and over 100 per cent for four. Indeed it’s the pressure of debt payments that prevents Caribbean countries from affording development projects and social programmes.

We could focus on the importance of investment to economic growth. Investment provides funds needed by industries to provide jobs, create wealth and pay taxes. But we are at risk of invisibilising other indicators if we mainly focus on these. When countries focus on debt reduction, who carries the costs and how are those measured? When we rely on profit-seeking investment to drive economic growth, what might we fail to discuss in terms of environmental, labour, health and other costs?

Looking at women’s experiences in the labour market can show what such indicators hide. From this perspective, the global and national economy is fundamentally gendered, meaning that the roles that women play in both private and public spheres aren’t incidental, but central to how the economy is organized and experienced. For example, women often devise survival strategies for their families using their unpaid time and labour to absorb the effects of economic crises, such as industry shrinkage, or higher food prices, or prescriptions for debt reduction.

More than men, women perform uncounted, non-unionised and unwaged homebased labour, and have greater responsibility for care of children, and the disabled and elderly, particularly where health and social services are inadequate. Such economic exploitation within households reinforces women’s exploitation in the waged economy, where women predominate in the five Cs: caring, catering, cashiering, cleaning and clerical work. Particularly when traditionally male-dominated jobs are being lost, these women are more vulnerable to poverty and relationship violence because of their economic dependence.

When women take work to make ends meet, they may experience the absence of a social infrastructure permitting them to combine work with family life. Additionally, women’s clustering in service sectors, and informal jobs, that are often considered less skilled or valuable than hitting a ball with a bat, is highly exploitative and features low wages, poor working conditions, and little opportunity for security or advancement. In this context, economic problems and prescriptions are likely to have an asymmetrical impact on women and men because they have different relationships to labour in informal and formal spheres, and in reproduction and production.

Reflecting on this, Caribbean feminist Eudine Barriteau writes, “Constructing economic analyses around households should force development planners to move beyond exploiting the resources of women to costing out the use of these resources. It should no longer be possible to speak of market gains while households are suffering, of growth without equity or redistribution.” Making households the basic unit of socioeconomic analysis, she argues, should make planners directly confront the gendered nature of economic relations, disaggregating and exposing the conflicts and competing interests within households, and between household roles and market-based economic behavior.

In our economy, in the category of those 25 to 49 years old, men comprise about 57% of the labour force, women 43%. Within this age group, women’s labour force participation rate is 72% compared to 95% for men. Men’s unemployment is 2% for that age category, but women’s is 4%, and more women than men (28% versus 6%) are considered to be out of the labour force between the ages of 25-49. Why and with what implications for their labour?

In the petro/gas industries, men comprise 80% of those employed, women 20%. In the construction sector, men constitute 88% of those employed, women 12%. Finally, in community, social and personal services, as well as in trade, restaurants and hotels, women are 54% and 58% respectively of those employed in comparison to 42% and 46% of men. And, this labour force data for 2015 doesn’t adequately highlight women’s pervasive wage inequality for similar work.

The costs of recession and growth are being survived and subsidized by households, and by labour inequities being borne by women. In addition to indicators of investment and debt, this is something economists should be discussing.


dinsdag 8 maart 2016

Kankan Dyadya Sranan Uma

In de aanloop naar 8 maart, Internationale Dag van de Vrouw, plaatste Elviera Sandie de afgelopen weken een aantal portretten van Surinaamse vrouwen op haar Facebookpagina. Deze vrouwen hebben allen op hun eigen manier veel betekend voor Suriname. Niet alleen hebben zij belangrijke bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van het land, ook vormen zij een voorbeeld voor vele (jonge) Surinaamse vrouwen, volgens Sandie.
Met haar toestemming plaatsen wij hier een aantal van de portretten- teksten en foto’s zijn afkomstig van de Facebookpagina van Elviera Sandie.

YVONNE RAVELES-RESIDA, Tante Wonnie, wan Kankan Dyadya Sranan uma, wi mama Sranan, een gedreven, inspirerende , warme, stijlvolle leider en groot voorbeeld Surinaamse vrouw op verschillende levensgebieden. Vanaf 1951 is zij lid van de Padvinderij en behoort vandaag tot de groep 'padvinders van het eerste uur'. Als sociaal-politieke activiste stond zij rotsvast naast haar echtgenoot, de nationale kulturu guru , wijlen Robin Raveles, Dobru. Zij is mede oprichtster en bestuurslid van politieke partijen, vrouwen - en culturele organisaties. Na jarenlang als lerares Spaans en inspekteur VOJ van het ministerie van Onderwijs te hebben gediend, werd zij lid van het 'overgangs' parlement en daarna nog gedurende 2 termijnen in DNA. Zij is de eerste vrouwelijke fraktieleider in DNA en haar top politiek bestuurlijk posities waren hierna, het ministerschap van Regionale Ontwikkeling en Justitie en Politie. Zeer kundig, vernieuwend en daadkrachtig vertegenwoordigde zij Suriname op verschillende internationale fora, w.o de Verenigde Naties. Onder haar bezielende leiding werden belangrijke mijlpalen bereikt voor land en volk. Tante Wonnie heeft enkele jaren geleden haar politieke pet opgehangen, maar gaat onvermoeibaar verder op cultureel gebied, door het 'sociaal kapitaal' , het nalatenschap van wijlen Dobru, via de Dobru stichting, te delen met Suriname, in het bijzonder de jongeren. 

SIEGMIEN POWER-STAPHORST, wan Kankan Dyadya Sranan Uma. Een Guru van de bovenste plank, Een vrouw die reeds 35 jaar aan top staat in Suriname, als activiste voor vrouwenrechten, gemeenschapsontwikkeling, sociale verandering, cultuur en gender. De eerste vrouwelijke minister van Suriname, decennialang voorzitter van de Nationale Vrouwen Beweging die fundamentele verandering heeft gebracht voor de vrouw: decreet handelingsonbekwaamheid van de vrouw en de wijziging van de wet op het erfrecht. Een sterke persoonlijkheid die, vanwege haar deskundigheid en haarscherpe analysis veel gevraagd is als consultant op nationaal en internationaal niveauv oor o.a. IDB,UNDP,PAHO,UNICEF, en de ministeries van volksgezondheid en onderwijs. Zij is ook decennialang op bestuursniveau betrokken bij een verscheidenheid aan instituten en organisaties in en buiten Suriname w.o. de Conservation Foundation, Stichting Lobi en het Internationaal Netwerk van Vrouwen voor Water. Zij ontving verschillende onderscheidingen van instituten en de staat Suriname, vanwege de impact van haar jarenlange werk voor land en volk. Zij is Thans de voorzitter van NAKS. Siegmien is een inspirerende, warme en goedlachse persoonlijkheid met een impossante legacy dat als groot voorbeeld mag dienen voor jong en oud. 

HARIETTE VREEDZAAM-JOEROEJA, wan Kankan Dyadya Sranan uma. Een grote guru voor de inheemse gemeenschap. Een vrouw met durf, visie en daadkracht. Zij richtte de eerste en enige nationale inheemse vrouwenorganisatie stg. Sanomaro Esa (Moeder en kind) op enkele decennia geleden en is ook bestuurslid van de Caribbean Organisation of Indigenous Peoples (COIP). Als een echte activiste voert zij reeds jarenlang letterlijk strijd op zowel nationaal als internationaal niveau voor de daadwerkelijke ontwikkeling van de inheemsen in het algemeen en de vrouwen in het bijzonder op sociaal-economisch en politiek gebied. Zij is reeds enkele decennia Basya van Pierre Kondre-Kumbasi, tevens haar geboortedorp.

DJAIENTI HINDORI, wan Kankan Dyadya Sranan uma. Een gepassioneerde, enthousiaste, optimistische, deskundige, diplomatische, vrolijke, visionaire leider en financieёle deskundige met decennialange ervaring en betrokkenheid op het hoogste niveau in de bancaire sector van Suriname. Zij heeft een impossante professionele carriere van ruim 15 jaar als directeur bij de Landbouwbank NV en is vanuit die hoedanigheid enkele jaren aangesteld als de eerste vrouwelijke voorzitter van de Surinaamse bankiersvereniging. Daarnaast zit zij geruime tijd in de leiding van Rotary club Paramaribo waar zij tevens enkele jaren als president fungeerde. Djaienti is een no-nonsense Sranan uma dat geen blad voor de mond neemt en uitdagingen niet uit de weg gaat . Op sociaal-cultureel gebied is zij een veel gevraagde public speaker en ook erg actief in de leiding van NGO's zoals voorzitter van de stg. openlucht museum nw. Amsterdam. 

SHARDA GANGA , wan Kankan Dyadya Sranan uma. Zij schrijft, regisseert, bespreekt, bewerkt, versterkt, bekritiseert, becommentarieёrt, bediscussieёrt, begeleidt en dirigeert individuen, groepen, gemeenschappen, ministeries, bedrijven, NGO’s, multilaterale organisaties en de overheid en wel ruim 30 jaar lang. Haar invloed veroorzaakt transformaties in het NGO en kunst-en cultuur landschap van Suriname. Als initiatiefneemster van het Universiteitstheater, de Surinaamse Drama Federatie, het Vrouwen cabaret, het Surinaams Theatercollectief en het Cast2theater, heeft zij baanbrekend werk verricht en is daarvoor op regionaal en internationaal niveau onderscheiden. Haar gedrevenheid, deskundigheid en jarenlange ervaring met programma’s gericht op gemeenschapsontwikkeling, leiderschap , goed bestuur, democratie, participatie en gendergelijkheid resulteren in talrijke werkopdrachten voor de stichting Projekta, de NGO waar zij als directeur jarenlang leiding aan geeft. Sharda wordt geroemd vanwege haar energieke, out of the box approach en gevreesd, vanwege haar scherpe tong en pen. 

SARI KASANPAWIRO-SAIJO, wan Kankan Djadja Sranan uma, een cultuur guru van de bovenste plank, rustig, eenvoudig en stijlvol van aard. Zij beheerst de Javaanse cultuur, vooral de dans, in theorie en praktijk en heeft ons land op waardige wijze ettelijke keren vertegenwoordigd in verschillende landen. Onophoudelijk is zij in de educatie van jongeren en vrouwen. Als een tovenaar weet zij vrouwen op te maken voor een stijlvolle typisch Javaanse huwelijk of culturele evenement. Zij is reeds decennialang een absolute leider in gemeenschappen, de EBGS, vrouwenorganisaties, culturele organisaties en bij culturele evenementen op nationaal en internationaal niveau, een onuitputtelijke bron van kennis en inspiratie voor jong en oud, een groot rolmodel en een fantastische vriendin, moeder en grootmoeder.

SHERIDA MORMON, wan Kankan Dyadya Sranan uma die gemeenschappen versterkt op sociaal , cultureel en economisch gebied. Een vrouw met een duidelijke visie over ontwikkeling op lokaal niveau. Zij heeeft daadkracht, is zeer tactvol, kan van niets iets groots maken. Zij blijft geloven in het menselijk potentieel, al geven alle anderen op, zij blijft doorgaan. Dankzij Sherida zijn Paraanse en Commewijne gemeenschappen gaan beseffen dat ZIJ hun ontwikkeling in EIGEN handen hebben. Think Big, act small, is de methode die Sherida succesvol hanteert en reeds jarenlang in praktijk brengt op cultureel, economisch en sociaal gebied. Wij zijn trots op jou sisa, Ga door en maak Surinamers groot!!!.

IFNA VREDE, Wan Kankan Dyadya Sranan Uma, die bruggen kan bouwen tussen mensen, groepen, culturen en religieen. Een ontwikkelingswerker met een duidelijke visie en grote liefde voor familie, vrienden en kennissen. Heeft gedurende vele jaren op verschillende niveaus haar bijdrage geleverd in binnen en buitenland. Is erg actief met vrouwen-, kinderen- en gemeenschapsrechten. Een echte ambassadeur voor haar geboortedistrict Brokopondo.

CYNTHIA MCLEOD-FERRIER, een lifelong educator, motivator, inspirator, phenomenal writer, de populairste en bekendste Surinaamse schrijfster met een indrukwekkende culturele legacy van 10 historische romans, 4 historische studies en 4 kindermusicals en boeken. Met de door haar geinitieerde en gefinancieerde unieke educatieve dagtochten in de binnenstad van Paramaribo, langs oude plantages vergezeld van haar spannende tori’s , hebben honderden kinderen en volwassenen uit binnenen buitenland jarenlang op zeer aangename en boeiende wijze kennis kunnen krijgen van de Surinaamse (voornamelijk) slavernij geschiedenis. Haar meest populaire boek, ‘hoe duur was de suiker’ is vertaald in enkele talen en ook verfilmd. Zij is reeds 30 jaar een Surinaamse celebrity die de kunst verstaat om eenvoudig en toegankelijk te blijven en onvermoeibaar haar bijdrage te blijven leveren aan de verheffing van de Surinaamse cultuur. Als geen ander is zij tevens in staat om (vooral) de gruwelijke delen uit de Surinaamse geschiedenis op verteerbare wijze te presenteren aan jong en oud, op nationaal en internationaal niveau.Cynthia Mcleod-Ferrier is een klasse apart, een ware cultuur ambassadeur van Suriname.

maandag 7 maart 2016

Tweede trainingsweekend Projectschrijven

Afgelopen zaterdag 5 en zondag 6 maart vond het tweede deel van de training Projectschrijven plaats, wederom in Asewa Otono (lees hier meer over het eerste deel van de training). De bedoeling van deze training is het leren van het opstellen van een succesvol projectdossier. In opdracht van de internationale ALCOA Foundation begeleidt en verzorgt PROJEKTA sinds eind 2014 trainingen aan gemeenschapsorganisaties. Het doel is om de algehele kwaliteit van projectontwikkeling, -uitvoer en -rapportage te vergroten.

Met drie organisaties (van de 20 die aanvankelijk zijn toelaten tot de training) is besloten een apart traject in te gaan, vanwege het type project dat zij voor ogen hebben. Desalniettemin waren zij wel nog steeds welkom om de training te vervolgen, aangezien deze training erop gericht is een plan logisch op te leren bouwen, dit goed te documenteren en van alle kanten helder en concreet te belichten. Dit zijn lessen die uiteraard op meer gebieden toepasbaar zijn dan louter voor het ontwerpen van projecten binnen de organisaties waar de deelnemers deel van uitmaken.

Sinds de start van de training twee weken geleden hebben de deelnemers niet stil gezeten. Als huiswerk moesten zij aan hun dossier werken. Op dit huiswerk hebben zij voorafgaand aan het tweede trainingsweekend feedback gekregen. Tijdens het het eerste deel van de zaterdag werden de knelpunten van het huiswerk uitgebreid besproken. Opvallend was dat veel mensen aanliepen tegen het gebrek aan betrouwbare data. Deze data is nodig om de probleemomschrijving te onderbouwen. Van PROJEKTA kregen zij praktische tips om toch hun projectvoorstel van waardevolle data te kunnen voorzien.
Verder bleek dat veel deelnemers nog moeite hadden met een gestructureerde probleemanalyse. Om deze essentiële basis van een projectvoorstel goed te krijgen, werd hier door de trainers van PROJEKTA nog extra aandacht aan besteed.

Het tweede deel van de zaterdag en het grootste deel van de zondag stonden in het teken van het opstellen van een begroting. Als het om projectontwerp- en schrijven gaat, is dit veelal het onderdeel waar mensen het meest tegenop zien. Dit is onnodig, zo bleek. Een begroting is een vertaling van je activiteit. Vandaar dat er tijdens de training ook zo op gehamerd werd om de beschrijving van de projectactiviteiten goed op papier te zetten. Dat wil zeggen: gedetailleerd, maar wel concreet.

De deelnemers werden gedwongen om op zoek te gaan naar creatieve, duurzame oplossingen. Er waren daarnaast nog onverwachte eye-openers, zoals die over netwerken in Suriname. Omdat dit het laatste weekend was dat de deelnemers in een gemeenschappelijke setting bij elkaar kwamen, sprak een van de aanwezigen de wens uit om een netwerk op te zetten. Op die manier zou de drempel laag gehouden worden om toekomstige samenwerking aan te gaan. Trainer Sharda Ganga verduidelijkte dat netwerken iets is wat je doet, en dit niet belangrijker wordt door een formeel netwerk op te richten, met een naam, een voorzitter, een gebouw, en ga zo maar door. “Netwerken is een werkwoord”.

In de loop van de komende weken zullen de deelnemers één-op- één begeleiding krijgen, om uiteindelijk een succesvol projectdossier in te kunnen dienen bij potientiële donoren. 

vrijdag 4 maart 2016

Onze democractie heeft een genderperspectief nodig om werkelijk democratisch te zijn

Aanstaande dinsdag 8 maart is het Internationale Dag van de Vrouw. Deze dag is wereldwijd een gelegenheid waarbij wordt stilgestaan bij de economische, politieke en maatschappelijke verworvenheden van vrouwen. Tegelijkertijd wordt op 8 maart stilgestaan bij de lange weg die nog moet worden afgelegd voor er werkelijk sprake zal zijn van volledige maatschappelijke gelijkheid van vrouwen en mannen. 

Het onderstaande artikel verscheen eerder in de ‘State of our Democracy 2015’. De gehele nieuwsbrief vindt u hier.

Door: Henna Guicherit & Carla Bakboord, Women’s Rights Centre

Vrouwenrechten zijn mensenrechten. Ze zijn het geboorterecht van alle mensen en dus ook van vrouwen en moeten in onze democratische republiek onvoorwaardelijk worden gerespecteerd. Dit betekent gelijke rechten voor zowel mannen als vrouwen. Maar mensenrechten zijn in de loop der tijden eerder beschouwd synoniem te zijn aan mannenrechten. Hoewel voor iedere burger een taak is weggelegd om de rechten van alle mensen te waarborgen, ligt de primaire verantwoordelijkheid voor de bescherming en bevordering van vrouwenrechten bij de beleidsmakers. 

Voor de beleving van hun rechten moeten vrouwen niet alleen gehoord worden in het democratisch proces maar ook in gelijke mate als mannen vertegenwoordigd zijn in posities van beleid en besluitvorming. 
2015 kenmerkte zich in het bijzonder door de inspanningen die, in de aanloop naar de algemene vrije en geheime verkiezingen, zijn gepleegd om vrouwen zichtbaarder te maken en hun capaciteit te versterken voor deelname aan de politiekvoering. En niet zonder succes. Maar vrouwen vormen in het politiek-bestuurlijke, als resultaat van decennialange discriminatie, nog altijd een minderheid. Dit is terecht aangemerkt als te zijn in strijd met haar mensenrechten. En ook in strijd met het democratisch principe dat er voor moet zorgdragen dat het hele volk, dus vrouwen en mannen, via haar vertegenwoordiging, deelneemt aan de besluitvorming en de uitvoering.

Wanneer vrouwen en mannen de strijd aanbinden tegen de ongelijke positie die vrouwen t.o.v. mannen vanwege hun gender in diverse sectoren ondervinden, is dat rechtmatig en bovendien in het belang van de verhoging van het democratisch gehalte van de staat. Want inherent aan mensenrechten en democratie is het principe van gelijkheid. Ongelijke kansen en behandeling, ongelijke toegang tot en zeggenschap over bronnen leiden onder meer tot armoede, geweld en slechte gezondheid. Zij vormen een aanslag op de samenleving en de democratie. Vanuit het democratisch genderperspectief is het onrechtvaardig dat vrouwen in relatie tot mannen minder rechten en waarde worden toegekend.
In het democratisch model zullen dus ook de achtergestelde vrouwen betrokken moeten worden. En vrouwen hebben de democratie nodig om hun stem te laten horen en om verandering te brengen in een systeem dat structureel discriminatoir is en op gespannen voet staat met de democratie. Deze vindt zijn oorsprong in het denken dat mannen superieur zijn aan vrouwen en de machtsposities hen daarom toekomen. Als iedereen vrij en gelijk in rechten en plichten geboren is, dan heeft niemand méér recht dan de ander.

De ongelijke machtsrelaties liggen ten grondslag aan de vele schendingen van vrouwen- en kinderrechten zoals de verschillende vormen van huiselijk geweld die zij dagelijks ervaren. Veiligheid  is een harde kern van een democratische rechtsstaat. De overheid zal maatregelen moeten treffen om de veiligheid van vrouwen en kinderen ook in het private domein te garanderen.

Na decennia van strijd voor de erkenning en beleving van vrouwenrechten is het mensen-/ vrouwenrechtenbewustzijn nog laag.  Daarom moet de overheid, als verantwoordelijke, zelf het goede voorbeeld geven door de democratische en genderprincipes na te leven. Voortbouwend op de successen die reeds zijn geboekt, zal empowerment en verbetering van de positie van vrouwen ook in 2016 boven aan de lijst prijken in de agenda’s van alle mensenrechtenactivisten en ware democraten.-

Wilt u meer lezen over de staat van onze democratie in 2015? Lees dan ook de andere artikelen van de ‘State of our Democracy’ nieuwsbrief.