Gisteravond hield Projekta haar eerste openbare discussie voor Maart van de Vrouw. Het thema was “SVP: een verbetering voor Vrouwen? – De effecten van het structureel verbeteringsprogramma op vrouwen”.
Inleider Satcha Jabbar ging in op de achtergronden van hervormingen over de hele wereld. Het doel van de hervormingen is het verlagen van de financieringstekort van de overheid, het verlagen van de inflatie in de economie, en het in evenwicht brengen tussen geldwaarde en goederenproductie. Suriname kent ook een hoge inflatieniveau, dat eigenlijk standaard is voor ontwikkelingslanden (± 10-11% over 2010).
Veel Aanpassingsprogramma’s (SAP’s) zijn vanaf de 1990’s geëvalueerd en hebben in 80% van de gevallen nare gevolgen voor de reeds armere bevolking gehad, zoals afnemende werkgelegenheid, prijsverhogingen en geen loonsverhogingen, afschaffingen van subsidies, woningnood en onderwijs raken buiten bereik, en gezondheidszorg is niet te betalen.
We kunnen voorkomen dat dit in Suriname gebeurt door het financieringstekort van de overheid te verlagen. Dit kan door het verlagen van de uitgaven van de Staat en / of het verhogen van de inkomsten van de Staat, door belastingen in o.a. de goudsector, niet-belastingmiddelen (privatiseren, domeingrond), en schuldpolitiek.
Devaluatie, zoals dat bij ons ook is gebeurd, is het meest gehanteerd instrument voor sanering van de geldhoeveelheid, beperken van de binnenlandse vraag naar goederen en diensten, en om de export te bevorderen. In Suriname is het na FISO II gedaan om een inflatiespiraal te voorkomen.
Devaluatie leidt meestal tot o.a. een toename van de schulden aan het buitenland (in srd’s), een stijging van de inkomens van exporteurs, en een daling in de (reële) inkomens van consumenten, vooral in de steden. Als een overheid minder kan uitgeven aan subsidies en lonen, kan dit weer leiden tot een verdere toename van de werkloosheid, daling van de vraag naar goederen en diensten, dus inkrimping van bedrijven (weer ontslagen, enz). Dit is de neerwaartse spiraal, en moet vooral worden tegengegaan.
Satcha Jabbar stelt voor om subsectoren te vinden die op korte termijn (binnen 12 maanden) geld kunnen verdienen (nieuwe werkgelegenheid en inkomens) en snel daarin investeren.
Deze sectoren zouden kunnen zijn landbouw en agro-industrie, tuinbouw, de zorgsector, toerisme, goudopkoop en -verwerking, biodiversiteit en groene energie. Vooral de ‘groene economie’ kan veel opleveren. Het geld voor de investeringen kan worden gevonden door herstructurering van buitenlandse schulden en/of betalingen of door het aangaan van een zogeheten adjustment lening bij bijvoorbeeld de IDB, de Wereldbank, of de EU.
Belangrijk is wel dat de vereiste infrastructuur in orde moet worden gebracht (export, handel, certificeringen, transport). Ook moet er van tevoren heel goed worden uitgerekend hoeveel banen er moeten worden gecreëerd, hoeveel het zal kosten, wat het zal opbrengen en hoe snel het kan.
Als belangrijke boodschap geeft zij mee dat er een sfeer van verwachting en mogelijkheden moet worden gecreëerd, in plaats van gelatenheid en mistroostigheid.
Bij genderanalyse kijk je naar wat voor effecten maatregelen hebben op mannen of vrouwen. Ze gaf met voorbeelden aan hoe, over de hele wereld, de gevolgen van werkloosheid, prijsverhogingen en afnemende subsidies het meest door vrouwen worden gedragen. Dit komt vooral door de genderverdeling van arbeid (de toewijzing van bepaalde taken en activiteiten op basis van sekse) en de drie genderrollen: de productieve, de reproductieve en community management rol.
Naarmate meer vrouwen buiten gaan werken krijgen zij gewoon meer werk erbij, want er komt geen herverdeling van taken.
Om te overleven bij stijgende kosten van levensonderhoud, zijn er verschillende strategieën. Als eerste wordt bezuinigd op de dingen wa ar voornamelijk vrouwen een inkomen aan ontlenen, zoals de horeca, en de mode- en schoonheidsbranche. Door stijgingen in huishuur, gaan mensen gedwongen met meer mensen in een huis wonen. Ook wordt er minder stroom / water gebruikt, en de voeding wordt meestal ook van mindere kwaliteit. Om het inkomen aan te vullen, gaan vrouwen meer werken, vaak in het verlengde van de genderrol, en in de informele sector (de laagst betaalde jobs, met de meeste risico’s en het minste zekerheid).
Zelfs belastingen zijn niet genderneutraal. Bij algemene belasting betalen de lage inkomensgroepen (het meest vrouwen) een relatief groter percentage van hun salaris dan de hoger inkomensgroepen, terwijl bij progressieve belastingen het percentage opklimt met het inkomen.
Haar belangrijkste conclusie was dat economie niet gender-neutraal is, ook al denken veel mensen dat.
Na de inleidingen, volgde een levendige discussie over economische maatregelen, armoedebestrijdingsprojecten, en politieke structuur en cultuur. Meer hierover in een volgende blog post.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten