woensdag 20 december 2017

Sport-, cultuur- en buurtorganisaties als veilige haven voor jongeren

Deel 3 uit een serie van 4 (themadag: Samen Sterk, afsluiting ABCS-programma)

De tweede reeks aan onderzoekresultaten zijn tijdens de themadag gepresenteerd onder de titel ‘Veilige Haven? De bijdrage van buurt-, sport- en cultuurorganisaties aan persoonlijke veiligheid en ontwikkeling’. Bij dit onderzoeksonderdeel is gekeken naar de rollen van buurt-, sport- en cultuurorganisaties op het gebied van persoonlijke veiligheid en ontwikkeling van deelnemers, de kenmerken van een ideale begeleider, hoe organisaties omgaan met relaties en seksualiteit en de genderverhoudingen binnen organisaties. 

Het onderzoek heeft uitgewezen dat organisaties naast de technische en recreatieve activiteiten, ook een meer praktische rol vervullen, variërend van het bieden van financiële ondersteuning tot het in orde maken van officiële documenten. Ook hebben organisaties regels ten aanzien van de schoolprestaties, omdat zij van mening zijn dat de sportieve en culturele activiteiten van hun pupillen geen negatieve gevolgen mogen hebben op hun schoolresultaten. Vandaar dat bij sommige organisaties jongeren worden geschorst als hun schoolprestaties slecht zijn. 

De ideale begeleider
Voor wat de ideale begeleider betreft, heeft het onderzoek uitgewezen dat deze naast technisch bekwaam te zijn, ook liefde, geduld en empathie moet tonen. Doorverwijzen en advies vragen zijn ook enkele eigenschappen van een ideale begeleider die genoemd zijn binnen het onderzoek. Begeleiders moeten op de hoogte zijn van welke instanties en personen zich buigen over de jeugd, seksualiteit, relaties en persoonlijke ontwikkeling.
Naast het coachen van pupillen is er voor begeleiders dus ook een rol weggelegd in het geven van advies en sturing aangaande het opbouwen van gezonde relaties. Er is daarom aan de begeleiders gevraagd welke onderwerpen er besproken worden naast de reguliere training. Enkele van de meest besproken issues op het gebied van seksualiteit en relaties die uit het onderzoek zijn gerold zijn omgaan met nieuwe gevoelens en aandacht, anticonceptie en seksuele geaardheid. Incest en seksueel geweld vallen daarentegen onder de onderwerpen die niet vaak worden besproken. 

Aan de aanwezigen op de themadag is ook voorgehouden dat het onderzoek heeft uitgewezen dat binnen een groot deel van de organisaties er geen concrete regels zijn of beleid is om jongeren te helpen gezonde relaties en banden te vormen die belangrijk zijn voor hun verdere ontwikkeling. Kledingvoorschriften, zoals geen rok boven de knie en een verbod op het aangaan van onderlinge liefdesrelaties zijn enkele van de regels die bij een klein aantal organisaties voorkomt. 

Begeleiders voelen zich ongemakkelijk bij het praten over seks, blijkt uit het onderzoek. Daarbij ontbreekt het een groot aantal begeleiders aan skills om hierover te kunnen praten met hun pupillen. Begeleiders die wel hierover praten, geven merendeel adviezen over hoe te praten met derden te praten (ouders, partners) of, in het geval van ongewenst seksueel gedrag, adviseren naar de politie te stappen.

Een andere opvallende constatering is dat praten over relaties en seksualiteit voornamelijk met meisjes wordt gedaan, waarbij veelal het meisje hoofdverantwoordelijk wordt gesteld voor eventuele gevolgen. Ook blijken organisaties en begeleiders nog onvoldoende equipped om met het vraagstuk van relaties en seksualiteit om te gaan vanuit een jeugdvriendelijke, gendergevoelige benadering. Dat weinig begeleiders getraind zijn in het praten over seks en seksualiteit, maar toch nog aangeven dit te zouden willen doen is ook een van de belangrijkste conclusies uit het onderzoek. 

Stereotype en Taboe
Het onderzoek heeft met betrekking tot de genderrelaties binnen de organisaties uitgewezen dat enerzijds het stereotype beeld van jongens en meisjes nog steeds overheerst: meisjes zijn lichamelijk zwakker, emotioneler, minder gemotiveerd, minder agressief. Jongens zijn sterker, agressiever, durven meer, laten hun problemen thuis, praten vrijer. In vergelijking met jongens wordt van meisjes ook gezegd dat ze serieuzer, geestelijk sterker en leergieriger zijn.

Er heerst nog altijd een duidelijk afgebakend beeld over welke sport- en cultuuractiviteiten ‘horen’ bij jongens en welke ‘horen’ bij meisjes. Voetbal is nog altijd een sport voor jongens en slagbal voor meisjes. Ook zijn er in organisaties verschillen in regels en beleid. En behandelen ouders hun sportende zoon of dochter verschillend. 

De aanwezigen luisterden stilletjes maar geïnteresseerd naar alle resultaten. Over het algemeen toonde het publiek zich bezorgd over hetgeen ze gehoord hadden. Het gesprek dat na de inleiding ontstond concentreerde zich rond het gebrek aan praten over seks en seksualiteit tussen volwassenen en jongeren. Gezien de maatschappelijke realiteit van onder andere het hoge aantal tienerzwangerschappen, werd er benadrukt dat ondanks het een taboe-onderwerp betreft, de noodzaak het bespreekbaar te maken hoog is. Helaas bleek ook uit de presentatie van de onderzoeksresultaten dat gender-trainingen die binnen het ABCS-programma georganiseerd werden weinig populair waren en slecht bezocht werden. 

Een hoopvolle uitkomst van het gesprek was dat een van de aanwezigen die verbonden is aan een sportorganisatie heeft aangegeven het komend jaar tenminste een keer te zullen praten over seks en seksualiteit met de pupillen. 

Het vierde en laatste deel van onze blogserie “Samen sterk een spotlight” zal zich richten op beleidsplannen, budgetten en andere vormen van financiering van sport en culturele activiteiten.

Voor meer informatie over eerder verschenen berichten in de serie klik hier.

maandag 11 december 2017

Dialoog is niet iets dat je even doet

Een eye opener vonden aanwezigen het Openbaar College ‘Dialoog – een waarheid’, welke Projekta organiseerde ter gelegenheid van het 10e jubileum van de Democratiemaand.

Gewoonlijk worden gedurende de hele maand november activiteiten gehouden, maar vanwege het jubileum zal Projekta, samen met haar partners in BINI (het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur) het komend jaar elke maand een thema belichten. Allemaal zaken die hete hangijzers zijn, zoals het onderwijs en milieu, of die hete hangijzers zouden moeten zijn, zoals moedersterfte, gaf Projekta aan.

De belangstelling voor het college was groot. De deelnemers waren van uiteenlopende aard: onderwijzers, personen werkzaam bij maatschappelijke organisaties en de private sector, studenten, de voorzitter van het Nationaal Jeugdparlement. Maar Humphrey Jeroe van het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld, en Bisschop Karel Choennie gaven acte de presence.

Met de vraag “Wie denkt bij het lezen van de krant ‘waarom praten ze in hemelsnaam niet met elkaar’?” opende Sharda Ganga, directeur van Projekta, het college. “En als ze praten, waarom praten ze niet op een goede manier?”

Wat die goede manier van praten is en wanneer je het wel of geen dialoog kunt noemen, bleef een van de rode draden van de avond. Het woord wordt te pas en te onpas gebruikt – vaak ten onrechte, stelde Ganga. Wat men dialoog noemt is vaak een poging tot ‘bekering’ of is bedoeld om de ander buiten spel te plaatsen. ‘Bekering’ verwijst in dit geval naar gesprekken die enkel worden aangegaan om de ander te overtuigen van zijn ongelijk, en er dus geen sprake is van echte dialoog. Het buiten spel plaatsen van de ander gebeurt bijvoorbeeld door mensen uit te nodigen voor ‘dialoog’ maar tegelijkertijd aan te geven dat de uitnodiger zelf zal bepalen wat er met de uitkomsten zal gebeuren. Als je niet ingaat op de uitnodiging ben je in feite ‘buiten spel’ geplaatst, want dan wordt al gauw gezegd: ’maar toen we je uitnodigden kwam je niet’.

Het is ook geen dialoog als de uitnodiger van tevoren al bepaald heeft wat de uitkomst van de dialoog zal moeten zijn – een dialoog voor verzoening is bijvoorbeeld een contradictie. Want of er verzoening komt, zal moeten blijken uit de dialoog. Ook het in media of via andere podia bespreken van of spreken tot partijen waarmee men in ‘dialoog’ zegt te zijn, is een duidelijk teken dat er geen sprake kan zijn geweest van een echte dialoog.

Dialoog is immers in zijn basisvorm niets anders dan het voeren van een gesprek of gesprekken om samen op zoek te gaan naar de oorzaken van problemen en conflicten, en het vinden van gemeenschappelijke doelen en/of het bouwen aan een gemeenschappelijke visie voor de toekomst. Het is echter nimmer een alternatief voor juridische, wetgevende of administratieve processen.

Er zijn tientallen soorten van dialoogmodellen mogelijk, en het vergt tijd en deskundigheid om zorgvuldig na te gaan welk proces van toepassing is in een bepaalde situatie. De zorgvuldigheid waarmee met het proces moet worden omgegaan, zeker als er sprake is van een conflictsituatie, of een dreigende conflictsituatie, werd keer op keer benadrukt. Er zijn diverse valkuilen waarop een poging tot dialoog kan stranden, zelfs al bij het goed kunnen formuleren van het probleem dat men wilt onderzoeken middels dialoog kunnen er spanningen en misverstanden ontstaan, gaf de inleider aan. Dialoog is niet iets wat je even doet; elke stap telt, anders loop je het gevaar dat je meer kapot maakt dan dat je iets beter maakt.

Er is ook aandacht besteed aan de rol van de ‘convener’ – degene die anderen uitnodigt voor het gesprek. Voorop staat dat alleen een geloofwaardige convener enig succes zal kunnen hebben. Die geloofwaardigheid hangt samen met de mate van respect die de persoon heeft in de samenleving, maar vooral bij de andere partijen die aan tafel zouden moeten komen; en of er sprake is van bijvoorbeeld politieke aspiraties of van een overduidelijk persoonlijk belang. Als je merkt dat je niet geloofwaardig bent in de ogen van degene die je aan tafel wilt hebben, dan moet je jezelf de vraag stellen: wat is belangrijker, mijn ego of het groter doel van vreedzaam samenleven? De quote van Paolo Freire, ‘dialoog kan niet bestaan zonder nederigheid (of bescheidenheid)’ (dialogue cannot exist without humility) viel op zijn plaats.

Aan het eind van de avond gaven een aantal deelnemers aan graag nog dieper te willen ingaan op de materie. In het kader van het Jubileumjaar van de Democratiemaand zullen Projekta en haar BINI-partners daarom meerdere leermomenten organiseren.

vrijdag 8 december 2017

De kracht van sport-, cultuur- en buurtorganisaties

Deel 2 uit een serie van 4 (themadag: Samen Sterk, afsluiting ABCS-programma)

Tijdens de Themadag over sport en cultuur voor ontwikkeling hield Ward Karssemeijer, sport en ontwikkeling medewerker bij International Sport Alliance (ISA) een inleiding over het thema ‘sport als instrument voor lokale en persoonlijke ontwikkeling’. Karssemeijer is tijdens zijn inleiding ingegaan op hoe ISA in de diverse landen waar zij actief is, sport inzet voor de ontwikkeling van jongeren. Ter illustratie zijn Afrika (Mali, Kenia en Egypte) en Indonesië genoemd, waarbij jongeren door middel van sport leren samenwerken, relaties opbouwen, vrienden maken en omgaan met conflicten. 

Het is de bedoeling dat jongeren deze vaardigheden vertalen naar het dagelijks leven, gaf de ISA-medewerker aan. Ook de rol van de coaches werd benadrukt: “Coaches zijn degenen met wie jongeren dagelijks contact hebben en zij hebben invloed in hun leven. Coaches moeten versterkt worden en de juiste ondersteuning krijgen opdat zij in staat zijn samen met de jongeren het juiste pad te vinden”.

Karssemeijer stond ook stil bij het belang van het creëren van mogelijkheden voor meisjes om aan sport te doen. In dat kader noemde hij het voorbeeld van Mali, waarbij door de introductie van frisbees, meisjes konden meedoen aan de activiteiten van de organisatie. Deze actie was succesvol, omdat het frisbee spel niet verbonden was aan percepties over mannelijkheid of vrouwelijkheid. Frisbee boodt deze mogelijkheid omdat het in Mali een nagenoeg onbekende sport was.

De link tussen sport en werkgelegenheid werd ook door de inleider aangehaald. Hij deelde het publiek mee dat samen met de jongeren sportevenementen werden georganiseerd voor bedrijven.  Hierdoor doen de jongeren kennis op waarmee zij uiteindelijk een bedrijf kunnen opzetten en deze diensten aanbieden. De bedrijven, als zij onder de indruk zijn, kunnen de jongeren ook werk aanbieden.

De kracht en zwaktes van organisaties
In haar presentatie ‘Kracht en Zwakte: Capaciteit van Sport- en Cultuurorganisaties’, ging Sharda Ganga in op de samenstelling en het functioneren van besturen van de organisaties. Wat hierin opvalt is de grootte van besturen (met vaak nog twee penningmeesters of secretarissen) en het feit dat er opvallend weinig eisen gesteld worden aan de capaciteiten van bestuursleden: ‘ze moeten het willen’ is vaak het enige criterium voor deelname aan het bestuur. 

Ganga gaf ook aan dat hoewel de meeste organisaties een behoorlijke mix aan inkomstenbronnen hebben, zoals sponsering en contributie, de meeste organisaties fundraisingsactiviteiten uitvoeren voor eenmalige uitgaven zoals een optreden of een buitenlandse competitie, en niet voor verduurzaming en uitbreiding van hun eigen activiteiten.

Versterken van organisaties zodat zij meer impact kunnen hebben kan alleen als de besturen en de coaches daar ‘ready’ voor zijn, en die readiness inderdaad willen en kunnen vertalen in het vrijmaken van tijd, aldus de inleider. Dit zijn enkele van de uitkomsten van de verschillende onderzoeken die Projekta de afgelopen periode heeft uitgevoerd in het kader van de Themadag en de afsluiting van het ABCS-programma.

Aansluitend op deze presentatie werd er een paneldiscussie gehouden. Het panel bestond uit Darell Geldorp, artistieke leider van Naks Wan Rutu; Sharon Pawiroredjo, secretaris van Vereniging Herdenking Javaanse Immigratie (VHJI); Regillo Karijodrono, coördinator Moengo Schaak-, Dam- en Badmintonvereniging; Salome Veerman van Stichting Community Tennis Suriname; Marcel Pinas van KIBII Foundation; en Dweight Warsodikromo van 4S Dance Ensemble. Zij gingen in op wat volgens hen het geheim is van het succes van hun organisatie. Het betrekken van de doelgroep en gemeenschap bij het plannen en uitvoeren en het actief zoeken naar partnerschappen op lokaal en ander niveau, bleken keer op keer de belangrijkste factoren.

Opgroeien in organisaties
De kracht van sport en cultuur organisaties kwam ook naar voren door het verhaal van Sarfina Naarden. Sarafina is vanaf het begin verbonden geweest aan het ABCS-programma. Zij heeft met haar verhaal aangetoond, welke rol actieve participatie binnen organisaties in het leven van jonge personen kan spelen. Zij was onder andere Millennium Development Youth Officer en is lid geweest van de Youth Advocacy Movement (YAM), Leo Club Gadotjo, het Jeugdparlement, Naks Wan Rutu en Naks Alafiri. Sarafina wilde altijd de wereld helpen veranderen. Door lidmaatschap in diverse organisaties heeft ze met verschillende projecten invulling hieraan kunnen geven. Aan haar leeftijdsgenoten had ze de volgende boodschap: “ga op zoek naar jezelf. Sluit je aan bij verschillende organisaties. Er is geen betere manier om jezelf te ontwikkelen.” 

In het volgend deel vertellen we meer over de rol van organisaties in de ontwikkeling van jongeren. Voor meer informatie over de themadag klik hier.

maandag 4 december 2017

Actieve Burgers door Cultuur en Sport (ABCS) Programma afgesloten met Themadag

Vier jaar lang konden sport-, cultuur-, en buurtorganisaties terecht bij het Actieve Burgers door Cultuur en Sport (ABCS) programma voor trainingen en begeleidingstrajecten om hun organisatie te versterken en de jongeren en kinderen met wie ze werken beter van dienst te zijn.

Op zaterdag 11 november werd het programma afgesloten met een Themadag over Sport en Cultuur voor Ontwikkeling. In een bomvolle zaal van Courtyard by Marriott bogen inleiders, panelleden en publiek zich over de rol die sport en cultuurorganisatie spelen in de ontwikkeling van jongeren en van gemeenschappen.

Het ABCS-programma was een capaciteitsversterkingsprogramma voor sport-, cultuur- en buurtorganisaties. De eerste activiteiten binnen het programma zijn in 2014 van start gegaan. ABCS is uitgevoerd door Projekta in partnerschap met de Nederlandse Ambassade in Suriname en de International Sport Alliance (ISA).
Projekta presenteerde tijdens de themadag de uitkomsten van verschillende onderzoeken die zij de afgelopen periode uitvoerde naar het reilen en zeilen van de organisaties, en naar het landelijke sport- en cultuurbeleid.

Zowel de vertegenwoordiger van de Nederlandse Ambassade, Sandra Ammersingh, als ook de vertegenwoordiger van ISA stonden stil bij het programma in Suriname. Sandra Ammersingh ging in haar openingswoord kort in op het doel van het programma, namelijk sport en cultuur als doel en middel voor de ontwikkeling van jongeren. Bij de start van het ABCS-programma was er een goed dossier met ambitieuze doelen gesteld, alsmede strategieën en activiteiten. Er zijn heel veel wegen die naar Rome leiden, gaf Sandra Ammersingh aan, en in Rome zijn we ook niet terecht gekomen. Echter zijn er door het constant bijstellen van de planning, belangrijke doelen bereikt.  

De vertegenwoordiger van ISA, Ward Karssemeijer, gaf aan dat mede door ABCS zij sinds 2013 hebben ingezien dat wanneer het gaat om ontwikkelingssamenwerking, cultuurorganisaties evengoed als sportorganisties ingezet kunnen worden voor het bereiken van ontwikkelingsdoelen. ISA werkt nu niet alleen meer met sportorganisaties maar ook met cultuurorganisaties.

Door Projekta werden ook enkele kerncijfers gepresenteerd uit het ABCS-programma en onderzoeksresultaten uit de eindevaluatie met de vaste deelnemers. Om het publiek een indruk te geven van de verschillende gezichten en verhalen achter de cijfers, hebben enkele deelnemers van het programma hun ervaringen gedeeld. Deze statements hadden betrekking op hetgeen deelnemers geleerd hebben, en hoe ze deze kennis toepassen binnen de organisatie. Voorbeelden hiervan zijn het toepassen van life skills uit de training tijdens hun lessen op school, het verruimen van hun doelgroep door ook meisjes te betrekken, en dat zij dankzij de contacten met andere organisaties nieuwe talenten hebben ontdekt.

In zijn reflectie op de themadag is de vertegenwoordiger van het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Mike Watson, kort ingegaan op de meest frappante zaken. Ook de zaken die tot nadenken stemmen waren onderdeel van zijn reflectie.
In de loop van de komende week zullen we dieper ingaan op hetgeen is besproken tijdens de inleidingen en panel sessies.

Via onderstaande links kunt u meer lezen over eerdere ABCS-activiteiten:

vrijdag 24 november 2017

Dialoog: een waarheid

Openbaar College “Dialoog: een waarheid”



Ter gelegenheid van het 10e jubileum van de Democratiemaand organiseert Projekta in samenwerking met het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) een openbaar college over dialoogprocessen.


Het begrip dialoog wordt tegenwoordig alom gebezigd. Maar hoeveel begrip is er over dialoog? Er lijken grote misverstanden te bestaan over wat dialoog inhoudt, welke kracht het wel of niet kan hebben, of wanneer het het juiste middel is. Dit heeft tot gevolg dat er in plaats van een dialoog, een serie monologen wordt gevoerd om elkaar af te troeven, of dat er juist helemeel geen communicatie meer mogelijk lijkt.

Grondenrechten, vakbondsstrijd, conflicten met kleine goudzoekers, het financieel-economisch beleid (of beter gezegd: alle beleid), maar ook het heet hangijzer van 8 december: dialoog zou daar een rol in kunnen spelen, maar dan wel op de juiste manier, binnen goed gekozen kaders. Tijdens het openbaar, interactief college gaan wij in ontspannen en informele sfeer in op verschillende typen dialoog, mogelijke doelen, de basisprincipes, de plaats van de initiatiefnemer (‘convener’), en kijken we naar enkele voorbeelden uit de rest van de wereld.

Na afloop is er een samenzijn ter gelegenheid van het 10e jubileum van de Democratiemaand.
Donderdag 30 november 2017
19.00 - 21.00 uur (inloop vanaf 18.30 uur)
Ballroom Lalla Rookh (Gebouw 2)
Na de sessie is er een informeel samenzijn.

Registreer je nu via projekta.rsvp@gmail.com,  per telefoon: 439925/439924 of stuur een app 597 867-7022

dinsdag 7 november 2017

Themadag: Samen Sterk

Themadag: Samen Sterk
Spotlight op Sport en Cultuur voor Ontwikkeling

UITNODIGING
Wij organiseren een Themadag “Samen Sterk: Spotlight op Sport en Cultuur voor Ontwikkeling”. 
Datum: zaterdag 11 november 2017
Tijd: 8.00- 15.00uur (Inloop tot 8.30, lunch om 15.00 uur)
Plaats:     Courtyard by Marriott 
(meer informatie over de inhoud, hieronder)

Er zijn een gering aantal plaatsen gereserveerd voor belangstellenden (personen en organisaties die niet rechtsstreeks door ons zijn uitgenodigd).

Wil je de Themadag meemaken, registreer je nu via projekta.rsvp@gmail.com 
Vermeld je naam (voor en achternaam), of je verbonden bent aan een organisatie (en zo ja, welke), en geef in 1 of 2 zinnen aan waarom je aanwezig zou willen zijn.

We melden je donderdag of je geselecteerd bent.
Sluitingsdatum aanmelding: woensdagavond 8 november, 20.00 uur.

Achtergrond
Sport en Cultuuractiviteiten kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de vorming van kinderen en jongeren. Ze bieden de pupillen zinvolle tijdsbesteding en steun in kwetsbare momenten. Ze dragen bij aan hun gezondheid, terwijl de activiteiten ook een middel kunnen zijn voor kennisoverdracht. Daarnaast kunnen Sport- en Cultuuractiviteiten en de organisaties die deze diensten aanbieden ook helpen om de maatschappelijke betrokkenheid te vergroten, zowel van de pupillen, als binnen een buurt of gemeenschap, of zelfs op nationaal of mondiaal niveau, Zodoende levert zelfs de kleinste straatvoetbalclub, dansgroep of wandelmarsgroep een bijdrage aan het vervullen van grotere ontwikkelingsdoelen: betere gezondheid, betere schoolprestaties, veiligere buurten, sociaal vaardiger jongeren en actievere burgers. Daardoor kunnen de organisaties en hun activiteiten op makkelijke manier bijdragen aan het realiseren van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals). 
Maar benutten wij wel de totale potentie van sport, cultuur- en buurt organisaties voor het welzijn van mensen en van gemeenschappen; en dus voor het vervullen van die grotere ontwikkelingsdoelen? 
Tijdens de Themadag kijken we naar de huidige rol van sport/cultuur- en buurtorganisaties in het vervullen van deze doelen, en vragen wij: hoe kunnen wij deze rol vergroten? 
Enkele van de vragen die aan de orde komen:

  • Waarom is de ene organisatie succesvoller dan de andere?
  • Kan iedereen meedoen, jongens en meisjes, arm en rijk? Waarom wel of niet?
  • Wat dragen de activiteiten en de organisaties bij aan de emotionele en sociale vorming van jongeren; bieden zij adequate steun in kwetsbare situaties?
  • Welke kennis en vaardigheden krijgen pupillen mee?
  • Op welke wijze worden organisaties ondersteund door anderen (Overheid, bedrijfsleven, andere maatschappelijke organisaties)?

Tentatief Programma Themadag

8.00
Inloop (ontbijt beschikbaar tot 8.30 uur)

8.30
Opening

Blok  1:  De organisaties
8.45
Inleiding.
Kracht en Zwakte: de bijdrage van Sport-, Cultuur- en Buurtorganisaties aan maatschappelijke ontwikkeling
Projekta
9.30
Paneldiscussie
Best Practices vs Bad Practices.
Vertegenwoordigers van Sport, cultuur en buurtorganisaties
10.30
Koffie/snacks

Blok  2. De deelnemers
10.50
Inleiding.
Veilige haven? De bijdrage van Sport en Cultuurorganisaties aan persoonlijke veiligheid en ontwikkeling
Projekta
11.20
Testimonial: opgroeien in organisaties
S   Sarafina Naarden
11.30
Mini-dialoog (Interactieve sessie)
Alle deelnemers
12.30
Koffie/snacks

Blok 3. Het beleid
13.00
Inleiding.
Papier en plannen: Sport- en Cultuurbeleid 2010- 2018.
Projekta
13.15
Paneldiscussie.
Ondersteuning aan Sport en Cultuur.
Bedrijven, Nederlandse ambassade, Overheid
14.15
Eindpresentatie ABCS

14.30
Samenvatting en conclusies, sluiting

15.00
Lunch


maandag 2 oktober 2017

De strijd voor gelijke rechten van LGBT is een mensenrechtenstrijd

Toespraak bij Opening Pride Month 2017

Wie hier is oud genoeg om zich Jackie nog te herinneren? De man in lange rok en zwierige hoofddoeken. De manvrouw die wij uitlachten, wiens naam als belediging naar jongens werd geslingerd. Ook ik heb dat gedaan en ik kijk er met schaamte op terug. Ik voel me er nog steeds schuldig om. Maar vandaag ben ik blij met mijn schaamte en mijn schuldgevoelens.

Dat zijn vreemde dingen om blij van te worden, zou je denken. Maar dat we vandaag in Suriname een Pride Month mogen verwelkomen is wel zo fraai, en een viering waard. Dat had ik niet kunnen bevroeden al die decennia geleden.

Wat ik wil zeggen hiermee: ook voor mij was het niet automatisch om respect te hebben voor mensen die zo ongegeneerd en zo wezenlijk anders zijn dan wat ik had geleerd te zien als normaal.  Ook ik moest bewust worden van wat dat betekent: respect hebben voor het anders zijn. Niet alleen respect hebben, maar gewoon, het anders zijn als een gegeven beschouwen, net zoals krullend haar of bijziendheid. Niet een ding dat iets uitmaakt in hoe je de ander ziet of behandelt.

Ik ben blij met mijn schaamte, omdat het betekent dat mijn gedrag toendertijd in tegenspraak is met de persoon die ik ben, en de dingen waar ik in geloof. Dat was ik niet echt.

Ik weet eigenlijk zelf niet wanneer die omslag in mijn denken is gekomen. Zo stond ik nog met rode oortjes te luisteren naar de roddels over mannen die met mannen aan het dansen waren, hahaha, en zo zat één van die mannen zijn hart bij mij te luchten. Dat hij daar in mijn woonkamer op dat zelf getimmerd bed dat dienst deed als sofa, zijn ziel en zaligheid blootlegde, misschien was dat het moment dat ik gewoon een mens zag dat mij vertrouwde met zijn diepste geheim. Wie weet, misschien kwam het door het werken met Ruben del Prado in het prille begin van het Nationaal Aids Programma en het besef dat zolang homoseksualiteit een kibri kibri ding zou zijn, we nooit het monster zouden kunnen temmen.

Misschien kwam het door de theaterwereld waarin ik met alle soorten mensen te maken kreeg.

Of, misschien kwam het door mijn eigen gevecht voor mijn eigen vrijheid. De vrijheid om zelf te bepalen wie ik wilde zijn, niet gedwongen door het keurslijf van culturele en dus familiaire verwachtingen.

Niemand wordt geboren als feminist. Het zijn de omstandigheden die je ertoe dwingen. Als je plotseling beseft: hoezo mag ik niet omdat ik een meisje ben. Wat voor achterlijkheid en oneerlijkheid is dit.

Als je je hele leven nooit achtergesteld bent, als niemand je rechten vertrapt, als je altijd hebt kunnen zijn wie je wil zijn, dan kun je misschien door het leven gaan zonder je ooit druk te maken om mensenrechten. Ze zijn vanzelfsprekend. Leven in blissfull ignorance- zalige onwetendheid, wat een genot moet dat zijn. 

Maar zelfs als je behoort tot die kleine groep mensen op aarde die die luxe heeft, dan nog ontslaat het je niet van de morele verplichting om je ogen te openen. Want blissful ignorance kan alleen bestaan bij de gratie van morele luiheid. Je bent te lui om om je heen te kijken, en te zien dat anderen pinaren. Dat ze behandeld worden als tweederangsburgers, of zelfs als onmensen. Omdat ze niet dezelfde sexe hebben, omdat ze niet dezelfde huidskleur of geloof, of sexuele orientatie of paspoort of rijkdom of fysieke capaciteiten hebben.

Voor meer informatie, ga naar Pareasuriname.com/lgbt-pride-month/
of www.facebook.com/PrideMonthSuriname
De strijd voor gelijke rechten van LGBT is een mensenrechtenstrijd. Net zoals de strijd voor gelijke rechten van vrouwen, of de strijd voor gelijke burgerrechten van mensen die niet blank zijn, en de strijd voor erkenning van de rechten van inheemsen en zo voorts.

Elke strijd voor mensenrechten is in principe hetzelfde. Het is een strijd die niet gewonnen kan worden door straatacties alleen, of door recepties en parades. Maar het is een strijd die zeker ook niet gewonnen zal worden door je onzichtbaar te maken. Het is de allereerste stap naar gelijkheid: je plaats opeisen, je laten zien, en van je laten horen. En tegelijkertijd werken aan veranderingen in beleid en wetgeving, aan bewustwording. En nog een belangrijke factor: je werk en strijd verbinden aan dat van anderen.

Enkele jaren geleden begonnen we bij Projekta na te denken over hoe we het maatschappelijk middenveld, oftewel Civil Society, in Suriname zover konden krijgen dat ze veel meer zou zijn dan slechts een verzameling van losse organisaties die ontwikkelingsprojecten uitvoert. Civil Society moest een stem worden voor mensenrechten, voor meer transparantie in bestuur en participatie van burgers en rekenschap van bestuurders- maar hoe doe je dat?

Eén van onze grootste kopzorgen was, geloof het of niet: wat doe je met organisaties die LGBT-rechten niet willen erkennen? Als je Civil Society wil vertegenwoordigen, dan moet je alle Civil Society organisaties toelaten, ook degenen die homoseksualiteit als tegennatuurlijk zien. We zaten vast: we wilden niemand uitsluiten, want dat was in strijd met onze eigen woorden. Op een dag viel het kwartje.

We hoeven niet heel Civil Society te vertegenwoordigen. We worden een los netwerk van organisaties en mensen die zich achter een idee scharen. Daarbinnen mag je van mening met elkaar verschillen over beleid, over politiek, over de kleur van het tafelkleed. Maar de fundamentele waarden moeten we delen. En de allerfundamenteelste waarde is respect voor mensenrechten. Je kunt alleen bij BINI zijn als mensenrechten het uitgangspunt is van je denken en handelen, je moreel kompas. Kortom, we stelden een principe boven representativiteit.

En zo ontstond het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur- BINI, met het LGBT Platform als 1 van de mede oprichters. Ik denk dat het een wederzijdse verrijking is. Dankzij BINI kwamen het Platform en de VSB bij elkaar en werden er trainingen verzorgd voor het bedrijfsleven. Tijdens de Democratiemaand is er steevast aandacht voor de mensenrechten van LGBTs en we brainstormen over strategische keuzes en paden.

De strijd voor LGBT-rechten is in een stroomversnelling de laatste vijf jaren. Ik ben er trots op dat wij, eerst als Projekta en vervolgens als BINI,  daar een deel van mogen zijn. Ik hoop dat daarmee mijn persoonlijke, morele schuld aan Jackie enigszins is afgelost.

Happy Pride Month!

dinsdag 22 augustus 2017

'Monitoring voor onze Toekomst' 2015 - 2016: het eindrapport

Twee maanden geleden presenteerde het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) de eerste draft van het eerste BINI-beleidsmonitoring rapport. Daarna ontvingen wij nog meer bijdragen van stakeholders binnen en buiten de overheid; die zijn vervolgens verwerkt en geanalyseerd. Met genoegen presenteren wij u dan het eindrapport, die u hier kunt downloaden.

De rapportage, gegroepeerd rond de thema’s waar BINI zich over buigt, beslaat globaal de periode vanaf het aantreden van deze Regering (augustus 2015) tot december 2016. De thema’s die wij hebben gevolgd zijn Kinderrechten, Vrouwenrechten en Gendergelijkheid, Rechten van Inheemse en Tribale Volken, Milieu, Gezondheidszorg, Onderwijs, Goed Bestuur, Sport en Jongeren, en Decent Work. Deze prioriteiten zijn uitgewerkt in het document “Voor Onze Toekomst", dat BINI in mei 2015 publiceerde.

Het Beleidsmonitoringrapport geeft uiteraard geen totaalbeeld van de uitvoering van alle Regeringsprogramma’s, maar wij willen hiermee een aanzet geven tot een traditie van transparantie en rekenschap.

Het volgende Monitoringrapport van BINI zal over ongeveer eind 2018 verschijnen. Wij hopen dat tegen die tijd de Staat ook haar eigen monitoring en evaluatie rapporten opmaakt en openbaar maakt, zodat wij, als burgers, sneller en efficiënter de volgende stap kunnen zetten in het proces van participatieve monitoring: dat wij dieper kunnen graven naar de reële effecten van beleidsmaatregelen op de kwaliteit van leven van burgers.