vrijdag 26 februari 2016

“Community Dance classes in Afro-Surinaamse dansstijlen”

Projekta voert sedert 2013 het Actieve Burgers door Cultuur en Sport (ABCS) programma uit. ABCS is een partnerschap tussen Projekta, de Nederlandse Ambassade in Suriname en de International Sports Alliance (ISA). Het ABCS programma heeft als doel het vergroten van de beleving van het recht op sport en cultuur. Het streven is dat elke jongere de mogelijkheid krijgen om aan culturele– en sportactiviteiten te doen, omdat deze bijdragen aan het vormen van assertieve, proactieve en creatieve burgers. Organisaties op het gebied van sport, zang, dans en theater kunnen ervoor kiezen zich te committeren aan het totaal programma, of de keuze maken uit losse trainingen/activiteiten binnen het programma.

Dat het streven van het ABCS programma ook overslaat naar de deelnemende organisaties, blijkt onder andere uit de activiteiten van Naks Wan Rutu (NAWARU). NAWARU is de jongerenafdeling van de organisatie Naks en is vanaf de start van het programma een actieve deelnemer.

NAWARU is vorig jaar gestart met de NAWARU Community Dance Class. Ontworpen om de toegankelijkheid van het aanleren van de Afro-Surinaamse dans te vergroten, hoeft er voor deelname geen auditie gedaan te worden en is danservaring geen vereiste.

Er zullen in totaal acht dansstijlen aan de orde komen: Aisa & Loko; Leba; Fodu; Ingi; Luangu;  Ampuku; Laku & Banya en Kanga. De verschillende dansstijlen zijn verdeeld in modules en worden verzorgd door de trainers van NAWARU. Elke module bestaat uit een infosessie, gevolgd door een zangsessie. Vervolgens komen de basisdansstappen aan de orde. Bij de laatste les worden de deelnemers in kleine groepen verdeeld en moeten ze binnen 5 tot 10 minnen hetgeen ze geleerd hebben verwerken in een zang-, dans- en/of dramastuk. Dit presenteren ze dan aan de rest van de groep.

Aan het eind van drie modules volgt er een eindpresentatie voor familie, vrienden en kennissen van de deelnemers. Intussen zijn de modules Aisa & Loko, Leba en Fodu afgewerkt, en zijn deelnemers druk bezig met de voorbereidingen voor de eindepresentaties. Als de kleine groepspresentaties als voorbeeld mogen dienen, kan verwacht worden dat de eindpresentatie een uitbarsting van creativiteit en spontaniteit zal zijn.

De groep cursisten bestond tot nu toe uit nieuwe leden van NAWARU die al enige basis-danservaring hebben en personen voor wie dit de eerste danservaring is. Voor enkele deelnemers werd het al heel gauw duidelijk dat het makkelijk lijkt als je kijkt naar iemand die het doet op het podium, maar wanneer je het zelf moet doen het toch wel wat energie blijkt te kosten.

Ook voor de trainers van NAWARU zit het coördineren van de trainingen vol uitdagingen. Het zoeken naar een spreker voor de info sessies en het aanpassen van de inhoud aan de verschillende dansniveau’s van de deelnemers behoren tot enkele van deze uitdagingen.


De volgende maand begint de module Ingi. De lessen kosten SRD 75 per module en worden bij Naks aan de Thomsonstraat # 8 verzorgd.  
Interesse voor deelname? 
Stuur dan een mailtje naar nakswanrutu@outlook.com of klik hier voor de link naar de NAWARU Facebookpagina. 
Ook over de andere activiteiten van NAWARU kun je op de Facebookpagina meer lezen. 

woensdag 24 februari 2016

Nooit te oud om te leren

Trainingstraject Projectschrijven gestart


Afgelopen weekend vond het eerste deel van de training Projectschrijven voor de nieuwe lichting organisaties plaats in Asewa Otono. Het doel van de training is het leren van het opstellen van een succesvol projectdossier. In opdracht van de internationale ALCOA Foundation begeleidt en verzorgt PROJEKTA sinds eind 2014 trainingen aan gemeenschapsorganisaties op het gebied van Project Cycle Management. Het doel is om de algehele kwaliteit van projectontwikkeling, -uitvoer en –rapportage te vergroten. Projecten die onder begeleiding van PROJEKTA door de deelnemende organisaties worden ontworpen en uitgevoerd, dienen duurzaam te zijn, alsmede de steun te genieten van de lokale gemeenschap.

Voor deze training kregen wij het overweldigende aantal van 68 aanmeldingen binnen. Hierdoor waren wij genoodzaakt een strenge selectie toe te passen. Er is geselecteerd op type organisatie en of het projectvoorstel valt binnen een van de vooraf bekend gemaakte themagebieden, te weten: educatie, milieu of gemeenschapsontwikkeling. Omdat we zoveel aanmeldingen hadden, hebben we ook gekeken naar welke organisaties de training het hardst nodig hebben.

Uiteindelijk namen er 26 personen van 20 verschillende organisaties deel aan de training. Deze organisaties zijn gericht op ondermeer kunst, gezondheidszorg, welzijn van seniore burgers, muziek, milieu en sport. Ongeveer de helft van de organisaties komt uit Paramaribo en/of opereren landelijk, maar de districten en het binnenland waren ook goed vertegenwoordigd met organisaties uit onder andere Lelydorp, La Prosperité, Witagron, Atjoni en Washabo.

Tijdens het afgelopen trainingsweekend kwamen onderdelen zoals het formuleren van een doelstelling en strategie en het opstellen van een activiteitenmatrix aan de orde. Een belangrijke les was dat je helder en concreet moet formuleren. Waarom 70 woorden gebruiken, als je je doel ook in zeven woorden kunt omschrijven? Echter, het formuleren van het probleem is niet eenvoudig. Een ander belangrijk inzicht bleek dat je het niet gaat om wat jij of jouw organisatie wil brengen, het moet gedragen worden door de gemeenschap, dus moet je altijd denken vanuit je doelgroep.

Dat je nooit te oud bent om te leren, bewees meneer Julius van Stichting Aldolfus Lingaard. Ondanks (of misschien juist dankzij) zijn respectabele leeftijd van 74 jaar, participeerde hij actief tijdens de training. Dat jij of jouw organisatie niet zo bijzonder is als je denkt en je hard zult moeten werken om een onderscheidend projectvoorstel te schrijven, omschreef hij als volgt: “Ik zie een projectaanvraag precies zo als een aanzoek aan een meisje. Er zijn zoveel jongens, er is maar een meisje. Er zijn zoveel aanzoekbrieven en ze leest die brieven. Die brief die haar aanspreekt, daar gaat ze mee trouwen.” Zo werkt het met potentiële donoren ook. Zij zullen kiezen voor het project dat het beste bij hun wensenlijst past. Echter is het ook van groot belang om kritisch te kijken wat de belangen van de doelgroep en de capaciteit van de organisatie zijn, want “niet alle geld is goed geld”.

De deelnemers vonden de training erg leerzaam en intensief. Het praktijkgerichte karakter van de training en de prettige sfeer werden erg gewaardeerd. Dit weekend was echter pas het begin. Als vervolg op deze trainingsdagen, zullen deelnemers de komende tijd huiswerkopdrachten maken en zullen zij één-op-één begeleiding krijgen. Over twee weken zal het tweede trainingsweekend plaatsvinden.

Lees in de volgende berichten meer over het programma dat PROJEKTA uitvoert in opdracht van de Alcoa Foundation:

Deelnemers bespreken het groepswerk
Probleem uitwerken aan de hand van een probleemboom
Werken in groepen

donderdag 18 februari 2016

PROJEKTA verzorgt training Projectmanagement

Van vrijdag 22 tot en met zondag 24 januari 2016 verzorgde PROJEKTA een training Projectmanagement aan Stichting Vonzell, Green Heritage Fund Suriname, het Surinaams Rode Kruis, de Women in Business Foundation en het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname (CELOS). Deze organisaties hebben voor het jaar 2016 een subsidie ontvangen van de ALCOA Foundation om projecten uit te voeren op het gebied van ondernemerschap, milieubewustzijn, het ontwikkelen van milieustandaarden, en gemeenschapsveiligheid.
PROJEKTA werd vorig jaar namelijk door de ALCOA Foundation gevraagd om een algemene projectontwerp- en schrijftraining te verzorgen aan een brede groep non-profit organisaties, om zo ervoor te zorgen dat er kwalitatief betere projectvoorstellen, die een grotere kans op goedkeuring hadden, werden ingediend bij de Foundation. Van alle afgeronde en ingediende projectvoorstellen, kwamen die van deze vijf organisaties succesvol door het proces.
En nu was het dus tijd om al die plannen die een jaar geleden zijn gemaakt, te evalueren en aan te passen waar nodig. De training Projectmanagement draaide namelijk om het vertalen van het projectdossier naar gedetailleerde stappenplannen en werkbudgetten. Verder is de nadruk gelegd op het belang van duidelijke interne procedures, secuur financieel management, en kregen de deelnemers praktische monitoring-tools mee.
Ook wisselden organisaties kennis en ervaring uit over hoe zij omgaan met veel voorkomende uitdagingen bij het uitvoeren van projecten, zoals het afhaken van deelnemers en andere betrokkenen de juiste coaching methodes kiezen, en het projectteam gemotiveerd houden.





maandag 8 februari 2016

Zika, klimaatverandering en SRHR

In onderstaand artikel van Arrow.org wordt aandacht besteed aan hoe de gevolgen van klimaatverandering gerelateerd zijn aan de huidige zika-epidemie. Tevens wordt de link gelegd met het gebrek aan seksuele reproductieve gezondheid en rechten (SRHR). Er worden er vraagtekens gesteld bij de oproep van diverse regeringen in Zuid-Amerika om zwangerschap uit te stellen. Want wat kunnen vrouwen (op wie regeringen zich voornamelijk richten) doen met dit advies, gezien de dagelijkse realiteit van gebrek aan toegang tot, kennis over, en maatschappelijke acceptatie van voorbehoedsmiddelen?

Op deze uitdagingen van SRHR gaat het volgende artikel dieper in:
Bron: New York Times, 8 februari 2016.

Zika: a Perfect Storm of Climate Change, Disease and SRHR 

The Zika virus is now “spreading explosively,” announced the World Health Organization in a statement released last week[i] and “the level of alarm is extremely high.” The most recent spate of Zika virus infections was diagnosed in April 2015 in northeastern Brazil (the previous large outbreaks were in 2007 and 2013-2014 in the Pacific islands) and a possible result[ii] of the virus presented itself in a most tangible form in October 2015 when cases of microcephaly[iii]—smallness of the head, a congenital condition associated with incomplete brain development—began to appear among newborn infants.
Since its detection in Brazil, the virus has spread to 23 countries and regions in the Americas, and warnings are being issued to consider Zika a public health emergency. The spread of the virus and the responses to curbing it present a perfect storm of climate change, disease, and their intersections with and impact on women’s sexual and reproductive health and rights (SRHR).

Climate Change Accelerating Spread of Disease

A 2009 briefing paper by Oxfam posited “the effects of climate change on health will reach wider and faster across the world than any other fall-out from climate change.”[iv] The paper discussed the increase in water-borne, insect-borne, vector-borne diseases due to increases in temperature and rain, and the inability of health and municipal services to be able to plan and manage these changes. In Asia-Pacific, we see the year-on-year rapid increase in dengue, in particular in the Philippines and Indonesia.[v]
Dengue, Malaria, and now Zika are all examples of how mosquito-borne diseases are interlinked with effects of climate change such as rising temperatures and shifts in precipitation.[vi] Scientists say that long-term climate change will make it increasingly difficult to protect human beings from such diseases and the rapid spread of Zika over a few months is quite telling of this.

Zika and Women’s SRHR

Responses to Zika by Latin American governments currently have a major focus on the increase of microcephaly in infants, nearly 4,000 cases detected from October to date.[vii] The effects of microcephaly span a wide spectrum of outcomes, ranging from children who are not affected at all apart from the superficial issue of smaller head size to those who cannot walk or talk and need constant care and special needs therapy[viii]. Therefore an increase in children with microcephaly could place additional stress on families, communities, health services, and later on also on educational services. Given that the virus manifests itself in indiscernible ways on adults, women may not know they have contracted the virus, and if pregnant, until they deliver. There is also evidence emerging that on rare occasions, Zika could be sexually transmitted.[ix].
The responses point to one thing, especially in a region that has limited access to contraceptives, including condoms, and highly restrictive laws on abortion due to socio-religious norms. An undue burden is being placed on women, especially those from marginalised populations, who live in countries that face climate change, have conservative laws and policies (influenced by religion, and not recognising sexual and reproductive rights), and give little or no access to essential sexual and reproductive health services.
For an example, the government of El Salvador has advised women not to get pregnant until 2018, advice that has since been meted out by government officials in Colombia and Ecuador. This advice, challenged by women’s organisations[x]and not endorsed by organisations such as the WHO, fails to recognise the reality of the region where access to contraception is limited, abortion is highly criminalised, and pregnancies often occur as a result of sexual violence. A 2014 study by the Guttmacher Institute[xi] found that 56% of pregnancies in Latin America and the Caribbean are unintended—the highest proportion in the world—showing that women already have little control over their bodies and pregnancies.
While the governments in Latin America are saying that this advice is a secondary strategy to combat the virus, it remains an unprecedented sweeping request. Apart from being impossible to achieve, it is also feared that this approach would lead to women being forced to have unsafe abortions, resulting in death or severe complications, as well as legal consequences. This is particularly concerning in countries like El Salvador, where women may be jailed even for miscarriage of pregnancy.[xii]

Way Forward

A comprehensive approach that is rights-based is essential to combat diseases such as these. Such an approach would include:
  • Access to a full range of contraception including dual-protection methods that prevent pregnancy and prevent the transmission of diseases.
  • Access to information that would enable individuals and couples to make informed decisions about their bodies and their lives.
  • Access to comprehensive maternal health services: antenatal scans to enable early detection, access to a choice of safe abortion services, safe delivery services and neo-natal care.
  • Policy, programme, and paradigm changes that take into account the intersections between climate change and SRHR[xiii].
Civil society organisations across the world are calling on governments to reform their policies on contraception and abortion, and we stand in solidarity with them.
[ii] A causal relationship between Zika virus infection and birth malformations and neurological syndromes has not yet been established, but is strongly suspected.
Bron: Arrow.org

woensdag 3 februari 2016

2015: beter of slechter voor de beleving van mensenrechten van LGBT's?

Dit is het kader behorend bij het artikel ‘Samenwerken om respect voor Mensenrechten te garanderen’. Dit artikel verscheen eerder in de ‘State of our Democracy 2015’. De gehele nieuwsbrief vindt u hier.

Tieneke Sumter, voorzitter van het LGBT Platform: “2015 was een slechter jaar voor de LGBT-gemeenschap. Onze overheid heeft de LGBT-gemeenschap in de steek gelaten op diverse momenten. Rondom de hele ‘Bullet-affaire’* heeft de overheid als het graf gezwegen. Op geen enkel moment is er opgetreden of maar iets gezegd over het feit dat een groep Surinaamse jongeren opriepen LGBT’s een kogel te geven. Schandalig. Ten tweede werd een Staatsbesluit (artikel 36b: Duurzaam samenlevingsverband) gepubliceerd waarbij de overheid openlijk discrimineert. Partners van LGBT-ambtenaren hebben geen recht op sociale voorzieningen. Dit recht geldt alleen voor heteroseksuele stellen. LGBT’s betalen dus wel belasting (plicht), maar kunnen geen aanspraak maken op sociale rechten. Het uitblijven van ondersteuning van diverse maatschappelijke groepen en organisaties tegen de Bullet-affaire, alsmede het Staatsbesluit hebben bij velen uit de LGBT-gemeenschap een gevoel van ‘vogelvrij zijn’ en onveiligheid achtergelaten. De groei van het aantal bedrijven en organisaties die bereid waren de regenboogvlag uit te hangen tijden de Coming Out Week 2015 en de samenwerking met de VSB en vakbond heeft ons gelukkig weer hoop gegeven.


* Het nummer ‘Bullet’ (gi den batti man) van HMG en King Koyeba werd in november vorig jaar uitgebracht. De titel (letterlijk vertaald: ‘Kogel voor homo’s’) en de inhoud van dit nummer roept op tot het verbranden van, en afvuren van kogels op homoseksuele mannen. Het lied riep in binnen- en buitenland heftige reacties op.

SAMENWERKEN OM RESPECT VOOR MENSENRECHTEN TE GARANDEREN: VSB neemt voortouw erkenning rechten van LGBT’s binnen de “World of Work”

Dit artikel verscheen eerder in de ‘State of our Democracy 2015’. De gehele nieuwsbrief vindt u hier

Door: Steven MacAndrew (Directeur VSB) en Tieneke Sumter (Voorzitter LGBT Platform)


Dat het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) niet alleen civil society dichterbij de beleidsmakers heeft gebracht, maar ook de organisaties onderling nader tot elkaar brengt, bewezen de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) en het LGBT Platform het afgelopen jaar.

De VSB heeft voor zichzelf een aantal kernwaarden bepaald, waaronder rechtszekerheid, objectiviteit en sociale dialoog. Deze kernwaarden houden in dat als werkgeversorganisatie, de VSB haar ogen nimmer kan sluiten voor maatschappelijke ontwikkelingen, zeker niet in gevallen waar de rechtszekerheid bedreigd wordt. De vereniging is zich er ook van bewust dat wat zich in de maatschappij afspeelt, veelal haar weerslag vindt in bedrijven. Het LGBT Platform streeft op haar beurt naar gelijkheid op de werkplek. Dit betekent dat iedere werknemer ongeacht geslacht, leeftijd, geloof, etniciteit, seksuele oriëntatie gelijkwaardig behandeld moet worden. Dat de VSB, die zich gecommitteerd heeft aan het principe van “non-discrimination in de world of work”, de dialoog aanging met het LGBT Platform, was niet alleen een logische, maar ook een noodzakelijke stap.

Dit moment brak aan als gevolg van de participatie binnen BINI rond de periode dat de tekst van het lied “Bullet” circuleerde en de discussie hieromtrent losbarstte. Het was voor de VSB duidelijk dat zij in actie moest komen, maar het hoe en wat  precies was toen nog een vraagteken, daar zij nog geen goed inzicht had in de problematiek van LGBT’s in het algemeen en in de “world of work” in het bijzonder.
Tijdens één van de bijeenkomsten van het Burgerinitiatief raakten de VSB en het LGBT Platform informeel met elkaar aan de praat. Een uitnodiging van het LGBT Platform om te participeren in een LGBT Sensitivity Training werd door de VSB vervolgens met beide handen aangegrepen. De workshop bleek een goede eye-opener voor de leden van de VSB, omdat het een beter inzicht verschafte in de problematiek van LGBT’s, zeker voor wat betreft binnen het arbeidsproces. Naast de VSB, was ook de vakcentrale C-47 onderdeel van dit samenwerkingsverband.

Daarnaast werd de bijdrage van de VSB aan de door het LGBT Platform georganiseerde Coming Out Week 2015 door beide partijen als een succes ervaren. De directeur van de VSB, Steven Mac Andrew, sprak tijdens de feestelijke opening van deze Week die in het teken stond van het creëren van meer awareness rondom, en begrip voor de LGBT-gemeenschap. Met name de regenboogvlaggen die een week lang de ingang van hotel Royal Torarica sierden, kunnen niemand zijn ontgaan.

LGBT Sensitivity Training—oktober 2015 (bron)
De samenwerking tussen deze twee BINI-partners staat nog maar aan het begin. Het plan is om de LGBT Sensitivity Training in 2016 meedere malen te verzorgen voor de VSB-leden, het liefst wederom in samenwerking met de vakbweging, omdat een gezamenlijke aanpak wenselijk is om non-discriminatie van de LGBT-gemeenschap in de world of work te bestrijden.
De focus is hierbij op non-discriminatie op basis van sexuele geaardheid, vooral voor wat betreft werving, maar ook de secundaire voorwaarden. Ook hoopt de VSB op korte termijn een Memorandum voor Overeenstemming (MOU) voor samenwerking om non-discriminatie op basis van sexuele geaardheid tegen te gaan te tekenen met de vakbeweging en het LGBT Platform.

Door gezamenlijk meer bedrijven te informeren en aansporen om over te gaan tot een non-discriminatiebeleid, hopen de VSB en het LGBT Platform de maatschappelijke acceptatie van LGBT’s in de samenleving te vergroten. Een aantal bedrijven (waaronder het eerder genoemde Torarica, Staatsolie en DSB) heeft reeds de positieve stap genomen om middels hun CAO’s de partners van LGBT-ers te erkennen en hen dezelfde rechten toe te kennen als hetroseksuele partners. Helaas gaat maar om enkele bedrijven en is er dus nog veel werk te verzetten. Het besef is er dat wij moeten samenwerken om respect voor mensenrechten te garanderen.-

Wilt u meer lezen over de staat van onze democratie in 2015? Lees dan ook de andere artikelen van de ‘State of our Democracy’ nieuwsbrief. 


maandag 1 februari 2016

De bezem door de Kamer van Koophandel


Dit artikel verscheen eerder in de ‘State of our Democracy 2015’. De gehele nieuwsbrief vindt u hier.

Op een dag in 2013 was Karin Refos in Indonesië, als deel van een KKF-handelsmissie. Refos is directeur van het communicatiebureau Stas International en dit jaar prominent aanwezig in het publiek debat met de OOK ZIJ campagne voor meer vrouwen in het politiekbestuurlijke. Ze keek in Indonesië om zich heen en realiseerde zich dat zij de enige vrouw was die daar was vanuit het bedrijfsleven, de rest van de vrouwen was meegekomen als partner van een zakendoende man.

“Zijn er geen vrouwen in het KKF-bestuur?”, vroeg Refos aan de voorzitter van het KKF. “Nee”, was het antwoord. “Dan wil ik wel”, gaf Refos aan, “en met mij nog vele andere vrouwen.” De KKF-voorzitter raadde haar aan om dan mee te doen met de eerstvolgende KKF-verkiezingen. In het eerste OOK ZIJ debat kwam het gebrek aan vrouwen in het KKF-bestuur ook ter sprake en werd aangegeven dat men wel moeite had gedaan om meer vrouwen te interesseren. De Kamer heeft niet geïnvesteerd in het daadwerkelijk trachten na te gaan wat de obstakels waren voor vrouwen en die door middel van gerichte acties weg te werken, was de kritiek hierop. Net als in de politiek blijven vrouwen niet weg omdat ze niet willen of kunnen, maar omdat er zichtbare en onzichtbare obstakels op hun pad zijn.

Het is tijd voor nieuw bloed in de Kamer, en daar is de huidige voorzitter het gelukkig mee eens, zegt Refos. “De verkiezingen van de Kamer zijn al veel te lang een ons-kent-ons verhaal. Sommige bestuursleden zitten al langer dan 20 jaar in het bestuur. Ze worden keer op keer door een paar enkelingen die toegang hebben en de verkiezingen orchestreren, geplaatst”, vindt Refos. Het is dan begrijpelijk dat vrouwen, die niet in die innercircle te vinden zijn, al bij voorbaat niet geneigd zijn om uit zichzelf achter een bestuursfunctie aan te gaan. Het proces is namelijk behoorlijk ingewikkeld, zeker als je geen ondersteuning hebt van binnenuit.

Achterhaalde wet 
Het bestuur van het KKF komt tot stand middels een trapsgewijze verkiezing, in twee rondes. In de eerste ronde wordt de totale Kamer gekozen, per branche. De Kamer bestaat uit 21 leden en 21 plaatsvervangers die om de vier jaar worden gekozen door de acht bedrijfsgroepen van het KKF: detailhandel, overige handel en tussenpersonen, nijverheid en industrie, financiële instellingen en het verzekeringswezen, verkeersbedrijven, hotel-, café-, restaurant- en amusementsbedrijven, mijnbouw en industriële verwerking van mineralen; en bosexploitatie en industriële verwerking van bosproducten. Elke branche kiest tussen de twee en vier personen, en de gekozenen van alle acht branches vormen samen de Kamer. In de tweede ronde wordt, iedere twee jaar, het bestuur van de Kamer bepaald. De 21 leden in de Kamer kiezen dan uit hun midden een dagelijks bestuur van acht personen. Iedere bedrijfsgroep wordt door één lid vertegenwoordigd in het bestuur. Nu schuift volgens de wet de oudste uit de branche automatisch op naar het dagelijks bestuur. Een onrechtvaardige en gedateerde regel als je ooit verjonging en vernieuwing wil doorvoeren.

Een kandidatenlijst voor de brancheverkiezing moet door minstens 20 bedrijven van die branche worden ondersteund. Branches met minder dan 200 leden volstaan met tien procent. Bekijk je deze regel goed, dan zie je een ongelijkheid tussen de branches opdoemen. Immers, hoe meer bedrijven een branche telt, hoe kleiner het percentage dat nodig is om de 20 vereiste ondersteuners te halen. Bijvoorbeeld: als een branche 1000 bedrijven telt, dan is slechts twee procent nodig om de lijst te ondersteunen.

Addertje 
Er is echter nog een addertje onder het gras. Om kandidaat te staan moet het bedrijf van degene die zich kandidaat stelt voldoen aan twee eisen: minstens één jaar ingeschreven staan in het KKF-register, en voor 1 juli van het verkiezingsjaar de contributie betaald hebben. De kandidaten zelf moeten als persoon (directeur) voor 1 oktober van het verkiezingsjaar ingeschreven staan in het KKF register als vertegenwoordiger van het bedrijf. Dit wordt echter niet van tevoren gecommuniceerd aan personen die zich opmaken om een lijst in te dienen. Aan Refos werd bijvoorbeeld slechts gezegd: “Ga maar de wet bestuderen om mee te doen”. Dit onderscheid tussen persoon en bedrijf zorgt voor veel onduidelijkheid en bevestigt dat het hoog tijd is voor herziening van de wet waarin het verkiezingsproces is vastgelegd. Deze wet stamt uit 1962 en daarin staat ook dat vrouwen formeel geen deel mogen uitmaken van het bestuur. Hiermee is het KKF in strijd met zowel de Grondwet als de internationale conventies waaraan Suriname zich heeft gecommiteerd, waaronder CEDAW.

KKF voor de toekomst 
Er ook op ander vlakken veel werk aan de winkel. Het bedrijfsleven geeft al decennia lang aan dat er een cultuur van nontransparantie is binnen de Kamer, zegt Refos, en zij heeft indruk dat er vooral persoonlijke belangen worden gediend. “De Kamer van Koophandel is er voor het bedrijfsleven en niet omgekeerd”, zegt ze. Het KKF hoort een cruciale rol te vervullen in de ontwikkeling van het ondernemerschap in Suriname. Ze hoopt, indien tot de Kamer gekozen, en helemaal indien ze tot het bestuur kan doordringen, om meer transparantie af te dwingen over nevenactiviteiten van de Kamer, de verkiezingsprocedure te helpen vereenvoudigen en moderniseren, een evaluatie te plegen om na te gaan in hoeverre de bestaande brancheverdeling en hun afvaardiging in de Kamer synchroon loopt met de ontwikkelingen van bedrijfstakken in Suriname, meer inspraak van de leden in de rol te bewerkstellingen en activiteiten van de Kamer ter discussie te stellen. Ze wil, samen met haar kandidaten, bijdragen aan de vervulling van alle taken die de Kamer heeft ter bevordering van het ondernemerschap in Suriname. Hieronder valt bijvoorbeeld ook het aansporen van bedrijven om mee te werken aan onderzoek naar het bedrijfsleven door instituten als het Algemeen Bureau Statistiek. Het wantrouwen moet weg en men moet beseffen dat beleid alleen gemaakt kan worden als men beschikt over informatie. Maar eerst moet die wet van 1962 op de schop.-

Wilt u meer lezen over de staat van onze democratie in 2015? Lees dan ook de andere artikelen van de ‘State of our Democracy’ nieuwsbrief.