woensdag 16 september 2015

"Sport en Cultuur voor Ontwikkeling" Workshop

Het ABCS programma is gestoeld op het “Sport en Cultuur voor Ontwikkeling” principe- namelijk dat Sport en Cultuur ingezet kunnen worden om maatschappelijke ontwikkeling tot stand te brengen.

Wij willen graag dat dit principe meer bekendheid krijgt in Suriname, niet alleen bij sport- en cultuurbeoefenaars, maar ook bij beleidsmakers.

We hopen, samen met de deelnemers, te komen tot een aantal uitgangspunten van hoe Sport en Cultuur meer ingezet zouden kunnen worden in Suriname voor de ontwikkeling van mensen, buurten en het land.


Tijdens deze workshop gaan we dieper in op wat “Sport en Cultuur voor Ontwikkeling” eigenlijk betekent, op welke uitgangspunten het is gebaseerd, en maken we samen analyses van de situatie van sport en cultuurorganisaties in Suriname, om zo te komen tot voorstellen voor een grotere inzet van sport en cultuur voor ontwikkeling.

De workshop is bedoeld voor personen met minimaal 3 jaar ervaring binnen sport- en/of cultuurorganisaties. 
Er is een beperkt aantal plekken beschikbaar. 
Wij zullen genoodzaakt zijn te selecteren als we meer aanmeldingen hebben dan we kunnen accommoderen. 
Daarbij zullen we vooral letten op de ervaring.

Er kunnen maximaal 2 personen per organisatie deelnemen.  
Bestuursleden hebben de voorkeur, maar zij moeten wel actief werken in het bestuur.

Wie kunnen meedoen?
Personen die minstens 3 jaar actief zijn binnen buurt-, sport-,  of cultuurorganisaties. 

Waar en Wanneer is het?
Zaterdag 3 en Zondag 4 okotober van 9.30u – 15.00u.
Plaats: Lalla Rookh gebouw

Wat kost het?
Deelname is gratis.

Interesse voor deelname?
Mail ons of klik hier voor het registratieformulier.
De aanmelding sluit op maandag 28 september.

De workshop gaat door bij een minimaal aantal van 15 personen.
Er is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar.
Als er meer aanmeldingen zijn, vindt er een selectie plaats.

LET OP:
Bent u niet zeker of uw organisatie kan meedoen: mail ons even.

Culturele en sportactiviteiten dragen bij aan  het vormen van assertieve, proactieve en creatieve burgers. Elke jongere moet de mogelijkheid krijgen om aan culturele– en sportactiviteiten te doen. Dat wil het programma “Actieve Burgers door Cultuur en Sport” bereiken.

Voor meer informatie: projekta@sr.net; tel:  439924/ 439925
www.projekta-suriname.blogspot.com

dinsdag 15 september 2015

Ruimte voor het maatschappelijk middenveld: thema van de Internationale Dag van de Democratie 2015

Het 'Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur', bestaande uit verscheidene individuen en maatschappelijke organisaties, tijdens de laatst gehouden meeting
Democratie is een universele waarde gebaseerd op de vrije wil van het volk om hun eigen politieke, economische, sociale en culturele systemen te bepalen en gebaseerd op hun volledige participatie in alle aspecten van hun leven. Hoewel democratieën een paar gemeenschappelijke kenmerken delen, is er niet één ideaal model van democratie.

De Algemene Vergadering van de VN heeft in 2007 de regeringen van de lidstaten aangemoedigd om nationale programma’s te ondersteunen welke gericht zijn op het bevorderen en versterken van democratie. In dat jaar besloot de Algemene Vergadering ook om 15 september uit te roepen tot Internationale Dag van de Democratie.

In verband met de Internationale Dag van de Democratie dit jaar, publiceerde Ban Ki-moon, secretaris-generaal van de VN, de volgende boodschap:

“Het maatschappelijk middenveld is de zuurstof van de democratie.

Wij zien dit duidelijk terug in de meest levendige en stabiele democratieën, waar de regering en het maatschappelijk middenveld samenwerken aan gemeenschappelijke doelen. Het maatschappelijk middenveld is een katalysator voor sociale vooruitgang en economische groei. Het speelt een kritische rol in het versterken van de rekenschap van regeringen en helpt om de belangen te behartigen van diverse delen van de bevolking, waaronder de meest kwetsbare groepen.
De rol van het maatschappelijk middenveld is nog nooit zo belangrijk geweest. Binnenkort beginnen wij met de uitvoering van een inspirerende nieuwe ontwikkelingsagenda, overeengekomen door alle regeringen van de wereld.

Echter, de vrijheid van maatschappelijke organisaties om hun werk te doen is aan het vernauwen, of zelfs aan het verdwijnen. Een alarmerend aantal regeringen heeft regels opgelegd die het steeds moeilijker maken voor NGO’s om hun werk te doen of om fondsen te vergaren, of beide.

Daarom is het thema van dit jaar ‘Ruimte voor het Maatschappelijk Middenveld’. Op deze dag, laten wij onthouden dat vooruitgang en maatschappelijke participatie hand in hand gaan. Een zelfverzekerde natie geeft burgers zeggenschap en een rol in de ontwikkeling van hun land.

Terwijl de Verenigde Naties zich blijft inzetten voor een democratische, pluralistische toekomst voor iedereen, kunnen en moeten de staat en het maatschappelijk middenveld partners zijn bij het bouwen van de toekomst die het volk wil.”



Bronnen:
http://www.un.org/en/events/democracyday/
http://www.un.org/en/events/democracyday/2015/sgmessage.shtml

Vandaag Internationale Dag voor Democratie

(Bron: Starnieuws)

De Internationale Dag voor Democratie, werd uitgeroepen door de Verenigde Naties in Resolutie A/62/7 (2007) op 15 september 2007, en wordt elk jaar herdacht. Het is inderdaad een bijzondere dag voor de hele wereld, meer nog in politiek opzicht. Daarom mag het ook niet ongemerkt voorbij gaan aan de Surinaamse gemeenschap en politiek. De VN koos dit jaar het thema: Ruimte voor civiele organisaties, groepen en individuen (in de praktijk zijn dit veelal: niet-gouvernementele organisaties en individuen actief op bepaalde specifieke gebieden, zoals mensenrechten, democratische en institutionele versterking etc. etc.) 

Democratie is een begrip dat eenieder bezighoudt, aangezien het onlosmakelijk verbonden is aan de ontwikkeling en het welzijn van de mens en de Staat. Het is een politieke bestuursvorm, waarin de regeermacht berust bij het volk. Deze wordt uitgeoefend via een systeem van volksvertegenwoordiging.

Professor Larry Diamond, (politieke wetenschapper/Socioloog aan de Stanford Universiteit), geeft 4 centrale elementen weer waarin het begrip democratie zich wezenlijk onderscheidt:
1. een politiek systeem waarin een regering wordt gekozen via vrije en eerlijke verkiezingen;
2. deze uit zich in een actieve participatie van het volk in het politieke proces;
3. waarin gelijke bescherming van de mensenrechten van alle burgers gewaarborgd zijn;
4. en is een vorm van uitoefening van rechtsmacht en staatsbestuur, waarin de wetten en procedures op gelijke voet van toepassing zijn op alle burgers; 

In het algemeen, inderdaad, deze 4 pijlers staan centraal in het hart van de democratie. De onderhavige VN resolutie moedigt staten aan om aan nationale programma's te werken, deze verder te versterken en alle inspanningen te getroosten ter bevordering en voortzetting van deze verworvenheden. Inderdaad, dit politiek erfgoed behoort onder alle omstandigheden beschermd te worden als een duurzaam gemeenschapsgoed. 

De VN hecht bijzondere waarde aan de bijdrage die geleverd wordt door parlementen, de niet-gouvernementele organisaties en individuele activisten. De laatste twee, oefenen deze rol uit buiten het parlement, echter hun bijdrage aan de ontwikkeling van de natie en het politieke proces mag niet worden onderschat. De VN betoogt dan ook om erkenning van vooral civiele organisaties, en haar dichter te betrekken bij het politieke besluitvormingsproces. De wereldorganisatie is zich bewust van dat vele van zulke organisaties op een zijspoor worden gezet, of zelfs gebagatelliseerd in hun rol en betekenis. 

Op deze bijzondere dag, en met het oog op deze VN resolutie en de grondwettelijke verplichtingen rustend op de regering, is het te hopen dat de Staat en politiek Suriname, deze groep van civiele organisaties daadwerkelijk meer betrekt, en haar productieve rol en betekenis, daadwerkelijk erkent. Het is ook te verwachten, dat Suriname deze erkenning terugkaatst naar de Verenigde Naties, alsmede de regionale organisaties, inclusief de OAS. De regering kan informeren op welke beleidsfronten de (buitenparlementaire) participatie van civiele organisaties en de rol door individuele activisten en burgers vervullen, zijn geïntegreerd in nationale beleidsprogramma's, en zodoende het proces van de versterking van de democratie en institutionele versterking diepere inhoud geven. 


Sardhanand Panchoe, UNHCR,
Head of Field Office
15 september 2015

vrijdag 4 september 2015

Geen participatie en geen goed bestuur

Er is intussen door velen genoegzaam gereageerd op de op 1 september jl. aangekondigde maatregelen ter versterking van de Staatskas. De luide kritiek vanuit vakbeweging, consumenten, parlementsleden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, geeft ook de mening en zorgpunten weer van het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur- wij hoeven niet in herhaling te treden, maar slechts te benadrukken dat geen enkele financiële of economische crisis de handelingswijze rechtvaardigt.

De benaming van de verhoging van de government take op brandstof, de zgn. solidariteitsheffing, is ons inziens een klap in het gezicht van degenen die gehoopt hadden op, en daadwerkelijk recht hebben op solidariteit, namelijk de minst draagkrachtigen. Maatregelen treffen zonder hen te ontzien, onsolidairder kan nauwelijks. Er lijkt geen besef te zijn dat er een spin-off effect zal ontstaan, waarbij de meest kwetsbaren niet alleen meer betalen voor water, elektriciteit en brandstof, maar waarbij velen ook geconfronteerd zullen worden met verminderde inkomsten, met name in de informele dienstensector.

De keuze van maatregelen is ons inziens dubieus, omdat het niet als onderdeel van een samenhangend programma van sanering en inkomstenwerving is gepresenteerd. Elk financieel verhaal kent naast inkomen ook het aspect van uitgaven- daar is echter nog niets belangwekkends over gezegd. Waar zal er structureel bezuinigd worden? Wordt met evenveel verve en vaart ons grootste probleem, namelijk het overheidsapparaat, gesaneerd? Worden meteen de staatsmiddelen teruggevorderd die personen zich ten onrechte hebben toegeëigend? Zullen privileges van Staatsbedrijfmedewerkers, bewindvoerders en adviseurs ook even hard (zoniet harder, vanwege solidariteit), worden aangepakt? Het geheel getuigt niet van volwassen financieel management en de indruk die achterblijft is dat de gemeenschap weer eens moet opdraaien voor lessen in goed financieel beheer, die bestuurders nog steeds moeten leren.

Wij willen hier nadrukkelijk aandacht vragen voor de wijze waarop wij als maatschappij geconfronteerd zijn met de maatregelen, welke ons grote zorgen baart. Onze zorg heeft te maken met sleutelprincipes waar het Burgerinitiatief voor staat, namelijk participatie en goed bestuur.

Het is, door de keus van maatregelen en de wijze waarop die plompverloren zijn ingevoerd, duidelijk dat de beleidsmakers de adviezen van het door de Regering/President zelf ingesteld Financieel Economisch Platform (FEP) naast zich hebben neergelegd. Uiteraard is dat het goed recht van de President en van de Regering- een advies is niet bindend. En dat is exact de kern van het probleem. Waarachtige participatie betekent ook participatie in besluitvorming. De hoop op een meer open en participatieve wijze van besturen dan we tot nu toe hebben meegemaakt, die het Burgerinitiatief had na gesprekken met de President en zijn vertegenwoordigers, is hiermee behoorlijk geschaad.

Wij verwijzen hierbij naar de voorstellen die wij zowel mondeling als schriftelijk tijdens de algemene consultatieronde aan de President hebben gedaan ten aanzien van het opzetten en beheren van processen van participatieve beleidsformulering, -uitvoering en -monitoring. De principes voor dialoog en participatie horen te allen tijde gerespecteerd te worden, en helemaal als het om beleid gaat dat zulk een grote impact zal hebben op het leven en welzijn van alle burgers - met name van de meest kwetsbaren.

Naast participatie zijn ook transparantie en rekenschap onderdelen van goed bestuur. In dit geval wordt geen rekenschap afgelegd en is transparantie zoek. Vertrouwen wordt alleen verkregen en versterkt als er openheid van zaken is en er zicht is op structurele verbetering van de financieel-economische situatie. Dat zicht is ons nu niet geboden en de juiste cijfers over onze financieel-economische situatie zijn nog altijd niet volledig prijsgegeven. Dat is het tegenovergestelde van behoorlijk bestuur en zal alleen maar leiden tot o.a. nog meer belastingontduiking en -ontwijking. Hierdoor wordt de neerwaartse vicieuze cirkel van financiële instabiliteit, daling van werkgelegenheid en afzet ingezet.

woensdag 2 september 2015

Thesis over seksueel molest op de werkvloer

Op 21 augustus 2015 is afgestudeerd aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, studierichting Rechten, Maneesha Kirti Sewdajalsingh. Ze verdedigde de thesis met als titel ‘Seksueel molest op de werkplek’. Hierdoor verkreeg ze de graad van Master of Laws (LLM). Wereldwijd is seksueel molest op de werkplek een probleem, waarbij het arbeidsmilieu verstoord raakt. Ook in Suriname komt seksueel molest op de werkplek vaak voor. Uit onderzoek is gebleken dat meer vrouwelijke werknemers slachtoffers zijn van seksueel molest op de werkplek. Sewdajalsingh besloot te schrijven over de strafrechtelijke stappen die een werknemer kan ondernemen tegen seksueel molest op de werkplek, omdat deze bescherming moet kunnen genieten.

Seksueel molest wordt omschreven als ongevraagde of ongewenste handelingen en gedragingen, verzoeken om seksuele gunsten of andere verbale, non-verbale of lichamelijke handelingen en gedragingen van seksuele aard, die de werk- of studiesfeer negatief kunnen beïnvloeden. Ernstige vormen van seksueel molest, zoals aanranding en verkrachting, zijn wel geregeld in het Wetboek van Strafrecht, maar een ernstige vorm van seksueel molest op de werkplek is niet opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, waarbij ongewenste seksuele handelingen tot een arbeidsvoorwaarde worden gemaakt. In sommige gevallen is strafrechtelijke aanpak niet noodzakelijk als het gaat om minder ernstige vormen van seksueel molest. Een geschikt middel bij deze lichtere vormen van seksueel molest is het opleggen van disciplinaire maatregelen, zoals berispen, schorsen, ontslaan etc.

Maneesha Kirti Sewdajalsingh
Ondanks het feit dat er geen specifieke wetgeving is omtrent seksueel molest op de werkplek, kunnen werknemers een beroep doen op enkele strafrechtelijke mogelijkheden opgesomd in het Wetboek van Strafrecht. Het Openbaar Ministerie kan seksueel molest in de praktijk, ondanks het ontbreken van een specifiek artikel, toch vervolgen op grond van de delicten vervat in onder andere de artikelen 259, 290, 291, 295, 299, 304, 325, 345b en 378 van het Wetboek van Strafrecht. Het is aan te bevelen dat de overheid zorgt voor de strafbaarstelling van seksueel molest op de werkplek, want een beroep op de strafrechtelijke mogelijkheden opgesomd in hoofdstuk 3 van het Wetboek van Strafrecht kunnen in bepaalde gevallen nadelig uitvallen voor het slachtoffer van seksueel molest op de werkplek, door het ontbreken van bepaalde bestanddelen uit de delictsomschrijvingen in de bewijslast. Als bijvoorbeeld ten laste gelegd is dat verdachte zich schuldig gemaakt heeft aan ontucht met eigen kinderen of afhankelijken, zoals in artikel 304 Wetboek van Strafrecht het tweede lid, waarbij de ambtenaar zich schuldig maakt aan ontucht met een ondergeschikte, terwijl uit de bewijslast blijkt dat verdachte geen ambtenaar is, omdat hij niet bij de overheid werkt, maar in een particulier bedrijf, dan verliest het slachtoffer van seksueel molest de zaak. Het is daarom heel belangrijk dat de overheid de conceptwet ‘Wet Preventie en bescherming slachtoffers seksueel molest op de werkplek’ en het voorstel wetswijziging met betrekking tot artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht verheft tot wet voor de bescherming van werknemers op de werkplek.

De overheid zal moeten zorgen voor gender neutrale wetgeving, want de nadruk bij de bescherming wordt meer gelegd op het vrouwelijk geslacht in het Cedaw-verdrag en in het Belem do Para-verdrag, wat kan zorgen voor een onevenwichtige situatie. Zowel de man als de vrouw heeft recht of bescherming van de lichamelijke- en geestelijke integriteit. Voorlichting geven aan werkgevers en werknemers van zowel particuliere bedrijven als overheidsinstanties met betrekking tot seksueel molest op de werkplek is heel belangrijk, omdat men er soms niet van bewust is dat een bepaalde verbale of non-verbale gedraging seksueel molest zijn. Seksueel molest op de werkplek zou ook als gekwalificeerd delict ten opzichte van een gronddelict (verkrachting, aanranding) kunnen worden geplaatst, omdat het strafbaar feit gepleegd wordt onder bijzondere begeleidende omstandigheden; in dit geval in dienstverband (werkverhouding).

Deze thesis levert een bijdrage aan de gemeenschap voor het in grote mate terugdringen van seksueel molest op de werkplek. Een speciale dank gaat uit naar de personen mr. S. Simboedath Panday (begeleider), mr. S. Ramdajal (meelezer), mr. K. Mahabier (meelezer), mr. J. Headley (meelezer/docent) en mr. R. Brijobhokun (opleidingscoördinator).

Bron: http://www.dbsuriname.com/dbsuriname/index.php/thesis-over-seksueel-molest-op-de-werkvloer/