Posts tonen met het label grondwet. Alle posts tonen
Posts tonen met het label grondwet. Alle posts tonen

maandag 1 februari 2016

De bezem door de Kamer van Koophandel


Dit artikel verscheen eerder in de ‘State of our Democracy 2015’. De gehele nieuwsbrief vindt u hier.

Op een dag in 2013 was Karin Refos in Indonesië, als deel van een KKF-handelsmissie. Refos is directeur van het communicatiebureau Stas International en dit jaar prominent aanwezig in het publiek debat met de OOK ZIJ campagne voor meer vrouwen in het politiekbestuurlijke. Ze keek in Indonesië om zich heen en realiseerde zich dat zij de enige vrouw was die daar was vanuit het bedrijfsleven, de rest van de vrouwen was meegekomen als partner van een zakendoende man.

“Zijn er geen vrouwen in het KKF-bestuur?”, vroeg Refos aan de voorzitter van het KKF. “Nee”, was het antwoord. “Dan wil ik wel”, gaf Refos aan, “en met mij nog vele andere vrouwen.” De KKF-voorzitter raadde haar aan om dan mee te doen met de eerstvolgende KKF-verkiezingen. In het eerste OOK ZIJ debat kwam het gebrek aan vrouwen in het KKF-bestuur ook ter sprake en werd aangegeven dat men wel moeite had gedaan om meer vrouwen te interesseren. De Kamer heeft niet geïnvesteerd in het daadwerkelijk trachten na te gaan wat de obstakels waren voor vrouwen en die door middel van gerichte acties weg te werken, was de kritiek hierop. Net als in de politiek blijven vrouwen niet weg omdat ze niet willen of kunnen, maar omdat er zichtbare en onzichtbare obstakels op hun pad zijn.

Het is tijd voor nieuw bloed in de Kamer, en daar is de huidige voorzitter het gelukkig mee eens, zegt Refos. “De verkiezingen van de Kamer zijn al veel te lang een ons-kent-ons verhaal. Sommige bestuursleden zitten al langer dan 20 jaar in het bestuur. Ze worden keer op keer door een paar enkelingen die toegang hebben en de verkiezingen orchestreren, geplaatst”, vindt Refos. Het is dan begrijpelijk dat vrouwen, die niet in die innercircle te vinden zijn, al bij voorbaat niet geneigd zijn om uit zichzelf achter een bestuursfunctie aan te gaan. Het proces is namelijk behoorlijk ingewikkeld, zeker als je geen ondersteuning hebt van binnenuit.

Achterhaalde wet 
Het bestuur van het KKF komt tot stand middels een trapsgewijze verkiezing, in twee rondes. In de eerste ronde wordt de totale Kamer gekozen, per branche. De Kamer bestaat uit 21 leden en 21 plaatsvervangers die om de vier jaar worden gekozen door de acht bedrijfsgroepen van het KKF: detailhandel, overige handel en tussenpersonen, nijverheid en industrie, financiële instellingen en het verzekeringswezen, verkeersbedrijven, hotel-, café-, restaurant- en amusementsbedrijven, mijnbouw en industriële verwerking van mineralen; en bosexploitatie en industriële verwerking van bosproducten. Elke branche kiest tussen de twee en vier personen, en de gekozenen van alle acht branches vormen samen de Kamer. In de tweede ronde wordt, iedere twee jaar, het bestuur van de Kamer bepaald. De 21 leden in de Kamer kiezen dan uit hun midden een dagelijks bestuur van acht personen. Iedere bedrijfsgroep wordt door één lid vertegenwoordigd in het bestuur. Nu schuift volgens de wet de oudste uit de branche automatisch op naar het dagelijks bestuur. Een onrechtvaardige en gedateerde regel als je ooit verjonging en vernieuwing wil doorvoeren.

Een kandidatenlijst voor de brancheverkiezing moet door minstens 20 bedrijven van die branche worden ondersteund. Branches met minder dan 200 leden volstaan met tien procent. Bekijk je deze regel goed, dan zie je een ongelijkheid tussen de branches opdoemen. Immers, hoe meer bedrijven een branche telt, hoe kleiner het percentage dat nodig is om de 20 vereiste ondersteuners te halen. Bijvoorbeeld: als een branche 1000 bedrijven telt, dan is slechts twee procent nodig om de lijst te ondersteunen.

Addertje 
Er is echter nog een addertje onder het gras. Om kandidaat te staan moet het bedrijf van degene die zich kandidaat stelt voldoen aan twee eisen: minstens één jaar ingeschreven staan in het KKF-register, en voor 1 juli van het verkiezingsjaar de contributie betaald hebben. De kandidaten zelf moeten als persoon (directeur) voor 1 oktober van het verkiezingsjaar ingeschreven staan in het KKF register als vertegenwoordiger van het bedrijf. Dit wordt echter niet van tevoren gecommuniceerd aan personen die zich opmaken om een lijst in te dienen. Aan Refos werd bijvoorbeeld slechts gezegd: “Ga maar de wet bestuderen om mee te doen”. Dit onderscheid tussen persoon en bedrijf zorgt voor veel onduidelijkheid en bevestigt dat het hoog tijd is voor herziening van de wet waarin het verkiezingsproces is vastgelegd. Deze wet stamt uit 1962 en daarin staat ook dat vrouwen formeel geen deel mogen uitmaken van het bestuur. Hiermee is het KKF in strijd met zowel de Grondwet als de internationale conventies waaraan Suriname zich heeft gecommiteerd, waaronder CEDAW.

KKF voor de toekomst 
Er ook op ander vlakken veel werk aan de winkel. Het bedrijfsleven geeft al decennia lang aan dat er een cultuur van nontransparantie is binnen de Kamer, zegt Refos, en zij heeft indruk dat er vooral persoonlijke belangen worden gediend. “De Kamer van Koophandel is er voor het bedrijfsleven en niet omgekeerd”, zegt ze. Het KKF hoort een cruciale rol te vervullen in de ontwikkeling van het ondernemerschap in Suriname. Ze hoopt, indien tot de Kamer gekozen, en helemaal indien ze tot het bestuur kan doordringen, om meer transparantie af te dwingen over nevenactiviteiten van de Kamer, de verkiezingsprocedure te helpen vereenvoudigen en moderniseren, een evaluatie te plegen om na te gaan in hoeverre de bestaande brancheverdeling en hun afvaardiging in de Kamer synchroon loopt met de ontwikkelingen van bedrijfstakken in Suriname, meer inspraak van de leden in de rol te bewerkstellingen en activiteiten van de Kamer ter discussie te stellen. Ze wil, samen met haar kandidaten, bijdragen aan de vervulling van alle taken die de Kamer heeft ter bevordering van het ondernemerschap in Suriname. Hieronder valt bijvoorbeeld ook het aansporen van bedrijven om mee te werken aan onderzoek naar het bedrijfsleven door instituten als het Algemeen Bureau Statistiek. Het wantrouwen moet weg en men moet beseffen dat beleid alleen gemaakt kan worden als men beschikt over informatie. Maar eerst moet die wet van 1962 op de schop.-

Wilt u meer lezen over de staat van onze democratie in 2015? Lees dan ook de andere artikelen van de ‘State of our Democracy’ nieuwsbrief.

woensdag 21 november 2012

Verslag lezing: Parlement en actieve burger



Maandagavond 19 november was de laatste activiteit van Projekta in het kader van de vijfde Democratiemaand, welke als thema ‘Actieve burgers’ had. In de bomvolle zaal van Lalla Rookh  gaf de voorzitter van de Nationale Assemblee, Mevrouw Jennifer Simons een inleiding over haar visie op democratie en actief burgerschap. Hieronder volgt een verslag van haar betoog en de geanimeerde discussie die volgde.

Informatie en structuur belangrijke voorwaarden
De voorzitter startte haar inleiding door te stellen dat een basisvoorwaarde voor democratie en actief burgerschap is dat informatie dichtbij en toegankelijk moet zijn: “je moet als burger begrijpen waarover het gaat om mee te kunnen doen.” De informatie is in grotere samenlevingen niet altijd overzichtelijk en men moet geschoold zijn, wil men het kunnen begrijpen. Soms zijn burgers te arm om de informatie op een behoorlijke manier tot zich te nemen. “Als er armoede is, is democratie moeilijk. Parlementaire democratie is eigenlijk voor een samenleving met een sterke en grote middenklasse.” Zij stelt ook dat burgers de kans moeten krijgen om die informatie te verwerken en toe te passen door op hun eigen lokaal niveau met het bestuur om te gaan. Als mensen niet kunnen participeren in besluitvormingsprocessen die van invloed zijn op hun leven, dan is er geen democratie.
Daarnaast was de behoefte van een betere bestuurlijke organisatie van het land een terugkerend thema in het betoog van de voorzitter: “Naast de nationale overheid en een district, kennen we in bestuurlijk opzicht geen dorpen, steden of gemeenten. Het ontbreken van die lokale structureren belemmert onze ontwikkeling, hoewel veel burgers niet realiseren hoe ernstig dat is. Het huidig bestuurlijk model biedt niet de ruimte dat iedereen kan participeren en zich kan ontwikkelen.” Een ingrijpende grondwetswijziging op dat stuk is niet eens nodig, zegt zij, omdat in de Grondwet al is vastgelegd dat burgers moeten kunnen participeren en dat er lokale overheden moeten zijn.
Tijdens de discussie gaven verschillende mensen uit de zaal aan, dat zij ook ervaren dat er op lokaal niveau te weinig invloed kan worden uitgeoefend. Er worden wel hoorzittingen gehouden, maar ressort- en districtsraden hebben geen ruimte om zelf zaken te organiseren en uit te voeren. Men blijft afhankelijk van ministeries, die hun verzoeken wel of niet op de begroting opnemen en uitvoeren. Desondanks moeten burgers volgens de voorzitter meer trekken aan DR- en RR-leden, vooral als het gaat om het kenbaar maken van behoeften, en het meewerken aan ontwikkelingsinitiatieven. De DR- en RR-leden hebben hoe dan ook een bepaalde verantwoordelijkheid als lokale volksvertegenwoordigers. Ook moet er meer bewustzijn komen dat de Nationale Assemblee verantwoording schuldig is aan het volk, en moet het volk deze vaker vragen en eisen van de Assembleeleden.
Het aanpassen van de bestuurlijke organisatie van het land is misschien een grote klus om te klaren, maar daarover moet alvast worden nagedacht en met elkaar gesproken. Projekta gaf aan dat de organisatie al langer bezig is te kijken naar het vormgeven van lokale burgerparticipatie binnen het huidige bestuurlijk systeem en dat ook anderen, zoals Annette Tjon Sie Fat, zich daarover hebben gebogen. Er is afgesproken dat er een uitwisseling van informatie komt, en dat het volgend jaar een vervolg komt op de discussie waarbij specifiek de ideeën van de voorzitter en van Projekta over participatie en lokaal bestuur worden besproken.

Wat doet de assemblee?
“Democratie en participatie zijn als een kankantrie. Het begint als een heel klein zaadje, je kan niet verwachten dat je in korte tijd een enorme boom hebt. Dus laten we beginnen, en vandaag starten.” De Nationale Assemblee is daarom gestart met  verschillende stappen die de drempel tot participatie moeten verlagen, met name voor wat zij noemt “de burgers die daar al klaar voor zijn”.  Ze noemde in haar betoog enkele voorbeelden zoals de verantwoording over de werkzaamheden: “In de Nationale Assemblee wordt over van alles en nog wat gesproken, maar de media zendt maar drie minuten uit en dan het liefst het momentum dat parlementariërs met elkaar ruzie hebben. Daarom wordt er nu al via de website, meer worden verteld over wat er is besproken en gedaan in het parlement.” In 2013 zal dat ook via een eigen journaal gebeuren.
Maar ook in de werkwijze zijn veranderingen opgetreden. Fracties hebben nu hun eigen secretariaten. “We zijn ook begonnen met openbare commissievergaderingen, waarvoor mensen uit de sector worden uitgenodigd. Bij de wet op de bloedvoorziening zijn 13 vergaderingen gehouden met de sector. De commissie heeft toen het wetsvoorstel helemaal gewijzigd.” Deze werkwijze is nu nog incidenteel, maar moet structureel worden.
Soms zijn het ook relatief kleine zaken, zoals het feit dat kledingvoorschriften voor bezoekers nu zijn versoepeld. Alleen voor de officiële vergaderingen gelden nog de strenge kledingvoorschriften.
Verschillende bezoekers gaven deze avond aan dat zij zelden tot nooit een reactie op hun brieven krijgen en dat ze het gevoel krijgen dat er weinig tot niets met hun input wordt gedaan. De Assemblee is telefonisch moeilijk bereikbaar, en afspraken kunnen soms pas na 3 maanden. Dat een heleboel zaken bij DNA belanden is voor de voorzitter een teken dat andere systemen niet optimaal werken. De stroom van binnenkomende brieven met grote en kleine vragen, verzoeken en voorstellen hebben de aandacht van de Nationale Assemblee.
 “Er wordt nu een onderzoek gedaan naar het soort brieven dat binnenkomt en of het nodig is om een soort ombudsbureau te creëren vanuit het parlement. Vaak blijkt dat mensen komen met verzoeken voor woningen, en werk- en relatieproblemen. Men verwacht dat deze door de parlementariërs worden opgelost. Er zijn ook brieven met voorstellen of brieven die maatschappelijke problemen aankaarten. Halverwege 2013 komt het onderzoeksteam met een advies over dit vraagstuk.”

Sluitstuk Democratiemaand: Videoverslag Actieve Burgers en de ‘State of our Democracy’
Na de inleiding en discussie vertoonde Projekta een videoverslag over haar onderzoek onder 15 ‘actieve burgers’, personen die zich actief inzetten voor de rechten van vrouwen en kinderen, buurt- en gemeenschapsontwikkeling, dierenwelzijn en het milieu. Ook presenteerde zij de vierde editie van haar jaarlijkse ‘State of our Democracy’ nieuwsbrief. Download de nieuwsbrief hier (PDF).

dinsdag 20 november 2012

State of Democracy nieuwsbrief 2012


Bij de afsluiting van de 5e Democratiemaand gisteren (maandag 19 november) presenteerden wij aan het publiek de State of our Democracy 2012 nieuwsbrief.

Exemplaren werden overhandigd aan de voorzitter en ondervoorzitter van het Parlement, assembleelid Hugo Jabini, leden van de Staatsraad, diverse actieve burgers, studenten, en anderen. 
In een apart bericht volgt een uitgebreider verslag van de avond.



Download de 12 pagina's tellende nieuwsbrief hier (PDF), of vraag het op via projekta@sr.net.

Wil je een hard copy voor de file? 
Die kost 20 srd, te bestellen en af te halen bij Projekta (tel. 439924 of 439925).

Stuur de nieuwsbrief vooral door! 

En we kijken uit naar de reacties....