Posts tonen met het label ministerie Sport- en Jeugdzaken. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ministerie Sport- en Jeugdzaken. Alle posts tonen

woensdag 10 januari 2018

Financiering van Beleid voor Sport en Cultuur

Deel 4 uit een serie van 4 (Themadag: Samen Sterk, tevens afsluiting ABCS-programma)

‘Geld en plannen, de begrotingen van Sport/Cultuur’ was de titel van de derde presentatie over de onderzoeksresultaten. De documenten die voor dit onderzoek vergeleken zijn, zijn de begrotingen (en de daarin genoemde realisaties van voorgaande jaren) en Jaarplannen van 2012 t/m 2018 van het ministerie van Sport en Jeugdzaken en het directoraat Cultuur (Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur). Het doel was om na te gaan welke beleidsplannen en -programma’s er zijn ontwikkeld en uitgevoerd en hoeveel geld hieraan is besteed.

Inleider Sharda Ganga, die de bevindingen uit deze vergelijkingen presenteerde, liet het publiek de trends zien en ging in op een aantal opvallende zaken. Zo verdwijnen sommige beleidsmaatregelen en programma’s, welke jarenlang voorkwamen op de begrotingen, plotseling zonder (duidelijke) verklaring van de begroting. Voorbeelden hiervan zijn de subsidies aan de Surinaamse Antidoping Authority (SADA) en de Regional Sport Acadamy (RSA).
Voor wat het directoraat Cultuur betreft is de formulering van beleidsmaatregelen vrijwel identiek voor de verschillende jaren. Een voorbeeld hiervan is ‘Opzetten landelijke kunst & nijverheidprojecten; permanente exporuimte craft- en textielproducties’ die vanaf 2012 tot 2017 telkens voor min of meer het hetzelfde bedrag is opgenomen op de begroting. De beleidsmaatregelen worden vaak of algemeen omschreven, waardoor het niet meetbaar is welk deel in welk jaar is gerealiseerd. Ook is er geen verklaring voor waarom maatregelen niet zijn uitgevoerd.

Handvaten voor beleid
Naar aanleiding van de resultaten van de vergelijkingen, heeft Projekta een aantal handvaten voor beleid gepresenteerd. Het advies is toekomstig beleid te verbinden aan de Sustainable Development Goals en nationale ontwikkelingsdoelen, zoals gendergelijkheid, armoedebestrijding en inkomstenverwerving, gezondheid, beter onderwijs, een schoon milieu, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en jeugdontwikkeling. Hierdoor worden sociale problemen integraal aangepakt en voorkom je losse op zichzelf staande acties die verder aan niets bijdragen. 
Het betrekken van alle relevante stakeholders om draagvlak te creëren en de haalbaarheid van lange termijn doelen te vergroten,  het investeren in de capaciteit van sport- en cultuurorganisaties, het investeren in de capaciteit  van de overheid, de absolute transparantie in subsidies en fondsen en regelmatige rapportage aan subsidieontvangers en -gevers zijn enkele van de handvaten die door de inleider zijn aangehaald. 

Paneldiscussie Sponsoringsbeleid
Bepaalde bedrijven worden regelmatig door organisaties en personen benaderd voor een financiële of materiële bijdrage. Ook bij de overheid wordt aangeklopt voor geld en materiaal.  Het panel ‘Ondersteuning aan Sport en Cultuur’ bestond uit Desney Romeo (Suriname Sportontwikkelingsfonds), Sandra Ammersingh (Nederlandse Ambassade in Paramaribo), Elviera Sandie (Directeur Cultuur) en Steven Tjitrotaroeno (Telesur). Vanuit hun werk zijn zij gevraagd om licht te schijnen op het lange termijn effect van al die kleine en grote bijdragen en tevens in te gaan op de manier waarop zij trachten ervoor te zorgen dat de investeringen duurzame resultaten opleveren voor de doelgroepen.

De panelleden gingen tijdens deze sessie in op de criteria voor toewijzing van financiële middelen ter ondersteuning van sport en cultuuractiviteiten.

Donaties, investering of marketing: de rol van het Surinaamse bedrijfsleven 
Desney Romeo gaf aan dat het Suriname Sportontwikkelingsfonds van Staatsolie niet werkt met individuen. Sportbonden en verenigingen mogen een aanvraag doen om in aanmerking te komen. Heel veel sporters krijgen individueel op verschillende plekken al sponsoring. Om ervoor zorg te dragen dat de sponsoring centraal verloopt en ook voor de juiste doeleinden wordt gebruikt, moet de aanvraag via de nationale bond verlopen.

De organisaties moeten de statuten van de organisatie kunnen overleggen, er wordt gekeken naar de duurzaamheid van de organisatie, welke doelen ze nastreven, voor welke doelgroepen en in welke buurt ze werken en wat de samenstelling is van het bestuur. Verder wordt er ook gegeken naar de eigen inbreng van de organisatie. Als een organisatie een sporter wil afvaardigen naar het buitenland moet het duidelijk zijn welk deel van de kosten hij of zij zelf gaat bekostigen, zoals bijvoorbeeld de visumkosten.

Bij Telesur is dat anders geregeld. Telesur is onlangs overgestapt van het geven van donaties naar het sponsoren van activiteiten waarmee zij promotiemateriaal kunnen creëren. Bij het geven van sponsoring wordt er gekeken of het gaat om een Surinaams product en of het bedrijf er zelf voordelen aan heeft. Volgens Steven Tjitrotaroeno leven we in een tijd waarbij beeldmateriaal steeds belangrijker wordt, daarom sponsoren zij de SVB. “Het gaat om een Surinaams product dat wij moeten waarderen en tegelijkertijd kan Telesur de beelden gebruiken voor marketing. Er zijn geen andere criteria waaraan voldaan moet worden, er wordt nu vooral gelet op de meerwaarde voor het bedrijf.” Vanaf 2018 zullen de voorwaarden waaraan een aanvraag moet voldoen op de website geplaatst worden.

Bilaterale samenwerking
De Nederlandse Ambassade in Paramaribo maakt geen eigen beleid. Het beleid, tenminste de grote lijnen daarvan, wordt in Den Haag gemaakt. Er is nu een cultuurbeleid ter bevordering van internationale samenwerking, waarbij voornamelijk de Nederlandse cultuur gepromoot moet worden en kennisuitwisseling plaats moet vinden. Ammersingh noemde het voorbeeld van het brengen van een danstheaterstuk uit Nederland naar Suriname waarbij misschien de helft van het team uit Nederlanders bestaat en de helft uit Surinamers.
Ook gaf zij aan dat de financiële middelen voor cultuuractiviteiten beperkter zijn dan die voor sportactiviteiten. De Nederlandse Ambassade ondersteunt voornamelijk projecten waarbij er capaciteitsversterking plaatsvindt. Echter heeft de Nederlandse ambassade geen ruimte om langdurige projecten te ondersteunen. Voor het financieren van projecten gaat de Ambassade zelf opzoek naar partners en ondersteunt zij voornamelijk bestaande ideeën en initiatieven.

Overheid: beperkt budget voor cultuur 
Het directoraat Cultuur heeft binnen haar budget weinig bewegingsruimte, gaf Cultuurdirecteur Elviera Sandie aan. Een groot deel van het budget wordt ingezet voor het betalen van het personeel en het subsidiëren van grote culturele organisaties als stichting Cultureel Centrum Suriname (CCS), het Nola Hatterman Instituut en de Academie voor Hoger Kunst- en Cultuuronderwijs (AHKCO). Ondanks het beperkte budget is zij wel in de gelegenheid om de organisaties die aanvragen doen te faciliteren via hun netwerk. Er is bijvoorbeeld een hechte band met Telesur. Dankzij deze samenwerking heeft de organisatie via het directoraat de Suriname Music Awards 2017 kunnen bewerkstelligen.

Vanuit de zaal werd er een beroep gedaan op het directoraat om aan tafel te gaan zitten met de verschillende organisaties om over het beleid te praten en de verdere ontwikkeling van cultuur in Suriname. Sandie gaf te kennen hier zeker open voor te staan en uit te kijken naar gesprekken over het gezamenlijk zoeken naar mogelijkheden. Een andere noodkreet vanuit de zaal was dat de Surinaamse organisaties meer steun moeten krijgen van Surinaamse donoren, want het meeste wat er gebeurt op het gebied van cultuur wordt door het buitenland gefinancierd.

Actieve burgers
Sport en cultuur worden wereldwijd erkend als een middel om personen te ontwikkelen tot niet alleen actieve en betrokken burgers, maar ook tot sterke individuen die instaat zijn om met verlies om te gaan, de juiste keuzes te maken voor zichzelf en voor hun omgeving. Dit is ook te herleiden uit de Sustainable Development Goals waaraan we ons land hebben gecommitteerd. Met de Themadag en de reeks aan blogberichten hopen wij dat er meer aandacht komt voor de rol die  sport- en cultuurorganisaties (kunnen) spelen in de gemeenschap, hun ontwikkeling op het gebied van goed bestuur en hun capaciteit om meer impact te hebben in de Surinaamse samenleving.

Voor meer informatie over de themadag klik hier.

vrijdag 25 december 2015

Jongeren Sophia’s Lust in onderhandeling met ministeries

“Ik schrijf alles op, zodat ik bewijs heb”, aldus Sedrick van 16 jaar. Zo jong als ze zijn, en totaal nieuw in het onderhandelen met beleidsmakers, toch kennen deze jongeren het principe van accountability al zeer goed. Alles wat hen beloofd is door dienstverleners en beleidsmakers tijdens de Rondetafel bijeenkomst van afgelopen zaterdag 28 november, hebben zij vastgelegd. Op deze manier kunnen zij de volwassenen wijzen op hun beloftes en hen verplichten deze na te komen.

Met deze Rondetafel bijeenkomst maakte PROJEKTA de cirkel rond. Een jaar geleden begonnen wij te werken op Sophia’s Lust. De eerste sessie (in de vorm van een filmavond) vond plaats in de kerk ‘God’s Rivier’ op het project. Hier werd ook de laatste bijeenkomst, de Rondetafel dus, georganiseerd.  

Tijdens de Rondetafel komen jongeren, lokale en nationale dienstverleners en beleidsmakers van diverse ministeries bij elkaar, om oplossingen te vinden voor problemen die het leven van jongeren betreffen. Sophia’s Lust is de tweede pilot-locatie van het programma Working together for Adolescent Development in Suriname”. Dit programma is participatief. Dat wil zeggen: de jongeren en alle mensen die met jongeren te maken hebben, moeten zelf kunnen zeggen wat ze nodig hebben, en hoe er met ze moet worden omgegaan. Ze moeten ook zelf in de gaten houden of iedereen zijn werk goed doet en zijn afspraken nakomt. Dit wordt ‘monitoring’ genoemd.

Participanten waren onder andere mensen werkzaam op de ministeries van ‘Transport, Communicatie en Toerisme’, ‘Onderwijs, Wetenschap en Cultuur’ en ‘Sport- en Jeugdzaken’. UNICEF was ook aanwezig, want zij ondersteunt dit programma dat PROJEKTA in opdracht van de Presidentiële Werkgroep voor Integraal Kinder- en Jeugdbeleid uitvoert.

Sophia’s Lust versus Moengo
De eerste pilot-locatie was Moengo, daar begon PROJEKTA in 2014 met dit programma. Toen PROJEKTA begin dit jaar begon te werken op Sophia’s Lust, kwamen wij er al gauw achter dat het alles behalve hetzelfde was als Moengo. Belangrijke verschillen bleken dat er minder sprake is van een ‘gemeenschapsgevoel’, er zijn minder lokale dienstverleners, de aanwezige dienstverleners wonen niet allemaal in het gebied, er zijn geen jongerenorganisaties, er wordt minder gebruik gemaakt van e-mail en zowel de jongeren als volwassenen zijn slechter telefonisch bereikbaar.

Net als in Moengo bleek het een uitdaging om de jongeren aan ons te binden. Van diegenen die we tijdens de eerste meeting ontmoetten, bleven er enkelen komen. Rondlopen op het project en met voorbijgaande jongeren te kletsen bleek een effectievere aanpak om jongeren te enthousiasmeren voor trainingen. Naast het versterken van de kennis en capaciteiten van de jongeren, wilde PROJEKTA er tijdens de trainingssessies achter komen wat de belangrijkste problemen van de jongeren zijn en welke oplossingen zij zelf graag zien.

Het resultaat van deze dag is het Actieplan Jongeren Sophia’s Lust. Hierin staat de geplande acties op het gebied van geweld en drugs (Recht op Veiligheid); vroege schoolverlaters en gebrek aan vaktrainingen (Recht op Onderwijs); tienerzwangerschappen (Recht op Gezondheid); en onvoldoende mogelijkheid tot sportieve en culturele activiteiten (Recht op Recreatie).
Het gehele Actieplan kunt u hier bekijken.

Een week later vond ook de Rondetafel van Moengo plaats. Lees hier het verslag van deze bijeenkomst.

Lees in de volgende blogartikelen meer over de activiteiten die PROJEKTA met de jongeren van Sophia’s Lust ondernam:

maandag 21 december 2015

Jongeren in Moengo onderhandelen over hun toekomst

Nieuwe schoolboeken, sporttrainers voor naschoolse activiteiten, toegang voor een ieder tot het zwembad dat staat op het (Suralco) Stafdorp, een mediatheek, meer voorlichting over veilige seks, meer politiesurveillance, en een schoolbus zonder gaten in de vloer en in het dak zodat “we niet met paraplu’s hoeven te zitten als het regent”.

Op zaterdag 5 december gingen jongeren van Moengo over deze en andere wensen in onderhandeling met lokale en nationale dienstverleners: mensen, organisaties en instanties die werken voor en met jongeren. Onder de aanwezigen waren afgevaardigden van de ministeries van ‘Binnenlandse Zaken’, ‘Onderwijs, Wetenschap en Cultuur’, ‘Regionale Ontwikkeling’ en ‘Sport- en Jeugdzaken’. UNICEF was ook aanwezig, want zij ondersteunt dit programma dat PROJEKTA in opdracht van de Presidentiële Werkgroep voor Integraal Kinder- en Jeugdbeleid uitvoert.

Het programma is participatief. Dat wil zeggen: de jongeren en alle mensen die met jongeren te maken hebben, moeten zelf kunnen zeggen wat ze nodig hebben, en hoe er met ze moet worden omgegaan. Ze moeten ook zelf in de gaten houden of iedereen zijn werk goed doet en zijn afspraken nakomt. Dit in de gaten houden heet “monitoring”.

De “onderhandeling” van 5 december heette een Rondetafel en werd gehouden in de Recreatiehal bij het Moengo Stadion. Anderhalf jaar geleden vond hier ook de eerste Rondetafel bijeenkomst plaats. Destijds was de hal afgeladen met jongeren en volwassenen van Moengo. Het resultaat was een enorme wensenlijst waarvan lang niet alles realiseerbaar (b)leek te zijn. Ditmaal nodigden wij alleen de jongeren en lokale dienstverleners uit die het afgelopen jaar met ons gewerkt hebben. De trainingen die wij het heel jaar door verzorgden, hebben duidelijk hun vruchten afgeworpen. De jongeren wisten goed onder woorden te brengen waar zij behoefte aan hebben. Ondanks dat het spannend en wat onwennig blijft om als gelijkwaardigen met volwassenen in gesprek te gaan, beviel dit zowel de jongeren als de aanwezigen erg goed. De lokale dienstverleners hebben “hun” jongeren het afgelopen anderhalf jaar zien groeien. De nationale dienstverleners waren onder de indruk van de mondigheid van deze jongeren. PROJEKTA is uiteraard erg trots.

De uitkomst van de Rondetafel bijeenkomst is het Actieplan Moengo Jongeren 2016.
De volgende problemen bleken ook dit jaar nog het belangrijkst om aan te pakken: geweld en drugs; vroege schoolverlaters en gebrek aan vaktrainingen; tienerzwangerschappen; en onvoldoende mogelijkheid tot sport, cultuur en andere vormen van recreatie.
Dat betekent dat jongeren niet volop gebruik kunnen maken van respectievelijk de volgende rechten: recht op veiligheid; recht op onderwijs; recht op gezondheid; en recht op recreatie (waaronder sport en cultuur).

Bent u benieuwd welke wensen de jongeren hebben en welke beloftes de lokale en nationale dienstverleners hebben gemaakt, leest u dan hier het volledige Actieplan.

Naast het Actieplan 2016 is er nog een belangrijk document opgesteld in samenwerking met de jongeren en volwassenen van Moengo: een rapportage van de monitoring van het Actieplan 2014/2015. In deze rapportage staat of, door wie en hoe de acties van het eerste Actieplan zijn uitgevoerd. Ook staan hier de uitgevoerde activiteiten in welke op de Moengo Kalenders stonden en de projecten die door UNICEF financieel worden ondersteund, met behulp van PROJEKTA zijn opgesteld, onder begeleiding van de PAS worden uitgevoerd.
In totaal zijn er de afgelopen periode 59 activiteiten voor jongeren in Moengo gerealiseerd. U kunt hier het volledige rapport lezen.

Wilt u meer lezen over de activiteiten en trainingen die PROJEKTA heeft gegeven in Moengo, lees dan de volgende artikelen:


dinsdag 27 oktober 2015

Ministeries getraind in monitoring Moengo Actieplan

Na de jongeren van Moengo en het Moengo Netwerk van dienstverleners, waren gister de ministeries aan de beurt om uitgebreid te kijken naar de monitoring van het ‘Moengo Actieplan voor Jongeren’. Met grote interesse namen zij het monitoringssysteem en de daarbij horende monitoringstools door. Deze tools heeft Projekta ontworpen om bijvoorbeeld het opstellen van (tussentijdse) rapportages makkelijker te maken. Hiermee zal het jeugdbeleid niet alleen makkelijker te monitoren zijn, het zal ook gestructureerder uitgevoerd kunnen worden. De deelnemers gaven aan erg blij te zijn met de vragenlijsten die ze kunnen gebruiken om activiteiten en projecten te evalueren.

De deelnemers zijn ambtenaren van de ministeries van Sport- en Jeugdzaken, Binnenlandse Zaken, Welzijn (voorheen SoZaVo), Arbeid (voorheen ATM), Volksgezondheid, Justitie en Politie Regionale Ontwikkeling, en Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Deze ambtenaren zijn aangewezen als zogenaamde focal points binnen het programma dat Projekta in samenwerking met de Presidentiele Werkgroep Kinder- en Jeugdbeleid en UNICEF uitvoert, waarbij er gestreeft wordt een integraal (ministerie oversteigend) jeugdbeleid op te zetten.