maandag 27 februari 2017

Statistieken en de Sustainable Development Goals (SDG’s) in 2016

PROJEKTA, met bijdragen van het ABS

Het thema van de vorige Internationale Dag van de Democratie (15 september 2016) was: “Democracy and the 2030 Agenda for Sustainable Development”. Hier is de nadruk dus gelegd op de rol van de SDG’s (letterlijk: Duurzame Ontwikkelingsdoelen) bij het beleven van de democratie. In het bijzonder Doel 16: ‘Promote just, peaceful and inclusive societies’ (het bevorderen van rechtvaardige, vredige en inclusieve samenlevingen) benadrukt inclusieve en participatieve gemeenschappen en instituten. De oud-Secretaris-Generaal van de VN, Ban Ki-Moon, zei dat de implementatie van de doelen gesteund moet worden door een sterke en actieve civil society die de belangen van gemarginaliseerde groepen meeneemt.

Uitdagingen voor het ABS
Het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) is één van de instituten die in Suriname het realiseren van de SDG’s ondersteunt, door systematisch informatie te verzamelen en rapporten uit te brengen. Tijdens de Democratiemaand 2015, georganiseerd door Projekta en het Burgerinitiatief, gaf het ABS in een presentatie aan dat er diverse obstakels zijn voor het vervullen van deze rol: de beschikbaarheid van een baseline voor het maken van schattingen en meten van progressie, en het ontbreken van een nationaal gedragen definitie van armoede en wijze van berekening van de armoedegrens.

Hoewel burgers een belangrijke bron van informatie zijn, is gebleken dat veel huishoudens en bedrijven tot nu toe bang zijn om informatie over hun inkomsten door te geven. De angst dat het ABS deze informatie doorgeeft aan de Belastingendienst is nog steeds aanwezig. De bedrijven geven wel antwoord op de meeste vragen bij onderzoeken, maar niet op vragen over hun inkomsten.

Naast informatie van burgers en bedrijven, is ook data die aanwezig zijn bij de overheid, bedrijfsleven en NGO’s van belang voor ABS. Voor een aantal van de SDG-indicatoren is het ABS afhankelijk van administratieve gegevens van verschillende ministeries en instanties. Voorbeelden van administratieve data zijn de geboortes, sterftes en huwelijken die worden geregistreerd bij Centraal Bureau voor Burgerzaken. De overheid stelt de informatie beschikbaar aan het ABS, maar vaak zijn de data niet digitaal verwerkt (alleen hard copy beschikbaar) of beschikt een ministerie of instantie niet over een data-unit die verantwoordelijk is voor het updaten van informatie. Hetzelfde geldt voor de NGO’s die bijvoorbeeld informatie (kunnen) aanleveren over vrouwen- en kindermishandeling of over projecten in het binnenland.

Naast de cijfermatige gegevens die nodig zijn voor het kunnen uitrekenen van de SDG-indicatoren, zijn de gegevens over het beleid dat uitgevoerd wordt even belangrijk. Alleen dan kan er bepaald worden of ons land een doel wel of niet heeft gehaald.

De uitdagingen aangaan
Op 1 juni 2016 installeerde de Minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting (SoZaVo) de ‘Nationale Commissie Vaststelling Armoedegrens’ (NCVA). In de NCVA zitten vertegenwoordigers van het ABS, het Institute For Graduate Studies and Research (IGSR) en het Planbureau. Dhr. Jerrel Renfrum (waarnemend directeur van SoZaVo) is de voorzitter. In de laatste zes maanden van 2016 is er hard gewerkt aan methodes voor het bepalen van de armoedegrens. Het ABS heeft bijgedragen aan methoden voor het bepalen van de inkomensarmoede, het IGSR heeft gekeken naar Multidimensionele Armoede, terwijl het Planbureau en SoZaVo hebben gekeken naar het beleid. Het Rapport van de Commissie moet worden afgerond en ingediend bij de Sociaal Economische Raad (SER) en het Parlement ter advies en goedkeuring.

Startpunt voor de SDG-dataverzameling zijn de gegevens van de zesde Multiple Indicator Cluster Survey (MICS), een onderzoek uitgevoerd door SoZaVo in samenwerking met het Kinderfonds van de VN (Unicef). Het MICS-onderzoek zal informatie verzamelen over onder andere onderwijs, kinderarbeid, water en sanitair, de staat van de woonomgeving en de reproductieve gezondheid van vrouwen, mannen en kinderen.
Er is helaas onvoldoende informatie beschikbaar over de nieuwe SDG-indicatoren, vooral de milieugerelateerde indicatoren. Het ABS verwacht ook niet dat de nodige onderzoeken hiervoor op kort termijn uitgevoerd zullen kunnen worden, vanwege een gebrek aan financiële middelen bij de overheid. Om dit op te vangen, heeft het ABS tijdens de laatstgehouden Milieustatistieken Workshop van 27 juli 2016 de SDG-indicators gedeeld met stakeholders die milieudata aanleveren aan het ABS voor hun Milieustatistieken publicatie.

Om de uitdaging van het verzamelen van informatie van de overheid aan te gaan, pleit het ABS voor het instellen van een zogeheten SDG-commissie om informatie te verzamelen over beleidsprogramma’s van de overheidinstanties. De commissie zou de werkwijze kunnen volgen van de MDG-commissie van 2014. Daarbinnen waren er twee focal points per ministerie, en werd informatie over beleidsprogramma’s per ministerie gedeeld en eventueel verzameld. De Commissie analyseerde ook de voor- en nadelen van bepaalde programma’s, bracht uitdagingen in kaart, en brainstormde over oplossingen. Aan de hand van dit systeem is het Nationaal MDG Rapport van 2014 samen met het  National Instituut voor Milieu en Ontwikkeling (NIMOS), het Ministerie van Buitenlandse zaken (BUZA) en het Planbureau geschreven. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is de verantwoordelijke instantie om deze commissie weer te installeren.

Informatie, democratie en ontwikkeling
Indien informatie niet op een adequate wijze wordt verzameld en opgeslagen, met een duidelijk doel voor ogen, glipt het als los zand door onze vingers. Als het doel is ‘goede kwaliteit onderwijs voor een ieder’, dan moet informatie worden vastgelegd over o.a. inschrijvingen, afschrijvingen, mutaties, overgangspercentages, keuze van vervolgonderwijs en de gehanteerde procedures. Ook is het belangrijk om te weten hoeveel middelen zijn ingezet. Op basis hiervan kan de overheid haar beleid aanscherpen.

Adequate informatiesystemen stellen overheid, bedrijven en burgers in staat om na te gaan als gestelde ontwikkelings- en beleidsdoelen haalbaar zijn, of middelen effectief en efficiënt zijn ingezet en of het gewenst resultaat wordt bereikt.

Goede en toegankelijke informatiesystemen vergroten ook het vertrouwen in bedrijven, NGO’s en de overheid. Door geen informatie te delen uit vrees wordt een cultuur van wantrouwen in stand gehouden. Dit verzwakt de instituten die de ontwikkelingen van het land moeten uitzetten en monitoren.

In november 2016 organiseerde Projekta in samenwerking met het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) voor de 9e keer de Democratiemaand. Deze editie was gericht op het bevorderen van kritisch democratisch burgerschap, onder het motto: ‘Kritische Burgers: Rechten en Verantwoordelijkheden’.
Net als voorgaande jaren heeft Projekta openbare activiteiten georganiseerd om een breed publiek te informeren over diverse democratische onderwerpen; dit keer middels een serie mini-seminars en mini-masterclasses met als kernthema’s: mensenrechten, financieel-economisch beleid en goed bestuur.
Sinds 2009 brengt Projekta aan het slot van de Democratiemaand ook de State of our Democracy-nieuwsbrief uit. Vanwege organisatorische omstandigheden is de publicatie van de nieuwsbrief niet gerealiseerd tijdens de Democratiemaand. De inhoud van de nieuwsbrief vinden wij echter te belangrijk om niet te delen met het publiek. Daarom publiceren wij de artikelen uit de nieuwsbrief alsnog. 

vrijdag 24 februari 2017

Wordt 2017 het jaar van bestuurlijke transparantie en rekenschap?

De President heeft eind september 2016 tijdens zijn Jaarrede over het beleid in het Dienstjaar 2017 wederom de aanname van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) genoemd.  Dit als voorbeeld van te ontwikkelen nieuwe wetgeving of aan te passen oude wetgeving voor begeleiding en ondersteuning van de ontwikkelingen in 2017.  Als dit voornemen wordt gerealiseerd, dan gaat een lang gekoesterde wens van Projekta in vervulling.

Het ontbreken van een Wet Openbaarheid van Bestuur is in diverse edities van de State of Our Democracy nieuwsbrief aan de orde geweest. In de editie van 2014 presenteerde Fayaz Sharman een update van zijn onderzoek van 2012 over de staat van openheid van overheidsinformatie in Suriname. Zijn belangrijkste conclusie was dat er tussen 2012 en 2014 helaas bitter weinig was veranderd aan de slechte toegang tot overheidsinformatie. Het feit dat er een Wetsontwerp is voor Openbaarheid van Bestuur, en een Commissievergadering is geweest over de Anti-corruptiewet, noemde hij een belangrijke stap in de goede richting. “Nu nog de behandeling en de aanname”, was zijn slotopmerking.
Ook in de State of Our Democracy nieuwsbrief van 2015 is het ontbreken van de WoB opnieuw aan de orde geweest. In deze editie is naast een opsomming van de basisprincipes voor een Wet Openbaarheid van Bestuur ook een lijstje opgenomen van zaken die burgers graag nader onderzocht zouden willen zien, en/of diensten en instellingen die volgens hun doorgelicht zouden moeten worden.

Transparantie en Rekenschap
Sinds het onderzoek van Fayaz Sharman in 2012, en de uitspraak van de President in september 2016, laat de behandeling en aanname van de Wet Openbaarheid van Bestuur nog op zich wachten. Samen met de Wet op Jaarrekeningen en de Anticorruptiewet, zorgen deze wetten voor twee belangrijke elementen van Goed Bestuur, namelijk Transparantie en Rekenschap.
Goed Bestuur kan simpelweg gedefinieerd worden als het proces van besturen: van besluiten nemen, uitvoering en verantwoording afleggen. Transparantie en rekenschap zijn wederzijds van elkaar afhankelijk en versterken elkaar. Tezamen stellen ze burgers in staat om een stem te hebben in besluitvorming en om besluitnemers ter verantwoording te roepen.   
Transparantie heeft te maken met het hoe en waarom van besluiten. Publieke ambtsdragers en anderen moeten voorspelbare, en begrijpelijke besluiten nemen. De informatie naar de burgers toe moet relevant, toegankelijk, op tijd en accuraat zijn. Bij rekenschap gaat het om de verantwoording: het waarom van besluiten, wat zijn de gevolgen, en  hoe is een besluit genomen. Als er sprake is van rekenschap nemen publieke ambtsdragers (en bedrijven) verantwoordelijkheid voor hun daden. Schadeloosstelling /sancties zijn het gevolg wanneer rechten en verplichtingen niet worden nagekomen.  

Openbaarheid van Bestuur in tijden van financiële crisis
In 2016 is steeds duidelijker geworden dat ons land in een financiële crisis verkeert. Echter, het ontbreekt aan betrouwbare informatie over hoe groot deze crisis werkelijk is. Burgers zijn onvoldoende geïnformeerd over de reikwijdte van de financiële crisis door een gebrek aan transparantie en rekenschap. In tijden van crisis, waarbij de overheid het vertrouwen en de medewerking van burgers nodig heeft om de economie te stabiliseren, zijn transparantie en rekenschap van eminent belang. Als burgers onvoldoende informatie hebben over de reikwijdte van de crisis zullen ze van het slechtste uitgaan, en beslissingen nemen die een mogelijke grotere druk leggen op de verzwakte economie.   
Onderzoek over de hele wereld heeft aangetoond dat het Recht op Informatie het beste te verankeren is in een wet. Een wet, zoals de voorgestelde Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB), zorgt ervoor dat de burgerij inzage heeft in het overheidshandelen en daardoor effectief en efficiënt kan deelnemen aan overheidsbesluitvorming, en de overheid ter verantwoording kan roepen (waakhond-functie).
"In the face of doubt, openness prevails," is een uitspraak van Barack Obama in 2009 bij de aankondiging van het ontwikkelen van aanvullende regelgeving bij aanvragen van overheidsinformatie.   

Wet Openbaarheid van Bestuur in het Caraibisch gebied
Van de 20 landen in het Caraibisch gebied hebben acht een WoB (Belize, Trinidad & Tobago, Jamaica, St. Vincent, Antigua, Cayman Islands, Bermuda en Guyana). Vijf landen hebben een conceptwet (Bahamas, Barbados, Grenada, St. Kitts en St. Lucia). In maar zes landen ontbreekt nog elk openbaar spoor van  wetgeving: Montserrat, Dominica, Haïti, Turks and Caicos, Anguilla, British Virgin Islands, en Suriname.

In november 2016 organiseerde Projekta in samenwerking met het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) voor de 9e keer de Democratiemaand. Deze editie was gericht op het bevorderen van kritisch democratisch burgerschap, onder het motto: ‘Kritische Burgers: Rechten en Verantwoordelijkheden’.
Net als voorgaande jaren heeft Projekta openbare activiteiten georganiseerd om een breed publiek te informeren over diverse democratische onderwerpen; dit keer middels een serie mini-seminars en mini-masterclasses met als kernthema’s: mensenrechten, financieel-economisch beleid en goed bestuur.
Sinds 2009 brengt Projekta aan het slot van de Democratiemaand ook de State of our Democracy-nieuwsbrief uit. Vanwege organisatorische omstandigheden is de publicatie van de nieuwsbrief niet gerealiseerd tijdens de Democratiemaand. De inhoud van de nieuwsbrief vinden wij echter te belangrijk om niet te delen met het publiek. Daarom publiceren wij de artikelen uit de nieuwsbrief alsnog. 

dinsdag 21 februari 2017

Grote dromen en ons milieu

Met bijdragen van: Rudi van Kanten, Lisa Best, Nancy del Prado

Sinds het aantreden van de Regering in 2015, zijn er diverse grootse plannen aangekondigd die veelal met geleend geld moeten worden uitgevoerd: het opzetten van ‘mammoet’ rijstbedrijven, het exponentieel uitbreiden van de veestapel, grootschalige oliepalmteelt, grootschalige cacaoteelt en -verwerking, het herstarten van de bauxiet-aluinaarde industrie, om er een paar te noemen.

De Milieu-groep van het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) maakt zich zorgen om de potentiële gevolgen voor ons milieu, als deze plannen ondoordacht worden uitgevoerd.
Het is een historische en wereldwijde trend dat in tijden van crisis het korte-termijn denken de boventoon voert en duurzame ontwikkeling en ecologische verantwoordelijkheid (aandacht voor de natuur) ver naar beneden zakken op de agenda, of zelfs helemaal verdwijnen. Projecten voor duurzame energie worden dan zonder pardon stopgezet; denk hierbij bijvoorbeeld aan het suikerriet-biofuel project van Staatsolie. 

Overheden willen zo snel en zo veel mogelijk inkomsten genereren; de natuurlijke hulpbronnen van een land worden dan al gauw gezien als de snelste en makkelijkste optie. Op de lange duur werkt dit vaak juist averechts: onze economie en het natuurlijk milieu zijn onlosmakelijk verbonden aan elkaar. Door niet-duurzaam te werken, loopt het land veel kansen mis, nu en in de toekomst, en blijft het risico bestaan dat de huidige problematische economische situatie zal voortduren.

Zoveel gevaren
Bij het bekijken van de grote voornemens van de Regering en het beleid van de decennia ervoor, is te merken dat er geen systematische of alomvattende benadering voor het waarborgen van het milieu is.  Er zijn geen vaste en consistent toegepaste standaarden voor ESIA’s (environmental and social impact assessments) voordat projecten starten. Veelal wordt de link met het milieu alleen gemaakt wanneer er een duidelijk verband is met bijvoorbeeld de menselijke gezondheid of kostenbesparing, zoals het geval is met kwikgebruik bij de goudwinning of bescherming tegen zeespiegelstijging. In de plannen voor goudmijnbouw wordt ook de nadruk gelegd op de gezondheidseffecten van kwik, terwijl er ook milieu-effecten zijn van de goudwinning: vervuiling van kreek- en rivierwater met gronddeeltjes, verstoring van het ecosysteem, creëeren van het empty forest syndroom (verarmd bos met minder boomsoorten en minder dieren), en het creëeren van meren met stilstaand water.

De projecten die nu worden genoemd zijn niet innovatief, maar veelal een kopie van initiatieven die meerdere malen zijn genomen in de laatste decennia, met wisselend succes, zoals grootschalige rijstbouw en grootschalige bauxietwinning en –verwerking. Een initiatief zoals de grootschalige cassave-verwerking is aangekondigd zonder dat er een diepgaande evaluatie is gepleegd van het falen van het eerdere cassave-verwerkingsinitiatief. Er is ook onvoldoende aandacht voor lokale economische ontwikkeling en het toeristisch perspectief. Een ander gevaar van het ondoordacht werken is namelijk dat er onnodig natuurlijke gebieden worden verpest die van grote natuurlijke waarde zijn of misschien op een andere, duurzamere manier van commerciële waarde zijn, bijvoorbeeld omdat zij bosbijproducten leveren of aantrekkelijk zijn voor toeristen.

Bij het doornemen van de beleidsvoornemens is kan tevens worden geconstateerd dat er voor veel activiteiten grote stukken grond beschikbaar moeten zijn: cacaoplantages, olieplantages, rijstproductie, veeteelt, nieuwe bauxietmijnen, etcetera. Hoewel er een groot oppervlakte aan landbouwgrond in principe nog beschikbaar is in Suriname, zal het bijna onmogelijk zijn om deze effectief te benutten zonder een goede ruimtelijke planning en ordening. Veel van dit areaal is vanwege verkavelingen en boedelproblemen gefragmenteerd. Daarnaast liggen veel terreinen in of dichtbij de woongemeenschappen van inheemsen en tribale volkeren, wiens recht op collectief grondbezit nog steeds niet voldoende is erkend door de Staat Suriname.

Verder zullen er miljoenen (veelal geleende) Surinaamse dollars moeten worden geïnvesteerd in nieuwe en gerenoveerde infrastructuur, om de gronden toegangelijk en bruikbaar te maken. In het geval van oliepalm, is het bovendien onduidelijk wat er zal gebeuren met het hout dat wordt verwijderd bij de ontbossing van het gebied; het bedrijf dat de investering zal doen, staat namelijk bekend als een houtkapbedrijf, en geen oliepalm-teler.

Investeer ook in wetgeving
Als belangrijkste prioriteit geldt het aanpassen en/of aannemen van een aantal wetten: de Milieuwet, de Afvalstoffenwet, de wet voor Geïntegreerd Kustbeheer, de Natuurbeschermingswet, de Jachtwet en de Waterwetten. De aanpassing van bepaalde van deze wetten is al vijftien jaar aan de gang, terwijl in de tussentijd wel enorme investeringen worden gedaan.

De belangrijkste van deze wetten is de Milieuwet, welke samen moet gaan met een duidelijk gecoördineerd langtermijn Milieubeleid dat verder gaat dan de coalitie die op dat moment aan de macht is. In een Milieuwet zouden er bijvoorbeeld eenduidige regels kunnen worden gesteld over wat er moet gebeuren met uitgemijnde gebieden. Er zijn nu twee multinationals die samen langer dan 100 jaar veel geld hebben verdiend, en intussen vertrokken zijn, zonder dat het duidelijk is wie wat moet doen met de uitgemijnde gebieden.

Om de wetgeving te implementeren zijn natuurlijk sterke instituten nodig, met deskundig personeel en voldoende middelen. Daarnaast is het belangrijk dat er wordt gewerkt aan voorlichting en educatie, en dat er meer aandacht komt voor milieuverantwoord ondernemen.
Tot slot: als zelfs een fractie van de mega-investeringen wordt besteed aan het versterken van natuur(gerelateerde) instituten, wetgeving, menselijk kapitaal en (modernisering van) controlecapaciteit, dan zijn de positieve effecten nog na jaren voelbaar.

In november 2016 organiseerde Projekta in samenwerking met het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) voor de 9e keer de Democratiemaand. Deze editie was gericht op het bevorderen van kritisch democratisch burgerschap, onder het motto: ‘Kritische Burgers: Rechten en Verantwoordelijkheden’.
Net als voorgaande jaren heeft Projekta openbare activiteiten georganiseerd om een breed publiek te informeren over diverse democratische onderwerpen; dit keer middels een serie mini-seminars en mini-masterclasses met als kernthema’s: mensenrechten, financieel-economisch beleid en goed bestuur.
Sinds 2009? brengt Projekta aan het slot van de Democratiemaand ook de State of our Democracy-nieuwsbrief uit. Vanwege organisatorische omstandigheden is de publicatie van de nieuwsbrief niet gerealiseerd tijdens de Democratiemaand. De inhoud van de nieuwsbrief vinden wij echter te belangrijk om niet te delen met het publiek. Daarom publiceren wij de artikelen uit de nieuwsbrief alsnog. 

maandag 20 februari 2017

Zandafgraafvergunningen ondergraven goed bestuur

Onderstaand persbericht is op vrijdag 17 februari verstuurd naar alle media.

Zandafgravingen te Braamspunt
Foto: Rudi van Kanten
Het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) schaart zich achter de oproep van het WWF, CI Suriname, Green Heritage Fund Suriname en de SHATA (Suriname Hospitality and Tourism Association) om de zandafgravingen te Braamspunt onmiddellijk stop te zetten.

De milieuorganisaties en de SHATA hebben duidelijk aangegeven welke de gevolgen zijn van het besluit om, ondanks de adviezen van experts, toch weer vergunningen te verlenen aan ondernemers voor het afgraven van zand en schelpen langs onze kwetsbare kust.

Het is onbegrijpelijk dat het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen is overgegaan tot deze toestemming. Immers, het was de huidige minister zelf die aan het WWF vroeg om een gedegen studie te doen naar de effecten van zandafgravingen aan de kust en in de kustvlakte. Het wetenschappelijk advies dat voortkwam uit deze studie was dat er onder geen beding langer zand en schelpen mogen worden gewonnen- de korte en lange termijn effecten op de biodiversiteit en op de kustbescherming zijn onomkeerbaar.

Een vraag die gesteld kan worden is: waarom vraagt de Overheid advies van een breed team van deskundigen als zij dat toch naast zich neer zal leggen als het advieshaar niet goed uitkomt? Maar de vraag die gesteld moetworden is: op basis waarvan worden besluiten nu eigenlijk genomen, en door wie? Deze onduidelijkheid over besluitvormingsprocedures en wie nu waar verantwoordelijk voor is, geeft aan hoe slecht het gesteld is met het goed-bestuurprincipe van transparantie en rekenschap.

Tegelijkertijd is het schrijnend om te zien hoe weinig de Regering zich iets aantrekt van haar eigen officiële voornemens. Er is een totale disconnectie tussen woord en daad.

In de Regeringsverklaring van het tweede Kabinet Bouterse wordt de bescherming van de kust als één van de belangrijkste randvoorwaarden voor het voortbestaan van de natie gezien; van cruciaal belang, en daarom zal er “de nodige prioriteit, onvoorwaardelijke politieke en beleidsaandacht” hieraan worden gegeven, voor een structurele en duurzame oplossing. “Er zal een urgentiebeleid van duurzame bescherming van onze kust gevoerd worden”; “De Regering streeft naar het behoud van evenwichtige ecosystemen in het kader van duurzame ontwikkeling. Dit betekent dat wij de grotendeels ongerepte  natuurlijke omgeving die wij geërfd hebben, niet alleen zullen beschermen, maar ook tot een geïntegreerd deel zullen maken van het economisch beleid gericht op de versnelde ontwikkeling van Suriname”. En als uitsmijter uit de paragraaf over milieubeleid: "Het milieubeleid (...) zal speciale aandacht geven aan de bescherming van de kust en het management van de kustzone.”

Het besluit is ook in tegenspraak met de zorgplicht van de Staat zoals verankerd in artikel 6g van de Grondwet, nl.: "het scheppen en het bevorderen van condities, nodig voor de bescherming van de natuur en  voor het behoud van de ecologische balans."

In zijn reactie in DNA stelt Minister Dodson dat de economische belangen in de bouw- en constructiesector de doorslag hebben gegeven voor het besluit. Echter, als wij als land werkelijk duurzame ontwikkeling nastreven kunnen korte termijn economische belangen van een  enkelen nimmer staan boven het nationaal belang.

Protesten van milieu-organisaties
Foto: Starnieuws
Het besluit voor de zandafgravingen op Braamspunt is niet alleen tegen elk principe van duurzame ontwikkeling, maar is ook in strijd met de door de Regering zo graag beoogde diversificering van de economie en armoedebestrijding. Immers, zandafgravingen leveren inkomsten aan slechts een aantal ondernemers, maar het schildpadtoerisme is een inkomstenbron van lokale gemeenschappen, die weinig andere economische mogelijkheden hebben. Bovendien is Braamspunt het dichtsbijzijnde strand vanaf Paramaribo en het leent zich uitstekend voor lokale dagtoeristen die zich een duurdere strandreis misschien niet kunnen permiteren.

Dit betreurenswaardig besluit was mede mogelijk vanwege het ontbreken van een goede institutionele structuur voor de milieusector. Er is geen enkel ministerie meer dat milieu onder zich herbergt, waardoor het elke keer weer gissen is wie verantwoordelijk is voor handelingen, voor bedenken en uitvoeren van de beleidsvoornemens en het toezicht daarop. Ook het gebrekkig wettelijk kader draagt bij aan de chaotische besluitvorming- in troebel water is het immers goed graven.

Het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur roept daarom niet alleen op tot onmiddelijke stopzetting van de zandafgravingen, maar roept de Regering ook op om nu duidelijkheid te scheppen in besluitvormingsprocessen door het instellen van een duidelijke, transparante institutionele – en besluitvomingsstructuur voor milieu. Aan de Nationale Assemblee de taak om met de meeste spoed de Milieuraamwet en de Wet op Kustbescherming in behandeling te nemen.

woensdag 8 februari 2017

Training Projectplan Maken

Een Plan van Aanpak (ook wel: een projectplan) is een hulpmiddel om processen planmatig voor te bereiden, uit te voeren en te beheren en om effectiever te communiceren met betrokkenen. Het is handig bij het doorvoeren van veranderingen en/of het opstarten van nieuwe programma-onderdelen of activiteiten. 

Denk hierbij aan:

  • het uitbreiden van een bestaande training, het opstarten van een nieuwe training, 
  • het opzetten van een trainingstraject voor coaches en trainers van de organisatie, 
  • het opstarten van een competitie voor een speciale doelgroep 
  • het uitzetten van een voorstelling. 
  • Kortom het uitwerken van alle activiteiten die betrekking hebben op de interne organisatie.


Vaak weten we niet precies wat te doen en beginnen we ad hoc acties te ondernemen. Dit zorgt voor verspilling van geld, tijd en middelen maar ook voor frustratie van de betrokkenen.

Sta je voor een nieuwe uitdaging binnen je organisatie, en weet je niet precies hoe die te plannen? Deze training biedt handvatten om een goed doordacht plan samen te stellen dat binnen je organisatie gebruikt kan worden.

Wie mogen meedoen?

Personen verbonden aan buurt-, sport- en/of culturele organisaties.


Waar en Wanneer is het?


Op: zaterdag 4 en zondag 5 maart 2017, van 9:30 - 16:00
In: Lalla Rookh, gebouw 2, zaal 1

Wat kost het?

SRD 75 bij deelname van 1 persoon; SRD 100 bij deelname van 2 personen (Max. 2 personen per organisatie, inclusief hand-outs, snack en drank).

Interesse voor deelname?

Klik hier voor de link naar het registratieformulier. 
Je kan ons ook mailen via projekta@sr.net

De aanmelding sluit op maandag 27 februari 2017.
Er is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Als er meer aanmeldingen zijn dan we kunnen accommoderen, dan zal er een selectie plaatsvinden.

Voor meer informatie: projekta@sr.net; tel:  439924/ 439925
www.projekta-suriname.blogspot.com