Jongeren en ICT in participatieve, democratische
processen – deel 2
In het
vorige bericht is verslag gedaan over het eerste gedeelte van de paneldiscussie
‘Jongeren en ICT in participatieve, democratische processen’, die in het kader
van de achtste Democratiemaand is georganiseerd door Projeka in samenwerking
met de Global shapers Paramaribo. Global Shapers Paramaribo is een
jongerenorganisatie die onderdeel is van een wereldwijd netwerk: de Global
Shapers Community. Het is een initiatief van de World Economic Forum (WEF) met
als doel om jongeren te helpen om zichzelf beter te organiseren, zodat ze een
betere impact kunnen hebben in de samenleving. Jongeren waren voor het WEF de
missing link in (hun) besluitvormingsprocessen. Dit is waarom zij op deze
manier jongeren stimuleren en de mogelijkheid bieden om hierin te participeren.
Klik
hier voor het verslag over de eerste stelling ‘Social media, als onderdeel vanICT’s, zorgen voor de verarming van het politiek debat’.
ICT-onderwijs verplichten
De
tweede stelling was ‘ICT-onderwijs moet verplicht worden op scholen en voor
overheidsdienaren, zodat participatie in democratische processen wordt
gestimuleerd’.
Agatha Castillo (Global Shapers Paramaribo) regeerde als eerste
panellid op deze stelling. Zij gaf aan dat ICT-onderwijs belangrijk is, maar
zij was er niet zo zeker van dat ICT-onderwijs perse de participatie in
democratische processen zal stimuleren. “Mensen moeten juist bijgebracht worden
dat zijn moeten participeren, ze moeten weten wat democratie is en wat dat
inhoud, wat hun rechten en plichten zijn. En als ze dat weten, kunnen zij ICT
gebruiken om hier inhoud aan te geven”. Derrick Boldewijn (JCI) was het eens
met Agatha en voegde eraan toe hoe kwalijk het is dat er in het huidig
onderwijs geen aandacht besteed wordt aan participatie en democratische
processen.
Eugenio Bruce (Caricom Youth Ambassadors Programme) en Clayton Hiwat
(Young Democracy Unit) richtten zich meer op de positieve aspecten van toegang
hebben en gebruik maken van ICT in het onderwijs en in de overheidssector.
Agatha kwam in met de vraag “Hoe helpt het het democratisch proces, dat je het
kind een computer geeft, maar het kind niet zijn mening mag geven in de klas?
Zo help je de democratie niet.” Op de vraag van de moderator, Ananta Khemradj, of
het voorgenomen Onderwijsplatform hier een bijdrage in zou kunnen brengen,
omdat middels dit platform ouders via het internet inzage kunnen krijgen in de
prestaties van hun kinderen en makkelijke in contact kunnen zijn met de
leerkracht, waren de mannen erover eens dat dit positief zou bijdragen aan het
democratiseringsproces, omdat de transparantie en de bereikbaarheid vergroot
zou worden. Agatha stelde echter dat totdat de leermethoden gemoderniseerd worden,
dit initiatief niet zou bijdragen aan het democratiseringsproces. “Ouders
kunnen middels het platform op de hoogte zijn van prestaties, maar niet zien
hoe er les wordt gegeven. Zolang de leerkracht de baas is in de klas, zal dat
niet bijdragen aan de democratiseringsprocessen. Om dit te bereiken moet de
pedagogische bagage van de leerkrachten bijgeschaafd en gemoderniseerd worden”,
hield ze vol.
Vanuit het publiek werd benadrukt dat er verschillende invullingen
kunnen zijn van ICT-onderwijs. Allereerst zou er op scholen moeten worden
onderwezen in ‘mediawijsheid’. Bij mediawijsheid gaat het met name om het
aanleren van vaardigheden en een kritische blik naar de manier en (met name) de
inhoud van berichtgeving op social media, maar zeker op via de “traditionele”
media. Daarnaast bestaat er de technische kant van ICT-onderwijs: het aanleren
van vaardigheden om moderne communicatie technologie te kunnen gebruiken. Een
derde manier waarop ICT onderwijs potentieel verrijkt, is dat het voor kinderen
het leren leuker kan maken. Echter, alleen onderwijs in mediawijsheid zal
bijdragen aan vergrote democratisering en participatie.
Een van de aanwezigen gaf aan dat jongeren voor het leren participeren
in een democratisch systeem zich niet tot ICT moeten richten, maar binnen
organisaties zoals Global Shapers Paramaribo en JCI moeten participeren. Want,
zo zei hij: “Daar heb ik geleerd om te participeren en mijn mening te geven”.
ICT maakt
wetgeving overbodig
De derde stelling was: ‘Moderne communicatie technologieën
verminderen de noodzaak van het creëren van transparantie via wetgeving en
daarmee de mogelijkheid om machthebbers verantwoordelijk te houden’.
Volgens Clayton
zal gebruik van moderne communicatie technologieën de noodzaak van wetgeving op
transparantie niet verminderen. De Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) is nodig,
daar veranderen de aanwezigheid van moderne
communicatie technologieën niets aan. Transparantie moet bij wet verplicht
zijn. Ook Derrick deelde deze mening. “ Je kan iemand niet ter verantwoording
roepen via moderne technologie. Je kan iets ter sprake brengen, aar je kan de
persoon niet dwingen tot aftreden”. En toch, kwam de moderator in, voelt men
zich sneller onder druk gezet als je naam wordt genoemd via social media in een
kleine gemeenschap als Suriname. Derrick vond dat dat afhangt van hoe
principieel de persoon over wie het gaat is. “In Suriname lijkt een slecht
imago op social media niet tot aftreden”.
De enige
manier om wetten zoals de WOB en de Anti-corruptiewet te krijgen, is als
burgers zaken eisen en andere zaken afstraffen, zegt Derrick. “Wie het kruis
heeft zegent immers zichzelf. Nergens is het gebeurd dat de leiders zichzelf
aan banden hebben gelegd. Burgers moeten afstappen van het idee dat politici
halve goden zijn en dus bang zijn om iets te zeggen”. Agatha staat hier
volledig achter. “ Er moet via wetgeving gereist worden dat dingen gebeuren. Moderne
communicatie zal daar niet toe leiden”. Volgens Eugenio kan moderne media wel de
noodzaak versterken, doordat er druk wordt gezet op beleidsmakers.
Concluderend
kan worden gesteld dat ICT een middel kan zijn om zaken controleerbaar te maken
en transparantie te vergroten, maar er is wetgeving nodig die dat verplicht
stelt en regelt. Vanuit de zaal werd aangegeven dat: “Transparantie nooit te
veel kan zijn. Moderne communicatie technologie zorgt voor druk, maar de
beleidsmakers hebben nog steeds de vrijheid om het te doen zoals ze willen”.
Jongerenorganisaties als wipplank voor politieke
carriere
Tijdens de
discussie werd er meerdere malen afgeweken van de stellingen. Zo werden de
aanwezige panelleden ook uitgedaagd kritisch naar hun eigen organisaties te
kijken, want het democratisch functioneren en de slagvaardigheid van jongerenorganisaties
in Suriname is twijfelachtig.
Clayton
haalde aan dat er in het verleden een studentenvakbond bestond en dat het
voornemen er is om deze weer leven in te blazen. De vraag die hierop volgde was
haast vanzelfsprekend. Waarom bestaat de (oude) studentenvakbond niet meer? Het
antwoord: “Het is opgehouden te bestaan, omdat jongeren de organisatie hebben
gebruikt als wipplank voor hun verdere politieke carrière. Je ziet dat ook bij
het Jeugdparlement”. Het zaad was geplant voor de discussie.
Volgens Clayton
is het ambiëren van een politieke carrière niet het probleem. Het probleem ligt
het erin dat “je een organisatie opricht met een doel en halverwege je doel
stap je over en dat is funest voor de organisatie. Voor Eugenio (als Caricom
Jeugdambassadeur onderdeel van het Nationaal Jeugdinstituut) is hier niets mee
aan de hand. “We zijn jonge leiders, goede leiders. Als je die capaciteiten
bezit moet je doorgaan. In de politiek gaan is de logische volgende stap. Als
je halverwege stopt, moet je ervoor zorgen dat je je legacy achter laat. Het
werk moet door anderen opgepakt kunnen worden.” Men kan en mag potentie zien in
een jongere en hem/haar rekruteren voor de politiek. Derrick, President van
JCI, was ook van mening dat er in principe niets mis is ermee dat jongeren in
de politiek stappen. Wat echter gebeurt is “dat wanneer wij in de jongerenorganisaties
zitten we aangeven dat wij het anders willen doen, maar wanneer we overstappen
[naar de “echte” politiek] komt de innovatie niet. We vervallen in het oude”.
Deze
wetenschap bracht ons bij de vraag: “Hoe kunnen wij voorkomen dat jongere
organisaties kweekvijvers worden van politieke organisaties. Zodat je geen pop
wordt van een zestigjarige voorzitter”. Volgens Clayton hangt het van de aard
van het individu af. Agatha erkende dat het een uitdaging is om jeugdige
leiders in hun volwassen leiderschap ferm te laten blijven staan in hun
standpunt van werken voor het maatschappelijk belang. “We moeten onze systemen
waterdicht maken, zodat vervallen haast onmogelijk is”. Derrick voegde eraan toe dat verkeerde
stappen van jongeren af gestraft moeten worden, zodat duidelijk wordt dat
bepaald gedrag niet geaccepteerd wordt.
Vanuit
Projekta werd opgemerkt hoezeer leiderschap wordt afgebakend tot louter het
politieke en er geen ruimte over blijft voor leiderschap in de maatschappij.
Verandering breng je niet alleen via de politiek, maar ook middels het creëren
van counterbalans. Vanuit de zaal werd dit punt ondersteunt. Er zijn genoeg
jongeren die talent hebben om op een andere manier hun bijdragen te leveren,aar
Surinamers geloven dat de politiek alles bepaalt. Volgens Derrick zouden er
meer initiatieven als deze moeten zijn om mensen maar zeker jongeren hiervan
bewust te maken. “Je kan hen leren dat politiek niet de enige weg is”. In dit
proces van democratisering hebben wij allen een belangrijke rol te vervullen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten