Door Rashna Sewgobind
Met Suriname’s
toetreding tot het Inter-Amerikaans Verdrag tegen Corruptie in 2002, heeft de
Staat zich gecommitteerd om een Anticorruptiewet in te voeren. De eerste
ontwerpwet werd datzelfde jaar al aangeboden aan het Parlement. Opeenvolgende
politieke partijen en regeringen hebben in verkiezingsprogramma’s en meerjaren
ontwikkelingsprogramma’s opgenomen dat het aannemen van de wet prioriteit
geniet. Twaalf jaar en enkele conceptversies later, is het nog niet
gerealiseerd. Het laatste ontwerp is ingediend in januari 2014.
In dit artikel
geef ik aan hoe enkele corruptieschandalen van de afgelopen jaren hadden kunnen
worden aangepakt met een Anticorruptiewet. De (concept)wet schrijft namelijk voor dat:
- elke
publieke functionaris bij zijn aantreden en elk jaar daarna – tot 1 jaar na
zijn aftreden – een verplichte
vermogensstaat moet indienen (Artikel 29) bij een op te zetten commissie belast
met preventie en bestrijding van corruptie. In het overzicht moeten zij alle
inkomens, bezittingen en schulden aangeven.
- elke
publieke functionaris bij wie een aanzienlijke toename in vermogen wordt
waargenomen en dat niet te verklaren is
door zijn reguliere inkomsten (onrechtmatige verrijking), wordt gestraft
(Artikel 5).
Cases Openbare Werken
Op 12 augustus 2000
werd Dewanand Balesar (destijds van de VHP) Minister van Openbare Werken.
Enkele weken voor de verkiezingen van mei 2005 werd hij op eigen verzoek buiten functie gesteld vanwege verdenking
van corruptieve praktijken. De Procureur-Generaal had het verzoek gedaan aan de
Centrale Lands Accountants Dienst (CLAD) en de afdeling Fraude van het
Ministerie van Justitie en Politie om onderzoek te doen naar vermeende
corruptie. Volgens destijds gepubliceerde artikelen (o.a. De Ware Tijd, 11 mei 2005) blijkt
uit het onderzoek dat Balesar en anderen middels fictieve aanbestedingen en boekhoudkundige fraude zich financieel hadden verrijkt
en zich goederen, waaronder voertuigen, hadden toegeëigend. Ondanks zijn
veroordeling, werd aan Balesar per 1 september 2005 eervol ontslag als minister
verleend.
Na de
verkiezingen van 2010, waarbij de NDP in combinatie met andere partijen aan de
macht kwam, werd Ramon
Abrahams benoemd tot Minister van Openbare Werken. Enkele maanden later kwam
hij in opspraak toen bleek dat zijn kantoor op het ministerie voor SRD 650.000 verbouwd was
zonder dat dit openbaar was aanbesteed en dat diverse opdrachten bleken te zijn
gegund of toegewezen aan bedrijven van familieleden. Ook bleek hij zonder
aanbesteding zijn dienstauto te hebben geüpgrade voor een bedrag US$ 150.000. Abrahams werd ondanks
de vele openbaar gemaakte documenten niet opgespoord en vervolgd, in
tegenstelling tot Balesar. In 2013 werd hij vervangen als Minister van Openbare
Werken.
Toepassing van de Anticorruptiewet
Bij zowel de
case van Balesar als de case van Abrahams, zouden beide functionarissen
geregeld de verplichte vermogensstaat moeten hebben ingediend, als de ACW in
werking was. Bij de controle zou een significante toename in hun vermogen, dan
meteen reden zijn tot onderzoek en vervolging. Het misbruiken van hun functie
om zichzelf en/of familieleden te bevoordelen, is volgens de wet ook strafbaar.
In beide cases kwam informatie naar buiten via documenten die waren gelekt aan
DNA of de pers, of die door getuigen zijn afgegeven aan het Openbaar
Ministerie. Met de nieuwe wet mogen mensen informatie over vermoedelijk
gepleegde delicten ook rechtstreeks doorgeven aan de Commissie. Zo kan men
strafbare feiten vroegtijdig achterhalen.
Naast deze twee
cases, zijn er natuurlijk meerdere vermoedelijke corruptie en fraude cases, zoals
de witwaszaak van Siegfried Gilds, de affaire Sew A Tjon die 600.000 ha grond
heeft gehad om te verkennen/exploreren, de onthulling van de miljoenenfruade
bij TAS, de Steekpenningen gegeven door Ballast Nedam voor de bouw van bruggen
in Suriname, enzovoort. Deze cases worden vaak niet diepgaand onderzocht en er worden
geen sancties getroffen tegen de betrokken personen, waardoor er geen
consequenties verbonden zijn aan corruptieve praktijken.
Anticorruptiewet niet zaligmakend
Ook de conceptwet
die er ligt, heeft verbetering nodig op een aantal punten:
1. Er is geen sprake van klokkenluidersbescherming, terwijl
deze essentieel is.
2. De verplichte verklaring is alleen voor de publieke
functionaris zelf, en niet voor partner en/of andere familieleden.
3. De opsomming van de daden van corruptie is limitatief
(geen mogelijkheid tot aanvulling), dat wil zeggen dat als er nieuwe methoden
of vormen ontstaan, deze in principe niet eronder zouden vallen.
4. Er is niet aangegeven volgens welk model de
vermogensstaat opgemaakt dient te worden. Als dat pas na de inwerkingtreding
moet worden bepaald, kan de kern van de wet nog niet worden toegepast.
Behalve de
aanname van de wet moet verder ook gewerkt worden aan mechanismen zoals
ethische gedragscodes op de werkvloer, intensieve integriteitstrainingen,
bewustwordingssessies om betere resultaten te verkrijgen, vooral op het gebied
van preventie. Een Anti-corruptiewet alleen kan corruptie in zijn geheel niet beperken,
noch voorkomen.
Rashna Sewgobind is in 2013 afgestudeerd als Bachelor of
Science in Public Administration. Zij schreef haar thesis over ‘Overheidsbeleid
en Corruptiebestrijding’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten