(Aangeboden door: Fayaz A. Sharman MPA LLB)
Als Surinamers laten we ons graag
voorstaan op de grote verscheidenheid van onze samenleving. Het maakt niet uit
van welk ras je bent of welk geloof je aanhangt: een ieder kan deelnemen aan
ons maatschappelijk leven. Maar er is een groep die daar nog een grote
uitzondering op vormt. Ik heb het over mensen met een beperking.
Ik heb met een tiental burgers
gesprekken gevoerd over de positie van mensen met een beperking in de
maatschappij. Ze worden vaak gezien als een 'zielig groepje'. Dat is volstrekt
onjuist. Net als iedere Surinamer heeft een persoon met een beperking rechten,
en die moeten gehandhaafd worden.
Laten we als voorbeeld twee jongens
nemen: Anthony en Bob. Anthony is een 'normale' jongen, maar Bob heeft een
fysieke handicap en is daardoor beperkt in zijn mobiliteit. Ze kunnen beiden
goed leren, en kunnen worden toegelaten tot de universiteit. Anthony besluit
daar vanaf te zien: zijn eigen vrije keuze.
Maar Bob kan niet naar de
universiteit, al zou hij nog zou graag willen. Wie gaat hem naar de campus
brengen, en weer naar huis? Hoe komt hij met zijn rolstoel de collegezalen in?
Bob is een Surinamer die vanwege zijn beperking niet kan genieten van zijn
grondwettelijk recht op onderwijs.
Hoe bepaal je of een persoon een goed
leven heeft? Daar bestaan verschillende opvattingen over. Volgens de filosoof
John Rawls moeten voldoende basisgoederen voor ontwikkeling aanwezig zijn. Vrije
burgers zullen dan samenwerken om van die goederen gebruik te maken, tot wederzijds
voordeel.
Maar Rawl’s collega en Nobelprijswinnaar
Amartya Sen heeft daar kritiek op. Volgens hem is het niet voldoende dat de
mogelijkheden tot ontwikkeling er zijn, maar is ook nodig dat iedereen daar
gebruik van kan maken.
Ik ben het daar mee eens. Kijk maar
naar het voorbeeld van Bob en Anthony: je kunt een universiteit hebben, maar
wat heb je daaraan als die niet toegankelijk is voor álle intelligente burgers?
Bob’s kwaliteit van leven is ingeperkt.
“Sociale rechtvaardigheid is een
voorwaarde voor het meten van de kwaliteit van de mensenrechten”, zegt Amartya
Sen. De positie van mensen met een beperking in de samenleving moet hoognodig
veranderen. Ze moeten volledig en efficiënt deel kunnen nemen op alle gebieden
van het maatschappelijk leven. Daarvoor moet wetgeving worden geharmoniseerd,
en moet de samenleving mensen met een beperking niet langer zien als ‘zielige
mensen.’
Fayaz Sharman MPA LLB is als jurist werkzaam bij de Nationale
Assemblée in de functie van Hoofd van de afdeling Juridische
Zaken. Fayaz schreef dit artikel in het kader van de Internationale dag van de
Mensen met een Beperking (3 december).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten