woensdag 24 februari 2021

Politieke cultuur Suriname krijgt onvoldoende op de Democracy Index 2020

Jaarlijks publiceert The Economist Intelligence Unit (EIU) eind januari de Democracy Index, waarbij landen van de wereld worden gerangschikt naar hun democratisch gehalte. De EIU let hierbij op verkiezingsprocessen, burgerrechten, overheidsfunctioneren, politieke participatie en politieke cultuur. De rangorde gaat oplopend van 1 (grote democratische vrijheid) tot boven de 150 (zwaar onderdrukkende dictaturen). De 167 landen die in 2020 zijn beoordeeld, zijn onderverdeeld in vier typen: volledige democratie, onvolledige democratie, hybride regime en autoritair regime.


Politieke cultuur scoort een onvoldoende
De top 3 bestaat dit jaar, net als in 2019, uit Noorwegen, IJsland en Zweden. Suriname valt al jaren in de categorie ‘onvolledige democratie’. In 2019 haalde Suriname met een score van 6.98 (plaats 49) net niet de categorie ‘volledige democratie’. Dit jaar heeft Suriname een gemiddelde score van 6.82 en staat daarmee op plaats 51. Opvallend is dat we erg hoog scoren op verkiezingsprocessen (9.58), maar een stuk lager voor overheidsfunctioneren (6.07). Voor politieke cultuur krijgen we een onvoldoende, namelijk een 5. 

Suriname blijft met haar score Guyana ruim voor (plaats 75), maar valt wel onder Colombia (plaats 46), Brazilië (plaats 49) en Trinidad and Tobago (plaats 41). In de regio waar Suriname is ingedeeld, Latijns-Amerika en de Caraïben, zijn er slechts drie volledige democratieën, namelijk Uruguay (plaats 15), Chili (plaats 17) en Costa Rica (plaats 18).


De overheden in onze regio blinken over het algemeen niet uit qua functioneren; de hoge mate van corruptie blijft een moeilijk te tackelen obstakel. Het ineffectieve overheidsbestuur zorgt voor een toename van de maatschappelijke ontevredenheid en ondermijnt het vertrouwen in politieke instituties en beleving van democratie. 


Gevolgen van Covid-19
De Democracy Index 2020 heeft veel aandacht voor Covid-19, de maatregelen die landen hebben genomen en de effecten hiervan op de democratie. De EIU concludeert dat Covid-19 over het algemeen de wereld niet democratischer heeft gemaakt. Integendeel, het democratisch gehalte is in de meeste landen zelfs gedaald. Venezuela (van een score van 2.88 naar 2.76) en Haïti (van 4.57 naar 4.22) bijvoorbeeld, zijn landen die in 2020 nog slechter scoren dan vorig jaar. 

Een aantal overheden heeft de Covid-19 pandemie gebruikt om checks and balances te omzeilen. Met name de autoritaire en hybride regimes hebben de gezondheidscrisis misbruikt om hun macht te vergroten. Zo is er in Nicaragua een wet aangenomen die oppositieleden verbiedt om mee te doen aan de aankomende verkiezingen en zijn er verregaande maatregelen genomen tegen nationale NGO’s die hun bewegingsvrijheid ernstig beperken. Ook in Venezuela zijn Covid-19 maatregelen, zoals verplichte quarantaine, ingezet als dekmantel om oppositieleden en critici de mond te snoeren. 

De EIU vindt het moeilijk te beoordelen of machtsmisbruik in deze mate ook had plaatsgevonden zonder de mondiale gezondheidscrisis. Desalniettemin heeft de crisis  machtsbeluste regeringsleiders de mogelijkheden gegeven om maatschappelijke protesten, die in normale tijden groter waren geweest, de kop in te drukken. Gezien de toegenomen werkloosheid en armoede, verwacht de EIU dat de maatschappelijke onrust en protesten na het hoogtepunt van de pandemie een comeback zullen maken. 

Monitoring van de democratie in Suriname
In Suriname monitort het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) de staat van onze democratie constant, onder andere binnen het thema ‘Goed bestuur en de rechtsstaat’. In het tweede BINI Monitoringsrapport (januari 2017 tot en met augustus 2019) is er binnen dit thema specifiek gekeken naar: corruptiebestrijding; functionering Rechterlijke Organisatie; moderniseren financiële overheidsadministratie; en het recht op informatie.*
Lees hier het volledige thematische rapport ‘Goed Bestuur en de Rechtsstaat’.

Lees hier het volledige BINI Monitoringsrapport. 

* Disclaimer: BINI heeft geen samenwerking met de EIU m.b.t. de samenstelling van de Democracy Index.

maandag 14 december 2020

Moord op vrouwen te voorkomen door een integrale aanpak

 “Wij moeten een breed front vormen en de krachten bundelen om femicide aan te pakken; wetgeving alleen zal het probleem niet oplossen”, stelde DNA-lid Soewarto Moestadja tijdens de online paneldiscussie “Modelwet tegen Femicide: een extra instrument in de strijd tegen gender-gerelateerd geweld”, die Projekta en Women’s Rights Centre (WRC) in het kader van Democratiemaand 2020 organiseerden op donderdag 10 november, Internationale Mensenrechten Dag. 

In haar presentatie pleitte Isaura Morsen van WRC voor het aannemen van een wet gebaseerd op de Inter-Amerikaanse Modelwet tegen Femicide, die speciaal is opgesteld voor landen die net als Suriname het Belem do Parà Verdrag (tegen Geweld tegen Vrouwen) hebben geratificeerd, maar nog onvoldoende voortgang boeken in het naleven van het verdrag.

Morsen geeft aan dat er aan beleid en wetgeving in Suriname nog veel schort. Er is nog geen formeel goedgekeurde Nationaal Beleidsplan Huiselijk Geweld, en het beleid functioneert niet optimaal: maatregelen zijn nog te verspreid, niet structureel, en er zijn zwakke systemen en instituten voor handhaving. Er zijn de laatste jaren belangrijke wetten aangenomen voor preventie van femicide, namelijk de Wet Bestrijding Huiselijk Geweld (in 2009) en de Wet Strafbaarstelling Belaging (in 2012), maar de Modelwet heeft een aantal voorzieningen die nog niet voorkomen in onze wetgeving, zoals schadeloosstelling van directe en indirecte slachtoffers,  richtlijnen voor onderzoek en vervolging, aangepaste vuurwapenregels, en het verliezen van ouderlijk gezag van plegers 

Daarnaast spreekt de Modelwet ook over ondersteunende maatregelen zoals het instellen van een juridisch databank met alle cases van huiselijk geweld en femicide, zodat strafmaten consistent(er) worden toepast.

Afbeelding afkomstig uit de presentatie van Marcha Reumel

Inspecteur van politie en ressortcommandant Marcha Reumel, gaf aan dat meer dan 50% van de moorden op vrouwen gepleegd zijn door hun partner, terwijl dat voor slechts 10% van de moorden op mannen het geval is. Meestal hebben vrouwen die vermoord zijn een geschiedenis van huiselijk geweld of belaging (‘stalking’). Hoewel er de afgelopen jaren een toenemend aantal meldingen en aangiftes binnen komen van huiselijk- en seksueel geweld en er meer dossiers zijn gestuurd van politie naar het Openbaar Ministeriezijn er echter niet meer daders veroordeeld, wat volgens Reumel aantoont dat het probleem zeer complex is voor zowel de politie als het Openbaar Ministerie. 

Vaak is het geweld of belaging voor langere tijd doorgegaan doordat vrouwen uit vrees of schaamte geen aangifte doen of hun aangifte intrekken, of dat de dader door het Openbaar Ministerie steeds in vrijheid wordt gesteld. Reumel staat, vanuit haar ervaringen in de praktijk ook achter beter beleid en wetgeving tegen femicide. 

 

Na de twee inleidingen gaven DNA-lid Soewarto Moestadja en DNA-ondervoorzitter Dew Sharman hun reacties. Moestadja toonde zich een uitgesproken voorstander van het aannemen van een Surinaamse versie van de Modelwet. De sterkste kant van de Modelwet ziet hij in het feit dat deze vrij breed en integraal van opzet is, en een goed houvast vormt voor het verder vormgeven en uitvoeren van beleid. Desondanks, stelt hij, moet er ook aandacht zijn voor de handhaving van de wet. 

Deze zorgen over wetshandhaving zijn voor DNA-ondervoorzitter Dew Sharman reden om iets sceptischer te staan tegenover het aannemen van nieuwe wetten. Hij stelt dat er meer gehaald kan worden uit het bestaand beleid: meer efficiëntie, meer awareness en meer samenwerking (binnen de overheid maar ook met het maatschappelijk middenveld) 

 

In de discussie die daarop volgde, werd ook veel aandacht gevraagd voor training, bewustwording en samenwerking. Diverse maatschappelijke organisaties die ook aan de discussie deelnamen, beschreven hoeveel zij reeds doen op dit gebied, maar wezen ook op de sleutelrol van de Staat Suriname als hoofdverantwoordelijke voor het waarborgen van mensenrechten. Moestadja en Sharman namen de uitdaging aan en gaven aan te willen bijdragen aan bredere gesprekken tussen DNA, overheid en het maatschappelijk middenveld over hoe om te gaan met deze gedeelde verantwoordelijkheid. Zij namen gelijk de eerste stap door de inleiders gelijk uit te nodigen om een presentatie over dit onderwerp te houden voor de DNA-Commissie Mensenrechten. Projekta en andere maatschappelijke organisaties zullen die gelegenheid benutten om nogmaals aandacht de vragen voor de in september 2020 opgestelde Prioriteiten Tegen Geweld.  


Met deze discussie sloot Projekta de Democratiemaand 2020 af. 

zondag 13 december 2020

Corruptie is normaal

Moet je reisje naar de Champions League finale aannemen als relatiegeschenk van een bedrijf dat meedingt naar een contract waar jij over moet beslissen? Wat doe je straks met al die enorme kerstpakketten die je thuis bezorgd krijgt van mensen die een vergunning hebben aangevraagd bij jouw afdeling? En blijf je stil als je partner heeft gelogen over zijn diplomas als jij in de selectiecommissie zit? Het zijn enkele van de vragen waar de deelnemers aan de corruptie-awareness sessie van Projekta zich over bogen. De sessie werd georganiseerd in het kader van de Internationale Anti-corruptiedag op 9 december, en was onderdeel van Democratiemaand 2020.

Familie

De sessie was een combinatie van theorie, over definitie en vormen van corruptie, en interactieve quizzen en discussies aan de hand van cases. Bij de ‘Boter op je Kop’ quiz konden deelnemers nagaan in hoe verre hun eigen handelen in dagelijkse situaties neigt naar corruptie. Benoemingen als familielid accepteren, gunsten vragen aan familieleden werkzaam bij dienstverlenende overheidsinstanties zijn enkele cases aan de hand waarvan de deelnemers konden toetsen of hun handelen in dagelijkse situaties corruptiegevoelig is.

Tijdens een korte presentatie werd vervolgens stilgestaan bij de definitie van corruptie en werden diverse vormen van corruptie nader bekeken, van vriendjespolitiek en nepotisme tot fraude en omkoping. Er werd ook stilgestaan bij belangenverstrengeling, en bij ‘state capture’ – als de centrale functies van de Staat worden ontmanteld, bijvoorbeeld door een persoon of partij die wetgeving kan laten maken die zijn belang voorop stelt.

Corruptie is norm

De sessie werd afgesloten met een serie van ‘Corrupte Corry’s’, een serie cases bedacht door Projekta. ‘Elke gelijkenis met bestaande personen en gebeurtenissen is geheel toevallig’ gaf de facilitator aan, met een overduidelijke knipoog. De deelnemers konden met elkaar nagaan of de handelingen van Corry corrupt waren of ernaar neigden, en zo ja, welke vorm van corruptie aan de orde was.

De case van de directeur van een ministerie die zijn/haar kinderen en hun vrienden, ook na werktijd door de chauffeur laat halen en die het overwerk vervolgens boekt op kosten van de Staat, is slechts één voorbeeld van een case die voor veel discussie zorgde.

De discussies maakten duidelijk dat velen dagelijks geconfronteerd raken met wat in feite corruptieve handelingen zijn, maar dat die als norm zijn geaccepteerd. Velen zijn dus niet in staat om corruptierisico’s te herkennen in hun eigen omgeving of hun eigen werk en handelen.

Deelnemers hebben de sessie als eye-opener ervaren, en hebben aangegeven dat soortgelijke sessies ook nuttig zijn voor o.a. jongeren en overheidsfunctionarissen. Projekta vertelde dat zij al sinds 2009 verschillende sessies organiseerde, ook voor bijvoorbeeld politieke partijen.

Helaas is de belangstelling nooit erg groot geweest- niet alleen bij de politieke partijen, maar ook bij het publiek. Velen denken wellicht te weten wat corruptie is, maar uit de sessie bleek weer eens dat dit bij lange na niet het geval is.