vrijdag 1 april 2011

Geld voor gendergelijkheid komt pas na bewustzijn en commitment

Op dinsdag 29 maart organiseerde Projekta in Asewa ‘Otono de tweede discussie voor de Maart van de Vrouw, met als thema ‘Geld voor Gendergelijkheid’. Monique Essed-Fernandes van de Women’s Environment & Development Organization (WEDO) hield een inleiding over Gender en Klimaatsverandering. De discussie werd voornamelijk gevoerd over de obstakels voor het veranderen van genderongelijkheid en een gebrek aan politieke wil.

In het kader van de 100ste herdenking van de Internationale Dag van de Vrouw lanceerde Projekta dit jaar de eerste “Maart van de Vrouw”, waarin zij een maandlang speciale aandacht vraagt voor de maatschappelijke positie van vrouwen in Suriname.
In haar inleiding, ging Essed-Fernandes eerst in op de relatie tussen gender en klimaatverandering. Ze toonde aan hoe vrouwen ongelijk worden beïnvloed door klimaatverandering, omdat zij onevenredig zorg dragen voor huishoudens, agrarische productie, en voedselvoorziening. Ze lichtte toen de nieuwe ontwikkelingen toe in de financiering voor klimaatsverandering, en de inspanningen die een organisatie als WEDO doet om gender op de internationale ontwikkelingsagenda te krijgen. Ze presenteerde het ‘web van instituties’, een model ontwikkeld door o.a. IUCN,  waarin wordt aangegeven hoe de werkgebieden van burgers, beleidsmakers en organisaties  aan elkaar gekoppeld kunnen worden om werkelijk effectief gender en klimaatsverandering te kunnen aanpakken. Zij pleit er voor dat er op de eerste plaats een goed nationaal genderbeleid moet zijn.

Dit sloot meteen aan op de discussie, die voornamelijk ging over obstakels voor het maken, uitvoeren en financieren van genderbeleid. Aanwezigen van NGO’s, overheid en de universiteit droegen verschillende standpunten aan.
Donoren lijken vaak weinig belangstelling te hebben voor geïntegreerde programma’s die werken aan de interrelatie tussen de verschillende werkgebieden. Ook Judith Brielle,  vertegenwoordiger van UNFPA, beaamde dat. Projekta directeur Sharda Ganga gaf aan dat donoren vaak slechts geïnteresseerd zijn in tastbare korte termijn resultaten: aantal mensen getraind bijvoorbeeld, of aantal lokalen gebouwd. Minder interesse is er voor langdurige processen die te maken hebben met democratisering, bewustwording en  werkelijke sociale verandering.


Waar zouden we dan nu wel in moeten investeren? Hoe los je het probleem van de maatschappelijke ongelijkheid tussen vrouwen en mannen op? Volgens de aanwezigen is het vooral een kwestie van verandering van het diepgewortelde culturele idee dat mannen superieur zijn: het zgn. patriarchale denken. Ricardo Kenswil, directeur van RKBO pleitte dan ook voor  voor meer genderbewustzijn in het onderwijs en in de opvoeding van kinderen: daar wordt immers het denken over man/vrouwverhoudingen bijgebracht.
Met meer maatschappelijk bewustzijn, komt ook meer politieke commitment. De commitment die de Minister van Binnenlandse Zaken (verantwoordelijk voor het genderbeleid) vorige week op de door Projekta georganiseerde Genderdialoog maakte voor het proberen te creëren van politieke wil, lijkt een voorzichtige stap in de goede richting te zijn.

Beleidsmakers hebben in het verleden meerdere pogingen gedaan om genderongelijkheid aan te pakken. Soms blijft het bij een zinsnede of alinea in een beleidsdocument, soms worden er werkelijk projecten opgestart voor bijvoorbeeld gendermainstreaming op een ministerie. Vele van deze projecten zijn gestrand.  Henna Guicherit van het Women’s Rights Centre pleitte voor studie naar wat ze noemt “de tegenkrachten”, die elke poging tot het op de agenda brengen van gendergelijkheid, ondermijnen. Door de aanwezigen die dit van dichtbij hebben meegemaakt, is afgesproken een discussie speciaal te wijden aan deze tegenwerkende krachten voor het mislukken van dergelijke initiatieven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten