Jongeren en ICT in participatieve, democratische processen – deel 1
“Wat versta jij onder
democratie?” was de vraag waarmee de derde van de vijf openbare activiteiten
van de Democratiemaand 2015 begon. “Meer dan alleen stemmen”, “transparantie
van processen”, “participatie van burgers in beleid”, “beleidsmakers ter
verantwoording kunnen roepen”, “beleving van mensenrechten”, “gelijkheid”, zijn
allemaal genoemd in dit kader. De diversiteit aan antwoorden benadrukt het
bestaan van verschillende interpretaties van het begrip ‘democratie’.
Na de quorumkwestie in
DNA als kick-off van de Democratiemaand-activiteiten en de daarop volgende
paneldiscussie over het incorporeren van de Sustainable Development Goals
(SDG’s) in het nationaal beleid, waren vrijdagavond jongeren en ICT aan de
beurt. Vier panelleden afkomstig van vier jongerenorganisaties discussieerden
aan de hand van drie stellingen met elkaar en de overige aanwezigen. Doortastende
vragen van de moderator Ananta Khemradj, en discussiepunten en vragen geponeerd
door het publiek, dat voor het grootste deel uit jongeren bestond, kenmerkten
de avond.
Divers panel
Agatha Castillio (29
jaar) is camerajournalist bij The Back Lot/ 10 minuten Jeugdjournaal. Daarvoor
was zij journalist bij DWT. Zij participeerde aan dit panel in de hoedanigheid
van lid van de Global Shapers Paramaribo. Voor Agatha betekent democratie
participatie van burgers en je mening kunnen uiten.
Derrick Boldewijn (31
jaar) is de president van JCI Paramaribo en mede-oprichter van de Young
Democracy Unit. Hij is verder ondernemer, zijn bedrijf geeft onder andere
advies over het gebruik van social media. Een belangrijk kenmerk van een
democratie is volgens Derrick een proces dat burgers in staat stelt zich ten
volle te kunnen ontplooien.
Eugenio Bruce (23
jaar) is een van de twee nieuw gekozen Caricom Jeugd Ambassadeurs van Suriname,
verbonden aan het Nationaal Jongeren Instituut. Hij is derdejaars ICT-student
aan het Polytechnisch College (PTC). Voor Eugenio houdt democratie niet alleen
in dat de burgers hun stem moeten kunnen laten horen. Wat voor hem het
democratisch gehalte bepaalt, is wat er met die stem van de burgers wordt
gedaan.
Clayton Hiwat (33
jaar) is vierdejaarsstudent Journalistiek. Hij is de secretaris van de Young
Democracy Unit. Ook heeft hij zijn hoger kader vakbondsopleiding afgerond. Voor
Clayton is democratie “een proces waarin burgers in staat zijn hun mening te
geven over zaken waarmee zij zitten”. Deze zaken moeten meegenomen worden in
het beleid.
Mening uiten
De eerste stelling van
de avond was: social media, als onderdeel van ICT, zorgen voor de
verarming van het politiek debat. Alvorens in te
gaan op de stelling gaf Derrick aan dat politiek debat voor hem inhield “de
discussies over politieke processen en de standpunten van politici of politieke
partijen”. Volgens Derrick zou je op basis van de reikwijdte (hoeveel mensen je
bereikt met social media) en de frequentie (hoe veel en hoe vaak debatten
gevoerd worden op social media) kunnen stellen dat social media een verrijking
is van het politiek debat. Toch vindt hij dat “juist omdat een ieder zijn
mening zonder consequenties kan ventileren op social media, de inhoud van het
politiek debat verarmt”.
Agatha
deelde deze mening niet. Zij vond dat social media absoluut een verrijking is.
“ICT maakt veel deuren open. Het maakt het makkelijker, goedkoper en
bereikbaarder”. Zij valt niet over de kritiek dat mensen ongegronde
beschuldigingen kunnen poneren via social media zonder consequenties. “Het voordeel
van ICT is dat iedereen zijn mening mag uiten, als het waar is of niet.
Politici kunnen dat dan ook [via social media] rechttrekken.” Volgens Agatha
moeten we leren dat een mening geven normaal en OK is. In haar dagelijks leven
merkt ze dat mensen bang zijn dat te doen.
Op de vraag
of de discussie op social media wel invloed heeft op politici, zegt Eugenio,
“ja”. Hij geeft aan dat discussies via social media meerdere malen discussies
in DNA hebben doen opstarten. Over de stelling dat social media een verarming
van het politiek debat zouden kunnen zijn zei Eugenio het volgende “Social
media verarmt niet, het is een brug tussen burgers en de mensen die het beleid
maken”.
Ook Clayton
vond dat er geen sprake was van een verarming maar juist een verrijking.. “Ook
voor politici is het handig. Als zij door de drukte zaken missen, kunnen ze
deze alsnog via social media volgen”.
Voor
Derrick bleef het feit dat mensen gewoon dingen kunnen zeggen op social media,
toch een probleem vormt voor de inhoud van het debat. “Het niveau van het debat
hangt af van het niveau van de mensen die debatteren”, zegt hij. “Burgers mogen
hun mening geven”, vindt Agatha. “Democratie is erachter komen wat mensen
denken”. De inhoud van de discussie heb je nooit in de hand. Derrick sprak zijn
twijfel uit over haar bewering dat politici zaken via social media kunnen
rechtzetten. “De ervaring is dat politici niet altijd eerlijk zijn. Als je op
een politicus wacht om duidelijkheid te brengen, dan zijn we nog verder van
huis”. Agatha erkent dat transparantie en eerlijkheid van politici naar burgers
toe over het ter discussie staande onderwerp belangrijk is, maar zegt ze:
“burgers moeten dat eisen”.
De
boosdoener in deze is volgens Derrick niet ICT, maar de mensen zelf. “Ze moeten
zich gaan verdiepen in de materie, social media is een middel, niet het doel
van het debat”. Volgens Eugenio en Clayton kan je het niveau van de burgers
niet bepalen. Desondanks deelde Eugenio Derrick’s bezorgdheid over de invloed
welke het niveau van de participanten in het debat op social media kan hebben
op de inhoud van het debat, enigszins. Clayton daarentegen vroeg zich af wat
niveau is. “Je mening mag je ventileren, hoe krom of scheef de mening is..
Anders creëer je een barrière voor de man van de straat”.
A-sociale media
Uit de zaal
kwamen ook vragen met betrekking tot de keuze voor het ene medium boven het
andere. In Suriname schijnt Facebook toch meer gebruikt te worden dan
bijvoorbeeld Twitter. Volgens Agatha is een van de redenen hiervoor dat het
aantal tekens die je mag gebruiken op Twitter beperkt is. Zou dat komen omdat
wij, Surinamers, meer woorden nodig hebben om onze mening te ventileren, vroeg
de moderator zich hardop af. Deze retorische vraag zorgde voor gegniffel onder
het publiek. Uiteraard is de herkenbaarheid lachwekkend, echter neemt dit niet
weg dat het ontbreken van de vaardigheid om kort en duidelijk je mening te
geven een gemis is binnen het politiek debat in het algemeen.
Vanuit de
zaal kwam de vraag of sociale media de emotionele betrokkenheid van burgers
vermindert, want vaak leidt de discussie toch niet tot actie. Clayton was niet
van mening dat dat het geval is, want de discussie wordt ook na het verlaten
van social media face-to-face verder gevoerd. Later op de avond kwam dit
vraagstuk wederom aan de orde toen iemand vroeg: “Denken jullie dat social
media mensen juist actiever of passiever maakt in hun participatie? Waar ze
vroeger op straat zouden gaan om te protesteren houden ze het nu bij een post
op Facebook”.
Clayton
vond dat de actieve participatie in de zin van protesteren afhangt van de
tijdsgeest, hoe hard de schoen knelt en of iemand het initiatief neemt om een
beweging op touw te zetten en men mensen oproept om te protesteren. In deze
gevallen zouden mensen wel overgaan tot actie. Volgens Derrick heeft social
media niet zoveel invloed: “Doorgaans zijn Surinamers naar mijn gevoel altijd
passief geweest. We kijken naar wie gaat eerst. Het ligt dus niet aan social
media. We zijn van nature geen assertief volk. Social media heeft ons misschien
ook nog a-sociaal gemaakt”.
Houdt onze blog in de gaten voor het
verslag van de twee volgende stellingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten