“Je hebt decentralisatie nodig voor integraal beleid. Je hoort vaak in het parlement dat men praat over integraal beleid. Maar soms vraag ik me af: weten regeringen wel wat integraal beleid is? Omdat als je echt integraal beleid zou moeten doorvoeren, dan zou ik dat al moeten zien aan de taken die je duidelijk toebedeelt aan de bestuursorganen binnen districten.” Aldus DNA-lid Patricia Etnel tijdens de paneldiscussie Decentralisatie: een stapje verder in onze democratie.
Onder grote online belangstelling is op woensdag 18 november de eerste officiële openbare activiteit van de Democratiemaand 2020 gehouden. Projekta organiseert de Democratiemaand sinds 2008, om op deze manier aandacht te vragen voor de thema’s democratie, rechtsstaat en mensenrechten. De gedachte is dat een sterke democratie vraagt om een voortdurend en nauwgezet werken aan de realisatie ervan. In een duurzame democratische cultuur kennen de burgers hun rechten en verantwoordelijkheden. En als niet iedereen deze kent, dan moet dit door middel van educatie en informatie worden verspreid.
Tijdens een paneldiscussie, waaraan mensen konden deelnemen via Zoom en Facebook live, gingen panelleden Patricia Etnel en Iris Gilliad dieper in op de rol die decentralisatie voor democratie speelt. Jennifer Simons die aanvankelijk ook op het programma stond, moest helaas verstek laten gaan. Sharda Ganga, directeur van Projekta en tevens moderator van de avond, las wel een statement voor die de oud DNA-voorzitter had voorbereid. Zij legde de nadruk op de noodzaak van goede wettelijke regelingen voor succesvolle decentralisatie en speciale aandacht voor o.a. de positie van het traditioneel gezag daarbinnen.
Gedecentraliseerde eenheidsgedachte
DNA-lid Patricia Etnel onderzoekt de bestuurlijke inrichting van de Republiek Suriname, en startte in dat kader haar presentatie met een stukje geschiedenis over de staatsvorm en de (oorspronkelijke) ideeën die daaraan ten grondslag liggen. Met het oog op de in de Grondwet (1987) geformuleerde gedecentraliseerde eenheidsgedachte, stelt ze de huidige taakverdelingen en machtsverhoudingen ter discussie.
Slide uit de presentatie van Patricia Etnel. |
Decentralisatie is geboren in de jaren ‘50 en het begrip districtscommissaris bestond ook al voor de onafhankelijkheid. Aangezien districten nooit echt betrokken zijn, maar de decentralisatiegedachte wel verankerd ligt in de Grondwet, plaatst Etnel vraagtekens bij de uitvoerende macht. “Wanneer we kijken naar de uitvoering van onze Grondwet van 1987 met betrekking tot de uitvoerende macht, is dit of niet goed begrepen of is er opzet in de zaak?"
Etnel vindt dat wij niet alles klakkeloos hoeven over te nemen van andere landen “Wij kunnen ons eigen systeem ontwikkelen. Aan de hand van jouw historische ontwikkeling, aan de hand van jouw bevolkingspopulatie en de manier hoe je je land wil ontwikkelen, ga je je eigen systeem ontwikkelen.”
De rol die decentralisatie zou moeten spelen in democratisering en het belang van burgerparticipatie dat hierbij essentieel is, komt niet tot volle wasdom omdat taken niet overgeheveld worden van centraal naar districts- of ressortniveau.
Deze taken hoeven niet opgenomen te worden in de wet regionale organen maar kunnen worden vastgelegd in een soort huishoudelijk reglement per district. Etnel benadrukte wel dat er sterke mensen voor nodig zijn en pleitte herhaaldelijk ervoor dat politieke partijen werk maken van de capaciteitsversterking van DR- en RR-leden. Ook is zij er geen voorstander van om decentralisatie toe te bedelen aan slechts één ministerie (in ons geval het ministerie van Regionale Ontwikkeling); alle ministeries zouden decentralisatie moeten bevorderen.
De Grondwet is duidelijk over de verschillende bevoegdheden van de uitvoerende macht, maar die is niet vertaald naar de taakverdeling in de praktijk, zegt Etnel. Zij is stellig: de uitvoerende macht is niet de president en raad van ministers; het is de regering, de districten en de ressorten.
Decentralisatie en burgerparticipatie
Bestuurskundige Iris Gilliad besprak in haar presentatie het grote Decentralisatie-programma (DLGP), waarbinnen zij jarenlang verantwoordelijk was voor het vormgeven van burgerparticipatie. Ze ging met name in op twee manieren van burgerparticipatie: hoorzittingen en buurtcomités. Hoorzittingen zijn verplicht, want burgers moeten inspraak hebben. Maar ook hier sluit de praktijk niet aan op de theorie, aldus Gilliad. Sommige zaken mag een district zelfstandig uitvoeren, zoals het onderhouden van zandwegen, maar het budget en zeggenschap liggen bij de centrale overheid. Zaken die burgers aangeven, kan het districtsbestuur niet (zelfstandig) uitvoeren en omgekeerd wordt het districtsbestuur vaak genoeg verrast met de uitvoer van projecten door de centrale overheid, bijvoorbeeld ontwatering, waarvan de autonomie eigenlijk ligt bij het district.
Andere uitdagingen met betrekking tot decentralisatie liggen volgens Gilliad op het gebied van communicatie (tussen de hoorzittingen door wordt er niet gecommuniceerd met de burgers) en de coördinatie-capaciteit van de DR en RR.
Gilliad is het eens met Etnel dat de autonome taken van het districtsoverheden moeten worden vastgelegd en versterkt, maar voorziet wel een probleem met de overdracht: “mensen willen niet makkelijk macht afstoten.”
Actieve online participatie
Het onderwerp houdt mensen bezig, zoveel werd duidelijk uit de actieve participatie van de deelnemers in de chat. Zij stelden vragen over onder andere het disfunctioneren van districts- en ressortsraden, en (het ontbreken van) de link tussen districtsplannen en het meerjarenontwikkelingsplan (MOP).
Op de vraag of decentralisatie tot nu toe heeft bijgedragen aan de democratie, antwoordde Etnel dat wanneer ze kijk naar wat de uitkomst zou moeten zijn van de hoorzittingen, ze vindt dat er weinig tot niets is gedaan. “Het lijkt alsof we alleen werken aan lonen goedkeuren en niet aan ontwikkeling”.
Deelnemer Sheila Ketwaru, directeur van BFN, voegde hieraan toe: “Wanneer de begroting van het Districtsplan moet worden goedgekeurd en bekostigd op nationaal niveau dan is er geen sprake van decentralisatie.”
Ook de machtsverhouding tussen de districtscommissaris (DC) en de districtsraad werd ter discussie gesteld. Waarom is een DC het hoofd van de DR, als deze persoon niet gekozen is als DR-lid? Tot besluit las de moderator een statement voor van een van de deelnemers waarin de nadruk werd gelegd op zelfvoorzienendheid van de districten. “Hoe meer de districten zichzelf kunnen bedruipen, hoe meer we ze in staat kunnen stellen hun eigen wensen en behoeften vorm te geven. Decentralisatie moet echt vanuit de kracht van de lokale gemeenschap worden opgebouwd. Het zijn de lokale gemeenschappen die moeten fungeren als groeikernen anders neemt de overheid een voortrekkersrol die wordt ingevuld door ambtenaren terwijl de burgers uiteindelijk de invulling moeten geven aan sociaal economische ontwikkeling.”
Na ruim anderhalf uur kon de moderator niet anders dan de discussie afsluiten met de toezegging dat Projekta een aantal vervolgdiscussies zal organiseren. De eerste zal gaan over o.a grondenrechten, de positie van het traditioneel gezag en decentralisatie, ingegeven door zowel de vragen van het publiek, als de statement van de oud-DNA voorzitter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten