Posts tonen met het label State of our Democracy. Alle posts tonen
Posts tonen met het label State of our Democracy. Alle posts tonen

zaterdag 21 november 2020

De journalist is geen Superman

Het is Democratiemaand! In de afgelopen jaren heeft Projekta verschillende State of our Democracy nieuwsbrieven uitgebracht. Tijdens de Democratiemaand 2020 zullen we opvallende artikelen opnieuw posten. Sommige blijken nog steeds relevant te zijn. 

Onderstaand artikel is verschenen in 2010. Wat is er volgens jou de afgelopen tien jaar veranderd? Wij praten over dit onderwerp met Cheryl Dijksteel, Ivan Cairo en Fayaz Sharman tijdens de paneldiscussie op maandag 23 november 2020. Registreer hier!

Journalisten worden door de samenleving vaker gezien als Superman, maar die zijn ze niet, zei Edward Troon, fotojournalist en ondervoorzitter van de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) bij de Democratiemaanddiscussie over Openbaarheid van Bestuur. Een journalist komt uit de samenleving, en draagt de kenmerken van die samenleving in zich mee. Zij zullen dus fouten maken, en niet altijd alle verwachtingen kunnen voldoen. Een journalist hoort zijn vak goed uit te oefenen, zich te richten op feiten en door verschillende personen aan het woord te laten, kan het publiek een beter beeld krijgen van de werkelijkheid. Een journalist is geen macht of geweten, maar oefent het vak uit vanuit een onafhankelijke positie. 

Journalistiek is een vak, een beroep, en geen hobby. Van een journalist wordt verwacht dat deze een brede algemene ontwikkeling heeft en over vakkennis beschikt. Op basis van deze kennis moeten zij hun werk zo goed mogelijk doen, zelfs als zij barrières ondervinden in de praktijk. 

Er zijn steeds nieuwe ontwikkelingen en technieken. Daarom hebben journalisten de verantwoordelijkheid om zich te blijven scholen. Een belangrijk deel van hun taak is immers informatie te garen, te verwerken zodat deze begrijpbaar wordt voor het algemene publiek. Er worden deskundigen geïnterviewd die in vaktaal spreken. De journalist moet in staat zijn deze verteerbaar te maken voor een breed publiek. 

Het werk van journalisten in Suriname wordt extra bemoeilijkt omdat er geen wet is op openbaarheid van bestuur. De overheid is niet verplicht om in te gaan op vragen van journalisten, waardoor het moeilijker wordt om aan informatie te komen. De democratie is er gebaat bij als de overheid rekenschap geeft van zaken. Daarom is deze wet nodig om de democratie te versterken. 

Toch dienen journalisten informatie correct, als het kan met raadpleging van meerdere bronnen, te brengen. Dit is vastgelegd in de beroepscode van de SVJ, waaraan elk lid gebonden is. De beroepscode is echter geen pressiemiddel; er volgen geen sancties als een journalist zich niet aan deze code houdt. Ook mediahuizen hoeven zich niets aan te trekken van de ethische code. Bovendien hoeft een journalist geen lid van de SVJ te zijn, om het beroep uit te kunnen oefenen. Het enige dat hiervoor nodig is, is een mediahuis dat bereid is de journalist in dienst te nemen. 

Enkele van de mediahuizen in Suriname zijn echter gepolitiseerd. Het hebben van een politieke kleur hoeft echter geen belemmering te zijn voor het uitoefenen van het beroep. Het publiek moet weten waar een medium staat, waardoor de informatie op haar juiste waarde kan worden beoordeeld. 

Als media niet onafhankelijk zijn of niet uitkomen voor hun politieke kleur, wordt het publiek in feite zand in de ogen gestrooid. Hierdoor is het moeilijk om onderscheid te maken tussen feiten en meningen. Het publiek heeft grote behoefte aan informatie en participatie. Dit blijkt uit de vele opbelprogramma’s waar veel mensen naar bellen en hun mening geven over topics. Ook op Facebook wordt er op verschillende nieuwsfeiten gereageerd. Het publiek raakt steeds mondiger en zal media die gekleurd zijn ook hierop wijzen. Het is niet zo dat iedereen alles voor zoete koek aanneemt. 

Dit betekent dat er ook kwaliteitseisen worden gesteld. Media en journalisten die over de schreef gaan, lopen gevaar om door de mand te vallen. Omdat er voldoende keuze is, zorgen zij op deze manier hun eigen ondergang.

De Press Freedom Index wordt jaarlijks door Reporters without Borders samengesteld en gepubliceerd. De index is een rangschikking van landen gebaseerd op een beoordeling van de persvrijheid in het land. In de meest recente Press Freedom Index (2020) staat Suriname op plek 20.
Bron: https://rsf.org/en/ranking_table 

maandag 27 februari 2017

Statistieken en de Sustainable Development Goals (SDG’s) in 2016

PROJEKTA, met bijdragen van het ABS

Het thema van de vorige Internationale Dag van de Democratie (15 september 2016) was: “Democracy and the 2030 Agenda for Sustainable Development”. Hier is de nadruk dus gelegd op de rol van de SDG’s (letterlijk: Duurzame Ontwikkelingsdoelen) bij het beleven van de democratie. In het bijzonder Doel 16: ‘Promote just, peaceful and inclusive societies’ (het bevorderen van rechtvaardige, vredige en inclusieve samenlevingen) benadrukt inclusieve en participatieve gemeenschappen en instituten. De oud-Secretaris-Generaal van de VN, Ban Ki-Moon, zei dat de implementatie van de doelen gesteund moet worden door een sterke en actieve civil society die de belangen van gemarginaliseerde groepen meeneemt.

Uitdagingen voor het ABS
Het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) is één van de instituten die in Suriname het realiseren van de SDG’s ondersteunt, door systematisch informatie te verzamelen en rapporten uit te brengen. Tijdens de Democratiemaand 2015, georganiseerd door Projekta en het Burgerinitiatief, gaf het ABS in een presentatie aan dat er diverse obstakels zijn voor het vervullen van deze rol: de beschikbaarheid van een baseline voor het maken van schattingen en meten van progressie, en het ontbreken van een nationaal gedragen definitie van armoede en wijze van berekening van de armoedegrens.

Hoewel burgers een belangrijke bron van informatie zijn, is gebleken dat veel huishoudens en bedrijven tot nu toe bang zijn om informatie over hun inkomsten door te geven. De angst dat het ABS deze informatie doorgeeft aan de Belastingendienst is nog steeds aanwezig. De bedrijven geven wel antwoord op de meeste vragen bij onderzoeken, maar niet op vragen over hun inkomsten.

Naast informatie van burgers en bedrijven, is ook data die aanwezig zijn bij de overheid, bedrijfsleven en NGO’s van belang voor ABS. Voor een aantal van de SDG-indicatoren is het ABS afhankelijk van administratieve gegevens van verschillende ministeries en instanties. Voorbeelden van administratieve data zijn de geboortes, sterftes en huwelijken die worden geregistreerd bij Centraal Bureau voor Burgerzaken. De overheid stelt de informatie beschikbaar aan het ABS, maar vaak zijn de data niet digitaal verwerkt (alleen hard copy beschikbaar) of beschikt een ministerie of instantie niet over een data-unit die verantwoordelijk is voor het updaten van informatie. Hetzelfde geldt voor de NGO’s die bijvoorbeeld informatie (kunnen) aanleveren over vrouwen- en kindermishandeling of over projecten in het binnenland.

Naast de cijfermatige gegevens die nodig zijn voor het kunnen uitrekenen van de SDG-indicatoren, zijn de gegevens over het beleid dat uitgevoerd wordt even belangrijk. Alleen dan kan er bepaald worden of ons land een doel wel of niet heeft gehaald.

De uitdagingen aangaan
Op 1 juni 2016 installeerde de Minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting (SoZaVo) de ‘Nationale Commissie Vaststelling Armoedegrens’ (NCVA). In de NCVA zitten vertegenwoordigers van het ABS, het Institute For Graduate Studies and Research (IGSR) en het Planbureau. Dhr. Jerrel Renfrum (waarnemend directeur van SoZaVo) is de voorzitter. In de laatste zes maanden van 2016 is er hard gewerkt aan methodes voor het bepalen van de armoedegrens. Het ABS heeft bijgedragen aan methoden voor het bepalen van de inkomensarmoede, het IGSR heeft gekeken naar Multidimensionele Armoede, terwijl het Planbureau en SoZaVo hebben gekeken naar het beleid. Het Rapport van de Commissie moet worden afgerond en ingediend bij de Sociaal Economische Raad (SER) en het Parlement ter advies en goedkeuring.

Startpunt voor de SDG-dataverzameling zijn de gegevens van de zesde Multiple Indicator Cluster Survey (MICS), een onderzoek uitgevoerd door SoZaVo in samenwerking met het Kinderfonds van de VN (Unicef). Het MICS-onderzoek zal informatie verzamelen over onder andere onderwijs, kinderarbeid, water en sanitair, de staat van de woonomgeving en de reproductieve gezondheid van vrouwen, mannen en kinderen.
Er is helaas onvoldoende informatie beschikbaar over de nieuwe SDG-indicatoren, vooral de milieugerelateerde indicatoren. Het ABS verwacht ook niet dat de nodige onderzoeken hiervoor op kort termijn uitgevoerd zullen kunnen worden, vanwege een gebrek aan financiële middelen bij de overheid. Om dit op te vangen, heeft het ABS tijdens de laatstgehouden Milieustatistieken Workshop van 27 juli 2016 de SDG-indicators gedeeld met stakeholders die milieudata aanleveren aan het ABS voor hun Milieustatistieken publicatie.

Om de uitdaging van het verzamelen van informatie van de overheid aan te gaan, pleit het ABS voor het instellen van een zogeheten SDG-commissie om informatie te verzamelen over beleidsprogramma’s van de overheidinstanties. De commissie zou de werkwijze kunnen volgen van de MDG-commissie van 2014. Daarbinnen waren er twee focal points per ministerie, en werd informatie over beleidsprogramma’s per ministerie gedeeld en eventueel verzameld. De Commissie analyseerde ook de voor- en nadelen van bepaalde programma’s, bracht uitdagingen in kaart, en brainstormde over oplossingen. Aan de hand van dit systeem is het Nationaal MDG Rapport van 2014 samen met het  National Instituut voor Milieu en Ontwikkeling (NIMOS), het Ministerie van Buitenlandse zaken (BUZA) en het Planbureau geschreven. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is de verantwoordelijke instantie om deze commissie weer te installeren.

Informatie, democratie en ontwikkeling
Indien informatie niet op een adequate wijze wordt verzameld en opgeslagen, met een duidelijk doel voor ogen, glipt het als los zand door onze vingers. Als het doel is ‘goede kwaliteit onderwijs voor een ieder’, dan moet informatie worden vastgelegd over o.a. inschrijvingen, afschrijvingen, mutaties, overgangspercentages, keuze van vervolgonderwijs en de gehanteerde procedures. Ook is het belangrijk om te weten hoeveel middelen zijn ingezet. Op basis hiervan kan de overheid haar beleid aanscherpen.

Adequate informatiesystemen stellen overheid, bedrijven en burgers in staat om na te gaan als gestelde ontwikkelings- en beleidsdoelen haalbaar zijn, of middelen effectief en efficiënt zijn ingezet en of het gewenst resultaat wordt bereikt.

Goede en toegankelijke informatiesystemen vergroten ook het vertrouwen in bedrijven, NGO’s en de overheid. Door geen informatie te delen uit vrees wordt een cultuur van wantrouwen in stand gehouden. Dit verzwakt de instituten die de ontwikkelingen van het land moeten uitzetten en monitoren.

In november 2016 organiseerde Projekta in samenwerking met het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) voor de 9e keer de Democratiemaand. Deze editie was gericht op het bevorderen van kritisch democratisch burgerschap, onder het motto: ‘Kritische Burgers: Rechten en Verantwoordelijkheden’.
Net als voorgaande jaren heeft Projekta openbare activiteiten georganiseerd om een breed publiek te informeren over diverse democratische onderwerpen; dit keer middels een serie mini-seminars en mini-masterclasses met als kernthema’s: mensenrechten, financieel-economisch beleid en goed bestuur.
Sinds 2009 brengt Projekta aan het slot van de Democratiemaand ook de State of our Democracy-nieuwsbrief uit. Vanwege organisatorische omstandigheden is de publicatie van de nieuwsbrief niet gerealiseerd tijdens de Democratiemaand. De inhoud van de nieuwsbrief vinden wij echter te belangrijk om niet te delen met het publiek. Daarom publiceren wij de artikelen uit de nieuwsbrief alsnog. 

vrijdag 24 februari 2017

Wordt 2017 het jaar van bestuurlijke transparantie en rekenschap?

De President heeft eind september 2016 tijdens zijn Jaarrede over het beleid in het Dienstjaar 2017 wederom de aanname van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) genoemd.  Dit als voorbeeld van te ontwikkelen nieuwe wetgeving of aan te passen oude wetgeving voor begeleiding en ondersteuning van de ontwikkelingen in 2017.  Als dit voornemen wordt gerealiseerd, dan gaat een lang gekoesterde wens van Projekta in vervulling.

Het ontbreken van een Wet Openbaarheid van Bestuur is in diverse edities van de State of Our Democracy nieuwsbrief aan de orde geweest. In de editie van 2014 presenteerde Fayaz Sharman een update van zijn onderzoek van 2012 over de staat van openheid van overheidsinformatie in Suriname. Zijn belangrijkste conclusie was dat er tussen 2012 en 2014 helaas bitter weinig was veranderd aan de slechte toegang tot overheidsinformatie. Het feit dat er een Wetsontwerp is voor Openbaarheid van Bestuur, en een Commissievergadering is geweest over de Anti-corruptiewet, noemde hij een belangrijke stap in de goede richting. “Nu nog de behandeling en de aanname”, was zijn slotopmerking.
Ook in de State of Our Democracy nieuwsbrief van 2015 is het ontbreken van de WoB opnieuw aan de orde geweest. In deze editie is naast een opsomming van de basisprincipes voor een Wet Openbaarheid van Bestuur ook een lijstje opgenomen van zaken die burgers graag nader onderzocht zouden willen zien, en/of diensten en instellingen die volgens hun doorgelicht zouden moeten worden.

Transparantie en Rekenschap
Sinds het onderzoek van Fayaz Sharman in 2012, en de uitspraak van de President in september 2016, laat de behandeling en aanname van de Wet Openbaarheid van Bestuur nog op zich wachten. Samen met de Wet op Jaarrekeningen en de Anticorruptiewet, zorgen deze wetten voor twee belangrijke elementen van Goed Bestuur, namelijk Transparantie en Rekenschap.
Goed Bestuur kan simpelweg gedefinieerd worden als het proces van besturen: van besluiten nemen, uitvoering en verantwoording afleggen. Transparantie en rekenschap zijn wederzijds van elkaar afhankelijk en versterken elkaar. Tezamen stellen ze burgers in staat om een stem te hebben in besluitvorming en om besluitnemers ter verantwoording te roepen.   
Transparantie heeft te maken met het hoe en waarom van besluiten. Publieke ambtsdragers en anderen moeten voorspelbare, en begrijpelijke besluiten nemen. De informatie naar de burgers toe moet relevant, toegankelijk, op tijd en accuraat zijn. Bij rekenschap gaat het om de verantwoording: het waarom van besluiten, wat zijn de gevolgen, en  hoe is een besluit genomen. Als er sprake is van rekenschap nemen publieke ambtsdragers (en bedrijven) verantwoordelijkheid voor hun daden. Schadeloosstelling /sancties zijn het gevolg wanneer rechten en verplichtingen niet worden nagekomen.  

Openbaarheid van Bestuur in tijden van financiële crisis
In 2016 is steeds duidelijker geworden dat ons land in een financiële crisis verkeert. Echter, het ontbreekt aan betrouwbare informatie over hoe groot deze crisis werkelijk is. Burgers zijn onvoldoende geïnformeerd over de reikwijdte van de financiële crisis door een gebrek aan transparantie en rekenschap. In tijden van crisis, waarbij de overheid het vertrouwen en de medewerking van burgers nodig heeft om de economie te stabiliseren, zijn transparantie en rekenschap van eminent belang. Als burgers onvoldoende informatie hebben over de reikwijdte van de crisis zullen ze van het slechtste uitgaan, en beslissingen nemen die een mogelijke grotere druk leggen op de verzwakte economie.   
Onderzoek over de hele wereld heeft aangetoond dat het Recht op Informatie het beste te verankeren is in een wet. Een wet, zoals de voorgestelde Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB), zorgt ervoor dat de burgerij inzage heeft in het overheidshandelen en daardoor effectief en efficiënt kan deelnemen aan overheidsbesluitvorming, en de overheid ter verantwoording kan roepen (waakhond-functie).
"In the face of doubt, openness prevails," is een uitspraak van Barack Obama in 2009 bij de aankondiging van het ontwikkelen van aanvullende regelgeving bij aanvragen van overheidsinformatie.   

Wet Openbaarheid van Bestuur in het Caraibisch gebied
Van de 20 landen in het Caraibisch gebied hebben acht een WoB (Belize, Trinidad & Tobago, Jamaica, St. Vincent, Antigua, Cayman Islands, Bermuda en Guyana). Vijf landen hebben een conceptwet (Bahamas, Barbados, Grenada, St. Kitts en St. Lucia). In maar zes landen ontbreekt nog elk openbaar spoor van  wetgeving: Montserrat, Dominica, Haïti, Turks and Caicos, Anguilla, British Virgin Islands, en Suriname.

In november 2016 organiseerde Projekta in samenwerking met het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) voor de 9e keer de Democratiemaand. Deze editie was gericht op het bevorderen van kritisch democratisch burgerschap, onder het motto: ‘Kritische Burgers: Rechten en Verantwoordelijkheden’.
Net als voorgaande jaren heeft Projekta openbare activiteiten georganiseerd om een breed publiek te informeren over diverse democratische onderwerpen; dit keer middels een serie mini-seminars en mini-masterclasses met als kernthema’s: mensenrechten, financieel-economisch beleid en goed bestuur.
Sinds 2009 brengt Projekta aan het slot van de Democratiemaand ook de State of our Democracy-nieuwsbrief uit. Vanwege organisatorische omstandigheden is de publicatie van de nieuwsbrief niet gerealiseerd tijdens de Democratiemaand. De inhoud van de nieuwsbrief vinden wij echter te belangrijk om niet te delen met het publiek. Daarom publiceren wij de artikelen uit de nieuwsbrief alsnog. 

dinsdag 21 februari 2017

Grote dromen en ons milieu

Met bijdragen van: Rudi van Kanten, Lisa Best, Nancy del Prado

Sinds het aantreden van de Regering in 2015, zijn er diverse grootse plannen aangekondigd die veelal met geleend geld moeten worden uitgevoerd: het opzetten van ‘mammoet’ rijstbedrijven, het exponentieel uitbreiden van de veestapel, grootschalige oliepalmteelt, grootschalige cacaoteelt en -verwerking, het herstarten van de bauxiet-aluinaarde industrie, om er een paar te noemen.

De Milieu-groep van het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) maakt zich zorgen om de potentiële gevolgen voor ons milieu, als deze plannen ondoordacht worden uitgevoerd.
Het is een historische en wereldwijde trend dat in tijden van crisis het korte-termijn denken de boventoon voert en duurzame ontwikkeling en ecologische verantwoordelijkheid (aandacht voor de natuur) ver naar beneden zakken op de agenda, of zelfs helemaal verdwijnen. Projecten voor duurzame energie worden dan zonder pardon stopgezet; denk hierbij bijvoorbeeld aan het suikerriet-biofuel project van Staatsolie. 

Overheden willen zo snel en zo veel mogelijk inkomsten genereren; de natuurlijke hulpbronnen van een land worden dan al gauw gezien als de snelste en makkelijkste optie. Op de lange duur werkt dit vaak juist averechts: onze economie en het natuurlijk milieu zijn onlosmakelijk verbonden aan elkaar. Door niet-duurzaam te werken, loopt het land veel kansen mis, nu en in de toekomst, en blijft het risico bestaan dat de huidige problematische economische situatie zal voortduren.

Zoveel gevaren
Bij het bekijken van de grote voornemens van de Regering en het beleid van de decennia ervoor, is te merken dat er geen systematische of alomvattende benadering voor het waarborgen van het milieu is.  Er zijn geen vaste en consistent toegepaste standaarden voor ESIA’s (environmental and social impact assessments) voordat projecten starten. Veelal wordt de link met het milieu alleen gemaakt wanneer er een duidelijk verband is met bijvoorbeeld de menselijke gezondheid of kostenbesparing, zoals het geval is met kwikgebruik bij de goudwinning of bescherming tegen zeespiegelstijging. In de plannen voor goudmijnbouw wordt ook de nadruk gelegd op de gezondheidseffecten van kwik, terwijl er ook milieu-effecten zijn van de goudwinning: vervuiling van kreek- en rivierwater met gronddeeltjes, verstoring van het ecosysteem, creëeren van het empty forest syndroom (verarmd bos met minder boomsoorten en minder dieren), en het creëeren van meren met stilstaand water.

De projecten die nu worden genoemd zijn niet innovatief, maar veelal een kopie van initiatieven die meerdere malen zijn genomen in de laatste decennia, met wisselend succes, zoals grootschalige rijstbouw en grootschalige bauxietwinning en –verwerking. Een initiatief zoals de grootschalige cassave-verwerking is aangekondigd zonder dat er een diepgaande evaluatie is gepleegd van het falen van het eerdere cassave-verwerkingsinitiatief. Er is ook onvoldoende aandacht voor lokale economische ontwikkeling en het toeristisch perspectief. Een ander gevaar van het ondoordacht werken is namelijk dat er onnodig natuurlijke gebieden worden verpest die van grote natuurlijke waarde zijn of misschien op een andere, duurzamere manier van commerciële waarde zijn, bijvoorbeeld omdat zij bosbijproducten leveren of aantrekkelijk zijn voor toeristen.

Bij het doornemen van de beleidsvoornemens is kan tevens worden geconstateerd dat er voor veel activiteiten grote stukken grond beschikbaar moeten zijn: cacaoplantages, olieplantages, rijstproductie, veeteelt, nieuwe bauxietmijnen, etcetera. Hoewel er een groot oppervlakte aan landbouwgrond in principe nog beschikbaar is in Suriname, zal het bijna onmogelijk zijn om deze effectief te benutten zonder een goede ruimtelijke planning en ordening. Veel van dit areaal is vanwege verkavelingen en boedelproblemen gefragmenteerd. Daarnaast liggen veel terreinen in of dichtbij de woongemeenschappen van inheemsen en tribale volkeren, wiens recht op collectief grondbezit nog steeds niet voldoende is erkend door de Staat Suriname.

Verder zullen er miljoenen (veelal geleende) Surinaamse dollars moeten worden geïnvesteerd in nieuwe en gerenoveerde infrastructuur, om de gronden toegangelijk en bruikbaar te maken. In het geval van oliepalm, is het bovendien onduidelijk wat er zal gebeuren met het hout dat wordt verwijderd bij de ontbossing van het gebied; het bedrijf dat de investering zal doen, staat namelijk bekend als een houtkapbedrijf, en geen oliepalm-teler.

Investeer ook in wetgeving
Als belangrijkste prioriteit geldt het aanpassen en/of aannemen van een aantal wetten: de Milieuwet, de Afvalstoffenwet, de wet voor Geïntegreerd Kustbeheer, de Natuurbeschermingswet, de Jachtwet en de Waterwetten. De aanpassing van bepaalde van deze wetten is al vijftien jaar aan de gang, terwijl in de tussentijd wel enorme investeringen worden gedaan.

De belangrijkste van deze wetten is de Milieuwet, welke samen moet gaan met een duidelijk gecoördineerd langtermijn Milieubeleid dat verder gaat dan de coalitie die op dat moment aan de macht is. In een Milieuwet zouden er bijvoorbeeld eenduidige regels kunnen worden gesteld over wat er moet gebeuren met uitgemijnde gebieden. Er zijn nu twee multinationals die samen langer dan 100 jaar veel geld hebben verdiend, en intussen vertrokken zijn, zonder dat het duidelijk is wie wat moet doen met de uitgemijnde gebieden.

Om de wetgeving te implementeren zijn natuurlijk sterke instituten nodig, met deskundig personeel en voldoende middelen. Daarnaast is het belangrijk dat er wordt gewerkt aan voorlichting en educatie, en dat er meer aandacht komt voor milieuverantwoord ondernemen.
Tot slot: als zelfs een fractie van de mega-investeringen wordt besteed aan het versterken van natuur(gerelateerde) instituten, wetgeving, menselijk kapitaal en (modernisering van) controlecapaciteit, dan zijn de positieve effecten nog na jaren voelbaar.

In november 2016 organiseerde Projekta in samenwerking met het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) voor de 9e keer de Democratiemaand. Deze editie was gericht op het bevorderen van kritisch democratisch burgerschap, onder het motto: ‘Kritische Burgers: Rechten en Verantwoordelijkheden’.
Net als voorgaande jaren heeft Projekta openbare activiteiten georganiseerd om een breed publiek te informeren over diverse democratische onderwerpen; dit keer middels een serie mini-seminars en mini-masterclasses met als kernthema’s: mensenrechten, financieel-economisch beleid en goed bestuur.
Sinds 2009? brengt Projekta aan het slot van de Democratiemaand ook de State of our Democracy-nieuwsbrief uit. Vanwege organisatorische omstandigheden is de publicatie van de nieuwsbrief niet gerealiseerd tijdens de Democratiemaand. De inhoud van de nieuwsbrief vinden wij echter te belangrijk om niet te delen met het publiek. Daarom publiceren wij de artikelen uit de nieuwsbrief alsnog. 

woensdag 3 februari 2016

2015: beter of slechter voor de beleving van mensenrechten van LGBT's?

Dit is het kader behorend bij het artikel ‘Samenwerken om respect voor Mensenrechten te garanderen’. Dit artikel verscheen eerder in de ‘State of our Democracy 2015’. De gehele nieuwsbrief vindt u hier.

Tieneke Sumter, voorzitter van het LGBT Platform: “2015 was een slechter jaar voor de LGBT-gemeenschap. Onze overheid heeft de LGBT-gemeenschap in de steek gelaten op diverse momenten. Rondom de hele ‘Bullet-affaire’* heeft de overheid als het graf gezwegen. Op geen enkel moment is er opgetreden of maar iets gezegd over het feit dat een groep Surinaamse jongeren opriepen LGBT’s een kogel te geven. Schandalig. Ten tweede werd een Staatsbesluit (artikel 36b: Duurzaam samenlevingsverband) gepubliceerd waarbij de overheid openlijk discrimineert. Partners van LGBT-ambtenaren hebben geen recht op sociale voorzieningen. Dit recht geldt alleen voor heteroseksuele stellen. LGBT’s betalen dus wel belasting (plicht), maar kunnen geen aanspraak maken op sociale rechten. Het uitblijven van ondersteuning van diverse maatschappelijke groepen en organisaties tegen de Bullet-affaire, alsmede het Staatsbesluit hebben bij velen uit de LGBT-gemeenschap een gevoel van ‘vogelvrij zijn’ en onveiligheid achtergelaten. De groei van het aantal bedrijven en organisaties die bereid waren de regenboogvlag uit te hangen tijden de Coming Out Week 2015 en de samenwerking met de VSB en vakbond heeft ons gelukkig weer hoop gegeven.


* Het nummer ‘Bullet’ (gi den batti man) van HMG en King Koyeba werd in november vorig jaar uitgebracht. De titel (letterlijk vertaald: ‘Kogel voor homo’s’) en de inhoud van dit nummer roept op tot het verbranden van, en afvuren van kogels op homoseksuele mannen. Het lied riep in binnen- en buitenland heftige reacties op.

SAMENWERKEN OM RESPECT VOOR MENSENRECHTEN TE GARANDEREN: VSB neemt voortouw erkenning rechten van LGBT’s binnen de “World of Work”

Dit artikel verscheen eerder in de ‘State of our Democracy 2015’. De gehele nieuwsbrief vindt u hier

Door: Steven MacAndrew (Directeur VSB) en Tieneke Sumter (Voorzitter LGBT Platform)


Dat het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) niet alleen civil society dichterbij de beleidsmakers heeft gebracht, maar ook de organisaties onderling nader tot elkaar brengt, bewezen de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) en het LGBT Platform het afgelopen jaar.

De VSB heeft voor zichzelf een aantal kernwaarden bepaald, waaronder rechtszekerheid, objectiviteit en sociale dialoog. Deze kernwaarden houden in dat als werkgeversorganisatie, de VSB haar ogen nimmer kan sluiten voor maatschappelijke ontwikkelingen, zeker niet in gevallen waar de rechtszekerheid bedreigd wordt. De vereniging is zich er ook van bewust dat wat zich in de maatschappij afspeelt, veelal haar weerslag vindt in bedrijven. Het LGBT Platform streeft op haar beurt naar gelijkheid op de werkplek. Dit betekent dat iedere werknemer ongeacht geslacht, leeftijd, geloof, etniciteit, seksuele oriëntatie gelijkwaardig behandeld moet worden. Dat de VSB, die zich gecommitteerd heeft aan het principe van “non-discrimination in de world of work”, de dialoog aanging met het LGBT Platform, was niet alleen een logische, maar ook een noodzakelijke stap.

Dit moment brak aan als gevolg van de participatie binnen BINI rond de periode dat de tekst van het lied “Bullet” circuleerde en de discussie hieromtrent losbarstte. Het was voor de VSB duidelijk dat zij in actie moest komen, maar het hoe en wat  precies was toen nog een vraagteken, daar zij nog geen goed inzicht had in de problematiek van LGBT’s in het algemeen en in de “world of work” in het bijzonder.
Tijdens één van de bijeenkomsten van het Burgerinitiatief raakten de VSB en het LGBT Platform informeel met elkaar aan de praat. Een uitnodiging van het LGBT Platform om te participeren in een LGBT Sensitivity Training werd door de VSB vervolgens met beide handen aangegrepen. De workshop bleek een goede eye-opener voor de leden van de VSB, omdat het een beter inzicht verschafte in de problematiek van LGBT’s, zeker voor wat betreft binnen het arbeidsproces. Naast de VSB, was ook de vakcentrale C-47 onderdeel van dit samenwerkingsverband.

Daarnaast werd de bijdrage van de VSB aan de door het LGBT Platform georganiseerde Coming Out Week 2015 door beide partijen als een succes ervaren. De directeur van de VSB, Steven Mac Andrew, sprak tijdens de feestelijke opening van deze Week die in het teken stond van het creëren van meer awareness rondom, en begrip voor de LGBT-gemeenschap. Met name de regenboogvlaggen die een week lang de ingang van hotel Royal Torarica sierden, kunnen niemand zijn ontgaan.

LGBT Sensitivity Training—oktober 2015 (bron)
De samenwerking tussen deze twee BINI-partners staat nog maar aan het begin. Het plan is om de LGBT Sensitivity Training in 2016 meedere malen te verzorgen voor de VSB-leden, het liefst wederom in samenwerking met de vakbweging, omdat een gezamenlijke aanpak wenselijk is om non-discriminatie van de LGBT-gemeenschap in de world of work te bestrijden.
De focus is hierbij op non-discriminatie op basis van sexuele geaardheid, vooral voor wat betreft werving, maar ook de secundaire voorwaarden. Ook hoopt de VSB op korte termijn een Memorandum voor Overeenstemming (MOU) voor samenwerking om non-discriminatie op basis van sexuele geaardheid tegen te gaan te tekenen met de vakbeweging en het LGBT Platform.

Door gezamenlijk meer bedrijven te informeren en aansporen om over te gaan tot een non-discriminatiebeleid, hopen de VSB en het LGBT Platform de maatschappelijke acceptatie van LGBT’s in de samenleving te vergroten. Een aantal bedrijven (waaronder het eerder genoemde Torarica, Staatsolie en DSB) heeft reeds de positieve stap genomen om middels hun CAO’s de partners van LGBT-ers te erkennen en hen dezelfde rechten toe te kennen als hetroseksuele partners. Helaas gaat maar om enkele bedrijven en is er dus nog veel werk te verzetten. Het besef is er dat wij moeten samenwerken om respect voor mensenrechten te garanderen.-

Wilt u meer lezen over de staat van onze democratie in 2015? Lees dan ook de andere artikelen van de ‘State of our Democracy’ nieuwsbrief. 


maandag 25 januari 2016

Basisprincipes voor een Wet Openbaarheid van Bestuur

Dit is het kader horend bij het artikel "MYSTERIEUZE ZAKEN: Wet Openbaarheid van Bestuur is goed voor iedereen!", gepubliceerd in onze State of our Democracy Nieuwsbrief 2015. Lees het artikel zelf hier. De gehele nieuwsbrief vindt u hier.

Basisprincipes voor een Wet Openbaarheid van Bestuur:

Toegankelijkheid van informatie
Informatie in beheer van publieke instanties moet toegankelijk zijn. Slechts in bepaalde omstandigheden mag hiervan worden afgeweken. Toegang tot informatie is een basisrecht.

De verplichting om te publiceren
Publieke instanties zijn verplicht ten minste informatie te publiceren: 
¨ Over hoe zij functioneren, hun kosten, hun doelen, boekhouding, standaarden en behaalde doelen;
¨ Over aanvragen, klachten of acties van burgers t.a.v. de instantie;
¨ Over processen waarbij burgers kunnen bijdragen aan belangrijke besluiten of voorstellen voor regelgeving;
¨ Over de informatie die zij bezitten en hoe die er uit ziet;
¨ Over besluiten of beleid die de burgers raken, inclusief achtergronden en motivering.

Bevorderen van een open overheid
De overheid moet bewust acties uitvoeren om de gemeenschap te informeren over hun rechten en zo een cultuur van openheid te bevorderen. Wetgeving moet handvaten bieden om de cultuur van geheimhouding te doorbreken.

Beperkte uitzonderingen op de regel
Alle aanvragen bij publieke instanties voor informatie  moeten gehonoreerd worden, tenzij de instantie kan bewijzen dat de aangevraagde informatie een wettelijk vastgesteld doel heeft (b.v. nationale veiligheid, privacy, etc.) en dat het vrijgeven van de informatie schade kan aanrichten aan dat doel dat groter is dan het algemeen belang.

Processen om toegang te faciliteren
Aanvragen moeten snel en eerlijk afgehandeld worden. Informatie over afgewezen aanvragen moet beschikbaar zijn.

Kosten
Een aanvraag voor informatie mag niet verhinderd worden door te hoge kosten. De prijs moet betaalbaar zijn voor de gemiddelde burger.

Toegang tot vergaderingen
Officiële vergaderingen moeten toegankelijk zijn voor het publiek. Het gaat hier vooral om besluitvormende instanties en minder om adviserende organen binnen de overheid.

Toegankelijkheid heeft voorkeur
Wetten die toegankelijkheid van informatie verhinderen, moeten gewijzigd of opgeheven worden.

Bescherming voor klokkenluiders
Individuen die aangifte doen moeten beschermd worden tegen wettelijke, administratieve of werkgerelateerde sancties.

MYSTERIEUZE ZAKEN: Wet Openbaarheid van Bestuur is goed voor iedereen!

Dit artikel verscheen eerder in de ‘State of our Democracy 2015’. De gehele nieuwsbrief vindt u hier

Op 29 september berichtte de Ware Tijd dat Minister Algoe van Landbouw, Veeteelt en Visserij ervoor pleitte dat de Centrale Landsaccountantsdienst (CLAD) onderzoek doet bij het Cassavebedrijf Innovative Agro Processing Industries (IAPP).  De cassavefabriek is slechts één van de vele gevallen  waarvan al langer vanuit de samenleving gevraagd werd/wordt om meer openheid. Naar aanleiding van het bericht  plaatste PROJEKTA-directeur Sharda Ganga een simpele vraag op haar Facebook-pagina: “Welke vraagstukken, vreemde zaken zou men nog meer onderzocht willen hebben?”

De reacties stroomden binnen en demonstreerden de enorme behoefte aan meer transparantie. En bovenal: de behoefte aan de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Als die Wet er zou zijn, konden al deze reactiegevers zelf achter de feiten komen. Een WOB geeft niet alleen burgers toegang tot informatie, maar beschermt ook publieke functionarissen van valse beschuldigingen. Geruchten krijgen veel minder ruimte om uit te groeien tot mythen die door velen als waar worden beschouwd. Een WOB is dus goed voor iedereen!

De President kondigde de Wet al aan in de Regeringsverklaring. Wij willen graag voorkomen dat die wet hetzelfde lot beschoren zal zijn als de Anticorruptiewet, die langer dan dertien jaar in behandeling is en op het moment van dit schrijven nu weer behandeld wordt in de Nationale Assemblee. De draft-Anticorruptiewet is herhaalde malen gereviseerd, waarbij elke revisie een verzwakking betekende van de inhoud.
Daarom vindt u hier een lijst van basispunten waaraan een Wet Openbaarheid van Bestuur moet voldoen, gebaseerd op ’The Public’s Right to Know’.

Hieronder vindt u een greep uit de lijst van zaken, naast de cassavefabriek, die burgers graag nader onderzocht zouden willen zien, en/of diensten en instellingen die volgens hun doorgelicht zouden moeten worden.
·       De boekenaanschaf van de Presidentiële Werkgroep Onderwijs: Wat is gebeurd met  de zogenaamde seksueel expliciete leerboeken? Hoeveel zijn gedistribueerd, kan de burger een exemplaar zien om te kijken wat acceptabel is of niet? De leerboeken van het VOJ zouden worden "versurinamiseerd". De boeken kwamen  maar de meeste scholen wilden ze niet – klopt dat? Hoeveel heeft dit alles ons gekost?
Foto: www.waterkant.net
·       De plannen voor de fly-over en het “treinproject”. Worden hier nog gelden aan besteed, wordt de commissie/ de adviseurs nog betaald, en hoeveel zijn we intussen al kwijtgeraakt aan consultants en rapporten?
·       Wat is de status van het consulaat/gebouw dat we hebben gekocht in Parijs?
·       De vele ontheffingen van in totaal zeventien ministers en twee onderministers. Hoe lang staan deze personele kosten nog op de begroting van de overheid. Wordt het afgebouwd? Wat is in de toekomst de criteria voor ontheffingen? Hoeveel ambtenaren zitten daadwerkelijk thuis met doorbetaling? Kortom: met hoeveel spookambtenaren hebben wij te kampen?
·       De benoeming van personen – de profielbeschrijvingen van de functies, de (sollicitatie)procedures, de TORs en contracten (denk bijvoorbeeld aan de dochter van de President, en nog honderden meer).
Foto: www.caribjournal.net
·       Is er daadwerkelijk zoveel geasfalteerd als is aangegeven in de projecten en hoorde daar ook wegmeubilair bij, zoals trottoirbanden, looppaden, etc.?
·       Kwestie van Nos Kasitas en Sociale Zaken.
·       Onderzoek naar Ramon Abrahams (bij het VES-debat zei de NDP-vertegenwoordiger dat hij moest aftreden vanwege corruptie).
·       Dubieuze aankoop van een pand voor Justitie en Politie aan de Henck Arronstraat.
·       Het waterleidingproject te Boven Suriname. Het buizensysteem is aangelegd en soms ook kranen, maar de waterzuiveringsinstallaties bij de rivier zijn nooit gezien.
·       Aanbestedingsprocedure en kosten 'Verfraaiingsproject' Onafhankelijkheidsplein. Hoeveel heeft elk van de bloempotten, inclusief plant gekost?
·       De gestolen whisky’s van het Kabinet van de President, en de brushcutters van Sport en Jeugdzaken: weten we al wie de schuldigen waren?
·       De wapens ontvreemd uit het goed beveiligde huis van ex-Minister Abrahams.
·       De boekhouding van Carifesta en besluitvorming over uitgaven.
·       De namen van de gaarkeukeneigenaars van de naschoolse opvang, en wat zij elk betaald kregen.
·       Het contract van de fotograaf van ex-minister Belfort en de betalingen (want men zegt dat het een paar duizend SRD per foto is).
·       Het Ministerie van Regionale Ontwikkeling maakte bekend dat er speciale, gesubsidieerde vluchten naar het binnenland zouden zijn voor  NGOs, academici, etc. Op RO wist niemand ervan.
·       Hoe is $ 772.3 miljoen op de Zwitserse bankrekening van een Surinamer terecht gekomen?
·       Status van de bouw van het ziekenhuis in Wanica.
·       Doorlichting van de commissie Ordening Goudsector: wie heeft wat ooit gezegd of bepaald t.a.v. de skalians bijvoorbeeld?
·       Wat leverde onderzoek naar de diefstal en vernieling bij het Telesur-zeekabelstation (ruim 1 miljoen USD schade) in Coronie op?
·       Aanbesteding voor de 7 gepantserde auto's in 2013- 2 miljoen USD, IMF en CvB waarschuwden toen al over het uitgavenbeleid)
·       Heeft de "eervol" ontslagen ex-onderminister Gopi de duizenden hectaren houtconcessies teruggegeven aan de Staat? NH moet periodiek de concessies publiceren. Ook: de hele procedure t.a.v. de toewijzing van percelen aan Amzad Abdoel.
·       Onderzocht de CLAD de vermeende financiele misstanden bij het ministerie van Sport - en Jeugdzaken: wat was het resultaat? 
·       De 35 miljoen bij de VCB ondergebracht t.b.v. ondernemerschapsontwikkeling. Wat is daarmee gebeurd nadat de ondernemers protesteerden tegen de voorwaarden?

·       Voorraadbeheer bij staatsbedrijven, goederen gaan bij sommige het magazijn uit zonder dat die verantwoord worden.
·       Procedures/besluitvorming  t.a.v. de (verandering van) taken en werkwijze van diverse instituten, diensten, afdelingen. Dit naar aanleiding van de uitholling van taken, die vervolgens bij andere afdelingen worden geplaatst, of bij een beleidsadviseur, of bij het Kabinet van de President. “Iedereen kent de staatjes binnen de staat en toch overleven de staatjes. Toezichthoudende instituten moeten ook onder de loep worden genomen (wie bewaakt de bewaker), maar ook instituten die een wettelijke basis hebben of anderzins onderhevig zijn aan de politiek.”

Wilt u meer lezen over de staat van onze democratie in 2015? Lees dan ook de andere artikelen van de ‘State of our Democracy’ nieuwsbrief.