Posts tonen met het label participatie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label participatie. Alle posts tonen

maandag 30 augustus 2021

Projekta zoekt projectcoördinatoren en -assistenten

WIE ZIJN WIJ EN WAT DOEN WE?

PROJEKTA werkt aan het verbeteren van mensenrechten, democratie en goed bestuur in Suriname. Hierbij zijn vrouwenrechten en gendergelijkheid altijd een centraal punt.

Ons werk is heel divers. We werken met gemeenschapsorganisaties, dorpsbesturen, en andere NGO’s, maar ook met DNA, internationale en regionale organisaties, en de overheid. We organiseren trainingen, begeleiden gemeenschapsorganisaties om nog effectiever te zijn, geven lezingen en workshops, organiseren bewustwordingscampagnes, onderzoeken, schrijven, publiceren en doen nog veel meer. 

De komende jaren werken we o.a. aan het tegengaan van huiselijk geweld (ook geweld tegen kinderen), het bevorderen van mensenrechten in het algemeen, inclusief LGBTQ rechten, goed bestuur en burgerparticipatie, en zoals altijd, het versterken van gemeenschapsorganisaties en het maatschappelijk middenveld. 

Wij breiden ons team uit en zoeken enkele part-time en full-time projectmedewerkers, m.n. projectassistenten en projectcoördinatoren.

Bij Projekta werken we altijd als een team. Als projectmedewerker wordt van je verwacht dat je multi-inzetbaar bent, meewerkt aan meerdere projecten, en dat je de organisatie vertegenwoordigt in activiteiten van onze partnerorganisaties. 


WAT DOET EEN PROJECT ASSISTENT?
Een project assistent houdt zich bezig met logistieke organisatie en het onderhouden van contacten met deelnemers van activiteiten en programma’s. De assistent is ook verantwoordelijk voor de administratie van activiteiten. Daarnaast draagt een assistent bij aan het (inhoudelijk en organisatorisch) ontwikkelen van activiteiten, onderzoek, en rapportages. Er wordt van een assistent verwacht dat die doorgroeit naar het zelfstandig kunnen werken met partners en deelnemers, en zelfstandige ontwikkeling en beheer van activiteiten.

WAT DOET EEN PROJECTCOÖRDINATOR?
Een projectcoördinator is verantwoordelijk voor de dagelijkse voortgang en monitoring van een project. De coördinator maakt werkplannen, ontwerpt activiteiten, en is verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan. De coördinator draagt bij aan het opzetten en uitvoeren van onderzoek als dit nodig is, en zorgt voor de interne en externe communicatie van het project. Daarnaast is de projectcoördinator verantwoordelijk voor de rapportages van het project.

WIE ZOEKEN WE?
Je bent geïnteresseerd in maatschappelijke vraagstukken en je wil graag bijdragen aan een rechtvaardige samenleving.
Je hebt een HBO of Universitair denk- en werkniveau, met liefst een achtergrond in de sociale wetenschappen, of sociaal culturele vakken. Ook (nog) niet afgestudeerden, of personen uit een andere richting kunnen solliciteren. 
Je beheerst het Nederlands en Engels, en het liefst ook Sranantongo. Kennis van meerdere Surinaamse talen is een aanbeveling. 
Je kan goed overweg met de computer, en kan tenminste werken in Word, Excel, Powerpoint.
Beschikbaar zijn voor veldwerk (met in achtneming van Covid-regels) in en buiten Paramaribo is een aanbeveling.
Je bent flexibel inzetbaar - qua type werk en tijd.
Je vindt het niet erg om kritisch begeleid te worden.
Je bent leergierig, zoekt graag zelf dingen uit, maar durft hulp te vragen als je iets niet weet/kan.
Je houdt van uitdagingen en wil je graag breed ontwikkelen.

WAT WIJ BIEDEN
Een uitdagende baan, met enige flexibiliteit in je werkuren.
Een goed salaris
De normale secundaire voorwaarden (voor full-timers)
Een omgeving waarin je jezelf kan ontwikkelen
Studeer je nog, dan krijg je de gelegenheid werk en studie te combineren.

Heb je belangstelling, vul dan hier het Google formulier in. De uiterste datum voor aanmelding is woensdag 8 september
Lukt dit niet, stuur dan een email naar projekta@sr.net of app naar: 8677022
We sturen dan het formulier voor je op.

dinsdag 17 november 2015

Zorgen social media voor een verarming van het politiek debat?

Jongeren en ICT in participatieve, democratische processen – deel 1

“Wat versta jij onder democratie?” was de vraag waarmee de derde van de vijf openbare activiteiten van de Democratiemaand 2015 begon. “Meer dan alleen stemmen”, “transparantie van processen”, “participatie van burgers in beleid”, “beleidsmakers ter verantwoording kunnen roepen”, “beleving van mensenrechten”, “gelijkheid”, zijn allemaal genoemd in dit kader. De diversiteit aan antwoorden benadrukt het bestaan van verschillende interpretaties van het begrip ‘democratie’.

Na de quorumkwestie in DNA als kick-off van de Democratiemaand-activiteiten en de daarop volgende paneldiscussie over het incorporeren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) in het nationaal beleid, waren vrijdagavond jongeren en ICT aan de beurt. Vier panelleden afkomstig van vier jongerenorganisaties discussieerden aan de hand van drie stellingen met elkaar en de overige aanwezigen. Doortastende vragen van de moderator Ananta Khemradj, en discussiepunten en vragen geponeerd door het publiek, dat voor het grootste deel uit jongeren bestond, kenmerkten de avond.

Divers panel
Agatha Castillio (29 jaar) is camerajournalist bij The Back Lot/ 10 minuten Jeugdjournaal. Daarvoor was zij journalist bij DWT. Zij participeerde aan dit panel in de hoedanigheid van lid van de Global Shapers Paramaribo. Voor Agatha betekent democratie participatie van burgers en je mening kunnen uiten.

Derrick Boldewijn (31 jaar) is de president van JCI Paramaribo en mede-oprichter van de Young Democracy Unit. Hij is verder ondernemer, zijn bedrijf geeft onder andere advies over het gebruik van social media. Een belangrijk kenmerk van een democratie is volgens Derrick een proces dat burgers in staat stelt zich ten volle te kunnen ontplooien.

Eugenio Bruce (23 jaar) is een van de twee nieuw gekozen Caricom Jeugd Ambassadeurs van Suriname, verbonden aan het Nationaal Jongeren Instituut. Hij is derdejaars ICT-student aan het Polytechnisch College (PTC). Voor Eugenio houdt democratie niet alleen in dat de burgers hun stem moeten kunnen laten horen. Wat voor hem het democratisch gehalte bepaalt, is wat er met die stem van de burgers wordt gedaan.

Clayton Hiwat (33 jaar) is vierdejaarsstudent Journalistiek. Hij is de secretaris van de Young Democracy Unit. Ook heeft hij zijn hoger kader vakbondsopleiding afgerond. Voor Clayton is democratie “een proces waarin burgers in staat zijn hun mening te geven over zaken waarmee zij zitten”. Deze zaken moeten meegenomen worden in het beleid.

Mening uiten
De eerste stelling van de avond was: social media, als onderdeel van ICT, zorgen voor de verarming van het politiek debat. Alvorens in te gaan op de stelling gaf Derrick aan dat politiek debat voor hem inhield “de discussies over politieke processen en de standpunten van politici of politieke partijen”. Volgens Derrick zou je op basis van de reikwijdte (hoeveel mensen je bereikt met social media) en de frequentie (hoe veel en hoe vaak debatten gevoerd worden op social media) kunnen stellen dat social media een verrijking is van het politiek debat. Toch vindt hij dat “juist omdat een ieder zijn mening zonder consequenties kan ventileren op social media, de inhoud van het politiek debat verarmt”.

Agatha deelde deze mening niet. Zij vond dat social media absoluut een verrijking is. “ICT maakt veel deuren open. Het maakt het makkelijker, goedkoper en bereikbaarder”. Zij valt niet over de kritiek dat mensen ongegronde beschuldigingen kunnen poneren via social media zonder consequenties. “Het voordeel van ICT is dat iedereen zijn mening mag uiten, als het waar is of niet. Politici kunnen dat dan ook [via social media] rechttrekken.” Volgens Agatha moeten we leren dat een mening geven normaal en OK is. In haar dagelijks leven merkt ze dat mensen bang zijn dat te doen.

Op de vraag of de discussie op social media wel invloed heeft op politici, zegt Eugenio, “ja”. Hij geeft aan dat discussies via social media meerdere malen discussies in DNA hebben doen opstarten. Over de stelling dat social media een verarming van het politiek debat zouden kunnen zijn zei Eugenio het volgende “Social media verarmt niet, het is een brug tussen burgers en de mensen die het beleid maken”.

Ook Clayton vond dat er geen sprake was van een verarming maar juist een verrijking.. “Ook voor politici is het handig. Als zij door de drukte zaken missen, kunnen ze deze alsnog via social media volgen”.

Niveau gebruikers bepaalt het debat
Voor Derrick bleef het feit dat mensen gewoon dingen kunnen zeggen op social media, toch een probleem vormt voor de inhoud van het debat. “Het niveau van het debat hangt af van het niveau van de mensen die debatteren”, zegt hij. “Burgers mogen hun mening geven”, vindt Agatha. “Democratie is erachter komen wat mensen denken”. De inhoud van de discussie heb je nooit in de hand. Derrick sprak zijn twijfel uit over haar bewering dat politici zaken via social media kunnen rechtzetten. “De ervaring is dat politici niet altijd eerlijk zijn. Als je op een politicus wacht om duidelijkheid te brengen, dan zijn we nog verder van huis”. Agatha erkent dat transparantie en eerlijkheid van politici naar burgers toe over het ter discussie staande onderwerp belangrijk is, maar zegt ze: “burgers moeten dat eisen”.

De boosdoener in deze is volgens Derrick niet ICT, maar de mensen zelf. “Ze moeten zich gaan verdiepen in de materie, social media is een middel, niet het doel van het debat”. Volgens Eugenio en Clayton kan je het niveau van de burgers niet bepalen. Desondanks deelde Eugenio Derrick’s bezorgdheid over de invloed welke het niveau van de participanten in het debat op social media kan hebben op de inhoud van het debat, enigszins. Clayton daarentegen vroeg zich af wat niveau is. “Je mening mag je ventileren, hoe krom of scheef de mening is.. Anders creëer je een barrière voor de man van de straat”.

A-sociale media
Uit de zaal kwamen ook vragen met betrekking tot de keuze voor het ene medium boven het andere. In Suriname schijnt Facebook toch meer gebruikt te worden dan bijvoorbeeld Twitter. Volgens Agatha is een van de redenen hiervoor dat het aantal tekens die je mag gebruiken op Twitter beperkt is. Zou dat komen omdat wij, Surinamers, meer woorden nodig hebben om onze mening te ventileren, vroeg de moderator zich hardop af. Deze retorische vraag zorgde voor gegniffel onder het publiek. Uiteraard is de herkenbaarheid lachwekkend, echter neemt dit niet weg dat het ontbreken van de vaardigheid om kort en duidelijk je mening te geven een gemis is binnen het politiek debat in het algemeen.

Vanuit de zaal kwam de vraag of sociale media de emotionele betrokkenheid van burgers vermindert, want vaak leidt de discussie toch niet tot actie. Clayton was niet van mening dat dat het geval is, want de discussie wordt ook na het verlaten van social media face-to-face verder gevoerd. Later op de avond kwam dit vraagstuk wederom aan de orde toen iemand vroeg: “Denken jullie dat social media mensen juist actiever of passiever maakt in hun participatie? Waar ze vroeger op straat zouden gaan om te protesteren houden ze het nu bij een post op Facebook”.
Clayton vond dat de actieve participatie in de zin van protesteren afhangt van de tijdsgeest, hoe hard de schoen knelt en of iemand het initiatief neemt om een beweging op touw te zetten en men mensen oproept om te protesteren. In deze gevallen zouden mensen wel overgaan tot actie. Volgens Derrick heeft social media niet zoveel invloed: “Doorgaans zijn Surinamers naar mijn gevoel altijd passief geweest. We kijken naar wie gaat eerst. Het ligt dus niet aan social media. We zijn van nature geen assertief volk. Social media heeft ons misschien ook nog a-sociaal gemaakt”.


Houdt onze blog in de gaten voor het verslag van de twee volgende stellingen.  

zaterdag 10 oktober 2015

Jongeren uit Sophia's Lust filmen er op los

We bekijken samen de met mobiele telefoons gemaakte 
filmpjes van de jongeren
"Goedemiddag kijkeraars. Vandaag gaan wij kijken naar hoe men vuil opspaart, en dat is niet goed", zegt een jongen wijzend op de overvolle en vuile goten langs de straten van Sophia's Lust.

A
ls ware documentaire-makers leiden de jongeren van Sophia's Lust ons rond door hun buurt. Een groep van ongeveer tien jongeren is in de grote vakantie druk aan de slag gegaan met het filmen van hun directe leefomgeving. Niet alleen hun dagelijks leven, zoals het doen van de afwas, of het vlechten van haren, is vastgelegd. Met name de gebreken en situaties die zij als problematisch ervaren hebben zij met hun mobiele telefoon gefilmd.

De filmfragmenten van de jongeren van Sophia's Lust zullen samen met de filmfragmenten van jongeren van Moengo deel uit maken van de docu-film 'Door de ogen van de jongeren'.

Naast het maken van een informatieve docu-film, waarin de toeschouwer een inkijkje krijgt in het leven van deze jongeren, is het filmen voornamelijk een instrument voor de jongeren om de dienstverleners die (zeggen te) werken voor jongeren "in de gaten te houden".

PROJEKTA werkt namelijk sinds eind 2013 nauw samen met UNICEF om een deel van het ‘Integraal beleidsplan voor kinderen en adolescenten’ op een duurzame manier uit te voeren. Dit beleidsplan is ontwikkeld onder leiding van de ‘Presidentiële werkgroep integraal kinder- en jeugdbeleid'. Binnen dit raamwerk worden de werkzaamheden van de diverse ministeries gebundeld en wordt het prioritiseren van de activiteiten begeleid.

Meer over PROJEKTA’s werk in Moengo en Sophia’s Lust vindt u hier:

dinsdag 12 mei 2015

VOOR ONZE TOEKOMST. Burgerinitiatief

Wij zijn burgers van Suriname en dit is onze stem.


Wij zijn een groep van maatschappelijke organisaties en individuele burgers die willen dat personen en instanties die namens ons het land regeren en ons vertegenwoordigen, meer verantwoording afleggen (rekenschap). 
Wij willen dat het altijd duidelijk is welke besluiten worden genomen en op basis waarvan (transparantie). Wij willen dat burgers meer invloed hebben op de besluiten die hun leven bepalen (participatie en zeggenschap). En vooral willen wij dat de principes van een mensenrechtenbenadering de basis vormen voor onze ontwikkeling.


Dat klinkt moeilijk.

Maar eigenlijk is het heel gemakkelijk. Wij willen een betere samenleving, waarin de mens en menselijke waardigheid centraal staan. Waarin er rechtvaardigheid is en waar een ieder zich gelijkelijk beschermd voelt door de wet. Een land waar de waarborging en beleving van de rechten van alle mensen het uitgangspunt is van wat wij allemaal doen: regering, overheid, bedrijfsleven, en wij zelf alscivil society. Dat wil zeggen: een land waar alle mensen gelijk zijn, of ze nu rijk of arm zijn, in het binnenland wonen of in de stad, jong of oud zijn, ongeacht religie, seksuele oriëntatie, of welke andere status dan ook, zoals in Artikel 8 van onze Grondwet wordt bedoeld.

In zo een land is er aandacht voor iedereen, maar vooral voor de mensen die extra aandacht nodig hebben, omdat zij minder kansen hebben(inclusiviteit).
In zo een land is er geen plaats voor vriendjespolitiek, partijbelang en corruptie.
In zo een land neemt de Staat haar burgers serieus, en is zij inderdaad dienstbaar aan alle mensen.
En als dat niet gebeurt, dan hebben wij, burgers het recht om dit alles op te eisen.

Het Burgerinitiatief is nagegaan: wat zijn voor ons de dingen die er echt toe doen op ons werkgebied? Wat zou hoog op de agenda moeten staan van elke partij en dus van elke komende regering?
Want voor ons zijn de verkiezingen slechts een momentopname. Het echte werk is het regeren.

Wij zijn burgers van Suriname; en dit is wat wij willen.

Klik hier voor de brochure met hoofdpunten. 
Klik hier voor het volledige document "Voor Onze Toekomst"

zondag 30 november 2014

10 JAAR JEUGDPARLEMENT- feestje?

(Afkomstig uit de State of Democracy Nieuwsbrief 2014. Voor de volledige nieuwsbrief, klik hier)


Het is dit jaar tien jaar geleden dat het Nationaal Jeugdparlement bij staatsbesluit is ingesteld. Reden voor een feestje dus. Of toch niet? Volgens het staatsbesluit is het doel van het NJP om het recht op participatie van de jeugd op bestuurlijk niveau tot uiting en volle beleving te brengen, waardoor het jeugdbeleid gericht en doelmatig wordt. Projekta ging in gesprek met oudvoorzitters en -ondervoorzitters van de cohorten van 2004, 2007 en 2010 om na te gaan hoe de afgelopen tien jaar invulling gegeven is aan dat doel.

Het formuleren van beleidsadviezen
Alle oud-jeugdparlementariërs noemen de district- en nationale congressen als belangrijkste bron van input voor het doen van voorstellen over het jongerenbeleid en als gestructureerd overlegmoment met de doelgroep. Jongeren maken bij de congressen de problemen die zij ervaren kenbaar. Bij de congressen in de beginperiode van het parlement werden dezelfde thema’s in alle districten besproken, maar in 2010 besloot de leiding van het NJP per district de thema’s vast te stellen. Het NJP is helaas niet in staat geweest elk jaar de congressen te organiseren, omdat de kosten voor de congressen niet worden opgenomen op de nationale begroting. Dit is volgens de voormalig NJP’ers een indicatie dat er geen prioriteit geven wordt aan het overleg met jeugdigen.

Een andere belemmering is het uitblijven van het wederom instellen van de Jeugd Advies Raad. Zonder de begeleiding van de raad zijn jeugdparlementariërs op zichzelf aangewezen bij de verwerking van adviezen aan de regering. Gebrek aan ervaring bij het formuleren van adviezen kan ervoor zorgen dat de stem van de jongeren ongehoord blijft.

Het NJP als consultatieorgaan
De afgelopen tien jaar is er onvoldoende invulling gegeven aan het NJP als consultatieorgaan. Volgens de voormalige leden zijn de geringe overlegmomenten van de afgelopen jaren veelal op initiatief van het NJP geweest, en dat na lang aandringen. Voor de doelgroep betekent dit dat er geen invloed kan worden uitgeoefend op geplande beleidsmaatregelen. Een beleidsmaatregel waarbij wel om input van het NJP is gevraagd, is de wet Kinderopvanginstellingen. Het voorstel van een van de oud-leden om in de vaste commissies van De Nationale Assemblee ook leden van het NJP op te nemen is nog niet van de grond gekomen.

Optreden als jeugdvertegenwoordigers
Door de jaren heen hebben de NJP-leden zitting genomen in verschillende stuurgroepen en deelgenomen aan verschillende nationale en internationale seminars en workshops, en uitwisselingsprogramma’s met andere jeugdparlementen. Zij worden ook uitgenodigd voor de jaarrede van de president en de begrotingsbehandelingen in de Nationale Assemblee.
Het gaat nog steeds om activiteiten die door volwassen geïnitieerd zijn, waarbij de jongeren slechts een adviserende rol hebben. Bij de vergaderingen in het parlement heeft de jeugdvertegenwoordiging slechts de rol van toehoorder. Op de participatieladder (zie kader) wordt deze vorm van participatie “decoratie” genoemd.

Moeizame beklimming van de ladder


Na tien jaar NJP in Suriname zitten zij voor wat daadwerkelijke jeugdparticipatie betreft op een van de laagste tredes van de participatieladder: kinderen of jeugdigen lijken een stem te hebben, maar hebben totaal geen invloed. Schijnparticipatie dus.

Waarom de veranderingen toch nog niet van de grond komen, is volgens een van de oud-leden te wijten aan de politieke invloed binnen het NJP. Deze zorgt nog voor teveel interne verdeeldheid. Nog vers in het geheugen staat de petitie die bij de laatst gehouden verkiezingen door zestien kandidaat jeugdparlementariërs bij de Kiescommissie is ingediend. De kandidaat jeugdparlementariërs beschuldigden de organisatie van de verkiezingen van o.a. het maken van propaganda voor de zogeheten “Action Youth” groep, die tot een der coalitiepartijen zou behoren (Starnieuws, 14 & 19 december 2013).

Zolang dit verschijnsel voortduurt, zal het NJP de participatieladder niet verder kunnen beklimmen. En het is na tien jaar wel tijd dat het NJP het voortouw neemt en proactiever gaat lobbyen bij beleidmakers voor meer inspraak van jongeren. Reden voor een feestje? Nog lang niet.




dinsdag 26 februari 2013

Toegang tot overheidsinformatie is een mensenrecht


Op vrijdag 22 februari ging Fayaz Sharman, MPA LLB, in de University Guesthouse in op hoe de toegankelijkheid tot overheidsinformatie gepromoot kan worden in Suriname. De discussieavond “Toegang tot overheidsinformatie voor het voetlicht” was de eerste openbare discussie van Projekta voor het jaar 2013.

De spreker opende zijn inleiding met een uiteenzetting van de noodzaak voor een bredere discussie van dit onderwerp in Suriname. In zijn werk als jurist bij de Nationale Assemblee gaf hij aan dagelijks geconfronteerd te worden met verzoekschriften van burgers. Daarin vragen zij vooral om opheldering van overheidsbesluiten, zoals het veranderen van de bestemming van aangevraagde gronden, b.v. grond dat voor een speeltuin was bestemd en vervolgens wordt uitgegeven voor een supermarkt.

Overheidsinformatie heeft echter niet alleen met overheidsbesluiten te maken, maar omvat ook algemene informatie over het beleid en beheer van de Staat, b.v. beleidsmaatregelen, (concept)wetten, en andere informatie die van invloed is of kan zijn op het leven van de burgers. Overheidsinformatie is niet beperkt tot geschreven documenten, maar kan ook foto’s, filmopnames, e.d. bevatten.

De inleider beschreef kort de bestaande nationale wetgeving ter bevordering van burgerparticipatie en van de toegang tot overheidsinformatie, en de internationale verdragen waar Suriname partij bij is. In de internationale verdragen en door internationale rechters is vastgesteld dat toegang tot overheidsinformatie een mensenrecht is, en dat deze nageleefd moet worden. Echter, uit zijn onderzoek bleek dat velen binnen en buiten de overheid zich daar niet van bewust zijn. Ook moet volgens hem de nationale wetgeving aangevuld worden, omdat er nog teveel ruimte voor willekeur bestaat. Verder moet de overheid mechanismen voor transparantie en verantwoording invoeren, dit mede in verband met corruptiebestrijding.

Een ander belangrijk democratische principe is participatie. Hij noemde de rol van NGO’s als belangrijke actor in de democratie bij de bewustwording van de bevolking. Actief burgerschap kwam ook aan de orde: volgens de spreker is actief burgerschap slechts mogelijk als burgers toegang tot betrouwbare en verifieerbare overheidsinformatie hebben.

Om de toegankelijkheid van overheidsinformatie te bevorderen stelt de spreker voor deze te categoriseren naar confidentiële en niet-confidentiële informatie, zodat duidelijk is welke informatie wel en niet opgevraagd kan worden. Ook pleitte hij voor het instellen van een Ombudsinstituut en wettelijke bepalingen voor de afhandeling van verzoekschriften.

Vanuit de zaal zijn er initiatieven genoemd, waaruit blijkt dat er kleine stappen genomen worden om de toegang tot overheidsinformatie te verbeteren. De ondervoorzitter van de Nationale Assemblee noemde de vernieuwde DNA-website als een voorbeeld. Het was echter duidelijk dat er nog een heleboel gedaan moet worden en dat de al bestaande initiatieven nog toegankelijker gemaakt kunnen worden. Het is een lange weg, concludeerde de spreker, maar je moet ergens beginnen.