Met
bijdragen van: Rudi van Kanten, Lisa Best, Nancy del Prado
Sinds het aantreden van de
Regering in 2015, zijn er diverse grootse plannen aangekondigd die veelal met
geleend geld moeten worden uitgevoerd: het opzetten van ‘mammoet’
rijstbedrijven, het exponentieel uitbreiden van de veestapel, grootschalige
oliepalmteelt, grootschalige cacaoteelt en -verwerking, het herstarten van de
bauxiet-aluinaarde industrie, om er een paar te noemen.
Het is een historische en wereldwijde trend dat in
tijden van crisis het korte-termijn denken de boventoon voert en duurzame
ontwikkeling en ecologische verantwoordelijkheid (aandacht voor de natuur) ver
naar beneden zakken op de agenda, of zelfs helemaal verdwijnen. Projecten voor
duurzame energie worden dan zonder pardon stopgezet; denk hierbij bijvoorbeeld aan
het suikerriet-biofuel project van Staatsolie.
Overheden willen zo snel en zo veel mogelijk inkomsten genereren; de natuurlijke hulpbronnen van een land worden dan al gauw gezien als de snelste en makkelijkste optie. Op de lange duur werkt dit vaak juist averechts: onze economie en het natuurlijk milieu zijn onlosmakelijk verbonden aan elkaar. Door niet-duurzaam te werken, loopt het land veel kansen mis, nu en in de toekomst, en blijft het risico bestaan dat de huidige problematische economische situatie zal voortduren.
Zoveel gevaren
Bij
het bekijken van de grote voornemens van de Regering en het beleid van de
decennia ervoor, is te merken dat er geen systematische of alomvattende
benadering voor het waarborgen van het milieu is. Er zijn geen vaste en consistent toegepaste
standaarden voor ESIA’s (environmental and social impact assessments) voordat
projecten starten. Veelal wordt de link met het milieu alleen gemaakt wanneer
er een duidelijk verband is met bijvoorbeeld de
menselijke gezondheid of kostenbesparing, zoals het geval is met kwikgebruik bij
de goudwinning of bescherming tegen zeespiegelstijging. In de plannen voor goudmijnbouw wordt
ook de nadruk gelegd op de gezondheidseffecten van kwik, terwijl er ook
milieu-effecten zijn van de goudwinning: vervuiling van kreek- en rivierwater
met gronddeeltjes, verstoring van het ecosysteem, creëeren van het empty forest
syndroom (verarmd bos met minder boomsoorten en minder dieren), en het creëeren
van meren met stilstaand water.
De
projecten die nu worden genoemd zijn niet innovatief, maar veelal een kopie van
initiatieven die meerdere malen zijn genomen in de laatste decennia, met
wisselend succes, zoals grootschalige rijstbouw en grootschalige bauxietwinning
en –verwerking. Een initiatief zoals de grootschalige cassave-verwerking is
aangekondigd zonder dat er een diepgaande evaluatie is gepleegd van het falen
van het eerdere cassave-verwerkingsinitiatief. Er is ook onvoldoende aandacht
voor lokale economische ontwikkeling en het toeristisch perspectief. Een ander
gevaar van het ondoordacht werken is namelijk dat er onnodig natuurlijke
gebieden worden verpest die van grote natuurlijke waarde zijn of misschien op
een andere, duurzamere manier van commerciële waarde zijn, bijvoorbeeld omdat
zij bosbijproducten leveren of aantrekkelijk zijn voor toeristen.
Bij
het doornemen van de beleidsvoornemens is kan tevens worden geconstateerd dat
er voor veel activiteiten grote stukken grond beschikbaar moeten zijn:
cacaoplantages, olieplantages, rijstproductie, veeteelt, nieuwe bauxietmijnen,
etcetera. Hoewel er een groot oppervlakte aan landbouwgrond in principe nog
beschikbaar is in Suriname, zal het bijna onmogelijk zijn om deze effectief te
benutten zonder een goede ruimtelijke planning en ordening. Veel van dit areaal
is vanwege verkavelingen en boedelproblemen gefragmenteerd. Daarnaast liggen
veel terreinen in of dichtbij de woongemeenschappen van inheemsen en tribale
volkeren, wiens recht op collectief grondbezit nog steeds niet voldoende is
erkend door de Staat Suriname.
Verder
zullen er miljoenen (veelal geleende) Surinaamse dollars moeten worden
geïnvesteerd in nieuwe en gerenoveerde infrastructuur, om de gronden
toegangelijk en bruikbaar te maken. In het geval van oliepalm, is het bovendien
onduidelijk wat er zal gebeuren met het hout dat wordt verwijderd bij de
ontbossing van het gebied; het bedrijf dat de investering zal doen, staat
namelijk bekend als een houtkapbedrijf, en geen oliepalm-teler.
Investeer ook in wetgeving
Als belangrijkste prioriteit geldt het
aanpassen en/of aannemen van een aantal wetten: de Milieuwet, de
Afvalstoffenwet, de wet voor Geïntegreerd Kustbeheer, de Natuurbeschermingswet,
de Jachtwet en de Waterwetten. De aanpassing van bepaalde van deze wetten is al
vijftien jaar aan de gang, terwijl in de tussentijd wel enorme investeringen
worden gedaan.
De belangrijkste van deze wetten is de
Milieuwet, welke samen moet gaan met een duidelijk gecoördineerd langtermijn Milieubeleid
dat verder gaat dan de coalitie die op dat moment aan de macht is. In een
Milieuwet zouden er bijvoorbeeld eenduidige regels kunnen worden gesteld over
wat er moet gebeuren met uitgemijnde gebieden. Er zijn nu twee multinationals
die samen langer dan 100 jaar veel geld hebben verdiend, en intussen vertrokken
zijn, zonder dat het duidelijk is wie wat moet doen met de uitgemijnde
gebieden.
Om de wetgeving te
implementeren zijn natuurlijk sterke instituten nodig, met deskundig personeel
en voldoende middelen. Daarnaast is het belangrijk dat er wordt gewerkt aan
voorlichting en educatie, en dat er meer aandacht komt voor milieuverantwoord
ondernemen.
Tot slot: als zelfs een fractie van de
mega-investeringen wordt besteed aan het versterken van natuur(gerelateerde)
instituten, wetgeving, menselijk kapitaal en (modernisering van)
controlecapaciteit, dan zijn de positieve effecten nog na jaren voelbaar.
In november 2016
organiseerde Projekta in samenwerking met het Burgerinitiatief voor
Participatie en Goed Bestuur (BINI) voor de 9e keer de
Democratiemaand. Deze editie was gericht op het bevorderen van kritisch
democratisch burgerschap, onder het motto: ‘Kritische Burgers: Rechten en
Verantwoordelijkheden’.
Net als voorgaande
jaren heeft Projekta openbare activiteiten georganiseerd om een breed publiek te
informeren over diverse democratische onderwerpen; dit keer middels een serie
mini-seminars en mini-masterclasses met als kernthema’s: mensenrechten,
financieel-economisch beleid en goed bestuur.
Sinds 2009? brengt
Projekta aan het slot van de Democratiemaand ook de State of our
Democracy-nieuwsbrief uit. Vanwege organisatorische omstandigheden is de
publicatie van de nieuwsbrief niet gerealiseerd tijdens de Democratiemaand. De
inhoud van de nieuwsbrief vinden wij echter te belangrijk om niet te delen met het
publiek. Daarom publiceren wij de artikelen uit de nieuwsbrief alsnog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten