Op dinsdag 18 maart hield Projekta haar eerste
openbare activiteit in het kader van de Maart van de Vrouw 2014, de openbare
discussie “Vrouwen in Topposities”. De inleiders voor de avond waren Silvana Groenefelt
en Vidya Narain, beide onlangs afgestudeerd als Bachelor in de studierichting Sociologie
aan de Anton de kom Universiteit van Suriname.
Beleid m.b.t. doorgroei mogelijkheden
Volgens het Global Gender
Gap rapport, waarbij onderzoek is gedaan in 34 landen, heeft slechts 5% van
bedrijven een vrouw als directeur- Noorwegen is het enige land waar meer dan
40% van de posities binnen besturen van bedrijven (Raden van Commissarissen)
wordt bekleed door vrouwen. Uit de laatste volkstelling blijkt dat in Suriname
er grote verschillen bestaan tussen de verschillende bedrijfsectoren: zijn er
binnen de Handelsector nog bij 40% vrouwen te vinden in leidinggevende posities,
bij Transport en Opslag is dat nog maar 15%, en binnen de Constructiesector
zelfs nog maar een supermagere 5%.
genderstereotyperingen te vinden zijn bij de bedrijven. Groenefelt kwam ook een aantal stereotypen tegen van vrouwen en mannen in leidinggevende posities: men vond vrouwen in de top o.a bazig, emotioneler, verzorgender en mannen resultaatgerichter, zakelijker en competitief. Ook gaf bijkans 40% van de respondenten toe dat het niet even makkelijk is voor vrouwen als voor mannen om door te stoten naar de top.
Politieke participatie hindostaanse vrouw
Vidya Narain deed naast desk study ook diepte
interviews met Hindoestaanse vrouwen die actief zijn in de politiek en met sleutelfiguren,
om na te gaan welke factoren de participatie van Hindostaanse vrouwen in politieke
besluitvorming beinvloeden.
Zij gaf aan dat onderwijs en de
verschuiving van de huwelijksleeftijd bij wet een bijdrage hebben geleverd aan
het veranderen van de positie van de hindostaanse vrouw. Deze had voorheen een
ondergeschikte positie ten opzichte van de man, mocht niet werken en moest voor
de huishouding en kinderen zorgen. Anno 2014 zijn hindostaanse vrouwen wel
binnen partijstructuren vertegenwoordigd zijn, maar niet als voorzitter van een
partij. Binnen het kabinet en de DNA zijn ze momenteel helemaal niet vertegenwoordigd.
Onderwijs, de drijfveer om belangen te behartigen,
positieversterking en opvoeding, zijn de belangrijkste stimulerende factoren
voor hindostaanse vrouwen om politiek actief te zijn. Als ouders al actief zijn
in de politiek, dan is de kans groter dat ook de kinderen dat zijn; ook
meisjes. Ze worden al van jongaf aan meegebracht naar buurtvergaderingen
bijvoorbeeld, en raken daardoor bekend met de politiek. Educatie levert,
behalve diploma’s, ook netwerken op- meer
contact met mensen bevordert de kans om actief te worden. Daartegenover staan uiteraard belemmerende
factoren zoals culturele opvattingen, opvoeding,
religieuze opvattingen, gezinsleven. “Schande” blijft een grote rol spelen
binnen de hindostaanse groep- de sociale controle blijft groot, met name voor
vrouwen. “Je goede naam” loopt gevaar op naarmate je bekender en actiever
wordt. Narain pleit o.a. voor regel- & wetgeving, bewustwordingscampagnes, en samenbundeling om meer hindostaanse vrouwen
in politieke besluitvorming te krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten