Structuren en processen
zien er vaak mooi uit op papier, maar werken in de praktijk niet. Dit was één
van de conclusies van de derde discussie-avond die Projekta hield in het kader
van Democratiemaand 2014. De sprekers waren Giwani Zeggen, politicoloog en
columnist, en Jacintha Dundas, Master in Public Administration, die eerder dit
jaar afstudeerde op het gebrek aan burgerparticipatie bij de hoorzittingen in
Wanica.
Sport & Democratie
Giwani Zeggen focuste op
een specifiek deel van democratie binnen sportbonden, namelijk besluitvorming.
Hij trok parallellen tussen de de besluitvormingssystemen van de oude Grieken,
de moderne staten, internationale sportorganisaties, en de nationale
sportorganisaties (bonden) die daarop zijn gebaseerd. Bij al deze systemen is
een basisuitgangspunt: één persoon (of club, of land) = één stem. Uit
internationaal onderzoek blijkt echter dat dit systeem niet altijd goed werkt:
het is corruptiegevoelig (stemmen kunnen verkocht worden), er is vaak een
gebrek aan legitimiteit, en er ontstaat vaak een ‘tirannie van de meerderheid’.
Aan de hand van het internationaal onderzoek, ging Zeggen na hoe het staat met
het democratisch gehalte van besluitvormingsprocessen bij Surinaamse
sportbonden. Hiervoor beperkte hij zich tot drie grote sportbonden die ook
actief zijn buiten Paramaribo, en die jongens en meisjes / dames en heren
competities houden. De onderzochte bonden waren de Surinaamse Volleybalbond, de
Surinaamse Voetbalbond, en de Surinaamse Atletiekbond.
In zijn presentatie,
beschreef Zeggen de verdeling van stemmen, de samenstelling van besturen, en de
procedures voor het bijeenroepen van vergaderingen en het nemen van besluiten.
“Op papier, globaal
bekeken, ziet het er allemaal democratisch uit, iedereen mag stemmen. Maar in
de praktijk ziet het er minder rooskleurig uit”, stelde Zeggen. Bij de SVB
heeft b.v. een lidbond die b.v. het heel sportgebeuren in een district
coördineert, evenveel stemmen als 1 club uit de hoofdklasse, die misschien niet
veel doet aan de verdere ontwikkeling van de sport. Er zijn in het algemeen
weinig ‘checks and balances’ in de besluitvorming: besluiten van het
hoofdbestuur kunnen vaak niet ter discussie worden gesteld, of worden getoetst aan
de doelstellingen van de organisatie. Slechts 1 van de bonden heeft een
regeling voor het voorkomen van conflict of interest. Er zijn verder geen
mogelijkheden voor bredere participatie in besluitvorming, door b.v. spelers /
atleten, coaches, en anderen. Ook zijn er geen eisen over de deelname van
vrouwen in Besturen, wat Zeggen als frappant typeert, gezien de actieve
deelname van vrouwen teams / clubs.
Uitzondering op vele van
deze punten is wel de Volleybalbond, die Zeggen dan ook uitroept tot “best
practice”- bij de Volleybal Bond hanteert men behalve de ALV, ook een overleg
van voorzitters om besluiten te nemen. In het algemeen, beveelt Zeggen aan dat
sportbonden moeten gaan naar een meer evenredige verdeling van stemmen, breder
gedragen besluiten, onder andere door ook andere stakeholders een stem te geven,
een duidelijk genderbeleid, en een twee-kamer systeem (checks & balances).
Decentralisatie in Wanica
Jacintha Dundas onderzocht
waarom mensen niet optimaal participeren in het traject van hoorzittingen van
het decentralisatie-programma te Nieuwe Grond in het district Wanica. Zij keek
naar de procedures op papier, het niveau van participatie, de mate waarin
burgers vonden dat ze werkelijk invloed hadden, en hun doelen en motieven voor
het meedoen (of niet meedoen).
“Het systeem is op papier
een model om brede en diepe participatie te realiseren”, stelt Dundas.
Gemeenschapsorganisaties en RR-leden geven input voor het concept ressortplan,
dat wordt besproken in een 1e hoorzitting, waarbij burgers
aanpassingen mogen aanbrengen, waarna het wordt gefinaliseerd. Op
districtsniveau loopt dat iets anders: de Districtsraad stelt districtsplannen-
en begrotingen op, die worden gepresenteerd aan de burgers, waarna deze wordt
gefinaliseerd en aangeboden aan het Ministerie van Financiën.
Een zorgpunt voor Dundas
is dat er geen procedures zijn over hoe de bewaking moet plaatsvinden. Ook zijn
er geen indicatoren waarmee kan worden nagegaan wat de diepgang van de input
van burgers is geweest, en hoeveel van hun input werkelijk is meegenomen. In de
praktijk blijkt er toch nog onduidelijkheid te bestaan over de taken en
bevoegdheden van alle actoren in het proces. Burgers weten vaak niet dat er
bepaalde mogelijkheden zijn, b.v. dat zij de conceptplannen mogen inkijken op
het bestuurskantoor, en worden ook niet geïnformeerd over de finale plannen en
begrotingen.
Burgers kozen ook vaker
voor om politieke wegen te bewandelen om hun belangen behartigd te krijgen,
b.v. bezanden en egaliseren van hun weg, in plaats van dit bij de hoorzittingen
aan te geven.
In haar presentatie,
beschreef Dundas ook het gevoel van wantrouwen dat de burgers hadden met hun
ressort- en districtsraadsleden, en met het proces in het algemeen. Zij hebben
het gevoel dat ze eigenlijk geen macht hebben, enonderschatten hoeveel
mogelijkheden er zijn.
De belangrijkste
aanbevelingen van Dundag waren dan ook het creëren en handhaven van een systeem
van checks and balances en het stimuleren van de bewustzijn van burgers over
burgerschap, door Civil Society.
Maar hoe?
De grote vraag bij de
discussie, na de inleidingen, was ‘hoe krijg je bewuste en kritische burgers?’
De inleiders en het
publiek waren het over een aantal zaken eens. Structuren en processen moeten
aangepast worden. Budgetten moeten geregionaliseerd worden, zodat burgers
werkelijk kunnen beslissen over de dingen die voor hun belangrijk zijn.
Verouderde statuten van organisaties moeten vernieuwd worden.
Communicatielijnen moeten open zijn. Terecht gaven velen aan: “de mensen die de
structuren moeten veranderen, zijn vaak de mensen die er baat bij hebben dat
het precies zo blijft”.
Giwani Zeggen stelde ook:
“je kan net zoveel regels hebben, maar als mensen niet democratisch denken,
gaat het nooit lukken.”
Uit de discussie bleek
wel dat het stimuleren van ‘democratisch denken’ niet een taak is van alleen
civil society, maar ook van ouders, verzorgers, en leerkrachten. Thuis moet er
meer worden geluisterd naar kinderen, en op school moet discussie en kritiek
worden gestimuleerd. Met andere woorden: een andere democratische cultuur.
De aanwezigen waren het
met elkaar en de inleiders eens: die andere democratische cultuur komt niet uit
de lucht vallen, maar is het gevolg van de inspanningen: vaak eerst van
enkelingen, en daarna van groepen. Sociale bewegingen ontstaan niet uit het
niets, maar worden getrokken door individuele burgers die hun mond durven open
te doen, en eerlijk en integer zijn en blijven, ook onder druk van de politiek.
En vooral niet moe worden om keer op keer op keer te strijden voor een
democratische cultuur.
hoe kom ik aan de presentaties van Zeggen en Dundas.
BeantwoordenVerwijderen