Natuurlijk gaat
het vandaag over vrouwen. Het is immers de Internationale Dag van de Vrouw
morgen.
Helaas, veel te
juichen en te lachen is er niet.
Terwijl we in
Suriname nog steeds openbare discussies voeren waar er mensen durven verklaren
dat vrouwen niet kunnen samenwerken en slecht kunnen onderhandelen, woedt er al
wekenlang een intense woordenstrijd over de lichamen en de rechten van vrouwen,
in vele delen van de wereld.
Vrouwenrechtenactivisten
zijn des duivels. En gelijk hebben ze. Hebben we. Ik hoop dat u even doorleest.
In New York vindt
vanaf maandag de jaarlijkse zitting plaats van de Commission on the Status of
Women (CSW), het VN orgaan dat de stand van zaken bekijkt van de landen die
zich in 1995, bij de vierde mondiale conferentie voor vrouwenrechten, hebben
gecommitteerd aan de uitvoering van het Beijng Actieplan. In dat Actieplan (en
de verklaring waar die uit voortvloeit) staan drie elementen centraal:
gendergelijkheid, de empowerment (ik heb helaas geen goed Nederlands woord) én
de mensenrechten van vrouwen en meisjes. Alles is daarvan doordrongen, van die
drie-eenheid. Maar, ik durf te stellen dat van alle drie elementen, de
mensenrechten van vrouwen en meisjes als het allerbelangrijkste geldt. Want pas
als iedereen beseft dat vrouwen en meisjes gelijkwaardig zijn en die
gelijkwaardigheid vertaald wordt in waarborging van hun mensenrechten bij wet
en in de praktijk, dan pas zul je kunnen werken aan gendergelijkheid. Dan pas
heeft de empowerment een grond, een basis.
Maar wat gebeurt
er nu, 20 jaar nadat de wereld die rechten in alle glorie erkende, en centraal
stelde in Beijing? Juist ja, de vanzelfsprekendheid van die drie-eenheid is
verdwenen. Men wil wel met zijn allen aan de empowerment en gendergelijkheid,
maar die mensenrechten..jongens (en echt, jongens), die zijn er uit
onderhandeld door de diplomaten. Het lijkt een klein ding, vier of vijf
woordjes, maar de gevolgen daarvan zijn niet te overzien.
Uit alle macht
wordt geprobeerd Overheden ervan te overtuigen dat we dit niet mogen laten
gebeuren. Het Caraibisch Gebied is vaak een van de meest vooruitstrevende
regio’s geweest op internationale podia als het ging om vrouwenrechten, maar nu
lijkt men niet langer te durven. Uiteraard hangt de terugval samen met de onenigheid
rond de erkenning van seksuele en reproductieve rechten van vrouwen en meisjes.
En zodra het woord seks valt, en alles wat daarmee te maken heeft, schiet een
deel van de wereld in de stress. In Beijing werd die volmondig erkend, nu wordt
er haast niet meer over gerept. We gaan terug in de tijd. Zelfs in de 21ste
eeuw wordt door anderen over de levens en de lichamen van vrouwen en meisjes
beslist.
Op 8 maart moet u
zich afvragen: hoe vrij ben ik geweest in het maken van mijn eigen keuzes? Voor
mijn beroep, mijn carriere, mijn huwelijkse staat, de beleving van mijn seksualiteit, mijn
leven? In hoeverre werden mijn keuzes bepaald door mijn man- of vrouwzijn, en
wat de maatschappij en mijn familie van me verwacht vanwege mijn man- of
vrouwzijn? Gun ik mijn kinderen de vrijheid om hun eigen keuzes te maken in het
leven? Want daar gaat het om.
Ergens hoop ik
nog steeds op een mirakel. Dat Suriname daar in New York, waar de CSW
plaatsvindt, plots naar voren stapt en zegt: wij zijn het hier niet mee eens.
Ons land erkent de autonomie van vrouwen, we eisen dat alle rechten van vrouwen
en meisjes centraal blijven staan bij alles waar we het dit jaar over gaan
hebben, wij eisen dat we weer om de tafel gaan. Ons klein land zou plots zo
groot worden in de ogen van zovelen. En mijn cynisch hart zou ontdooien, en
zwellen van nationale trots.
(Ik weet dat dit een droog stukje tekst is,
het kon helaas niet anders. Voor een
veel betere (korte) inhoudelijke weergave van de strijd rond de CSW verklaring,
en waarom die juist nu zo van belang is, verwijs ik u naar de Gender Optiek
rubriek van afgelopen maandag in deze krant. Lees het. Het gaat over uw leven,
en dat van uw kinderen.)
(Column voor De Ware Tijd, 7 maart 2015)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten