maandag 24 maart 2014

Verslag "Vrouwen in Topposities"

Op dinsdag 18 maart hield Projekta haar eerste openbare activiteit in het kader van de Maart van de Vrouw 2014, de openbare discussie “Vrouwen in Topposities”. De inleiders voor de avond waren Silvana Groenefelt en Vidya Narain, beide onlangs afgestudeerd als Bachelor in de studierichting Sociologie aan de Anton de kom Universiteit van Suriname.

Beleid m.b.t. doorgroei mogelijkheden
Volgens het Global Gender Gap rapport, waarbij onderzoek is gedaan in 34 landen, heeft slechts 5% van bedrijven een vrouw als directeur- Noorwegen is het enige land waar meer dan 40% van de posities binnen besturen van bedrijven (Raden van Commissarissen) wordt bekleed door vrouwen. Uit de laatste volkstelling blijkt dat in Suriname er grote verschillen bestaan tussen de verschillende bedrijfsectoren: zijn er binnen de Handelsector nog bij 40%  vrouwen te vinden in leidinggevende posities, bij Transport en Opslag is dat nog maar 15%, en binnen de Constructiesector zelfs nog maar een supermagere 5%.
Groenefelt keek vooral naar de mate waarin een bedrijfscultuur invloed zou kunnen hebben op de doorgroeimogelijkheden van vrouwen en mannen binnen bedrijven. Ze deed onderzoek binnen twee bedrijven in Suriname met elk meer dan 750 medewerkers. Binnen het ene bedrijf is minder dan 15% van de top, vrouw; bij het andere 25% (resp. 1 van de 7 topfuncties, en 2 van de 8). Binnen de subtop scoren vrouwen wat beter- 21 % om 42%.  Hoewel is gebleken dat  bedrijfscultuur niet echt invloed heeft op doorgroeimogelijkheden van mannen en vrouwen, wil dat niet zeggen dat er geen genderongelijkheid, of
genderstereotyperingen te vinden zijn bij de bedrijven. Groenefelt kwam ook een aantal stereotypen tegen van vrouwen en mannen in leidinggevende posities: men vond vrouwen in de top o.a bazig, emotioneler, verzorgender en mannen resultaatgerichter, zakelijker en competitief.  Ook gaf bijkans 40% van de respondenten toe dat het niet even makkelijk is voor vrouwen als voor mannen om door te stoten naar de top.




Politieke participatie hindostaanse vrouw
Vidya Narain deed naast desk study ook diepte interviews met Hindoestaanse vrouwen die actief zijn in de politiek en met sleutelfiguren, om na te gaan welke factoren de participatie van Hindostaanse vrouwen in politieke besluitvorming beinvloeden.  
Zij gaf aan dat onderwijs en de verschuiving van de huwelijksleeftijd bij wet een bijdrage hebben geleverd aan het veranderen van de positie van de hindostaanse vrouw. Deze had voorheen een ondergeschikte positie ten opzichte van de man, mocht niet werken en moest voor de huishouding en kinderen zorgen. Anno 2014 zijn hindostaanse vrouwen wel binnen partijstructuren vertegenwoordigd zijn, maar niet als voorzitter van een partij. Binnen het kabinet en de DNA zijn ze momenteel helemaal niet vertegenwoordigd.


Onderwijs, de drijfveer om belangen te behartigen, positieversterking en opvoeding, zijn de belangrijkste stimulerende factoren voor hindostaanse vrouwen om politiek actief te zijn. Als ouders al actief zijn in de politiek, dan is de kans groter dat ook de kinderen dat zijn; ook meisjes. Ze worden al van jongaf aan meegebracht naar buurtvergaderingen bijvoorbeeld, en raken daardoor bekend met de politiek. Educatie levert, behalve diploma’s, ook netwerken op-  meer contact met mensen bevordert de kans om actief te worden.  Daartegenover staan uiteraard belemmerende factoren zoals  culturele opvattingen, opvoeding, religieuze opvattingen, gezinsleven. “Schande” blijft een grote rol spelen binnen de hindostaanse groep- de sociale controle blijft groot, met name voor vrouwen. “Je goede naam” loopt gevaar op naarmate je bekender en actiever wordt. Narain pleit o.a. voor regel- & wetgeving, bewustwordingscampagnes,  en samenbundeling om meer hindostaanse vrouwen in politieke besluitvorming te krijgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten