OAS pleit voor meer transparantie
Dit jaar is er door diverse mensen vaker
opgeroepen tot onderzoek door de Centrale Lands Accountantsdienst (CLAD), bijvoorbeeld naar vermeende
onrechtmatige handelingen door de voormalige Districtscommissaris van Saramacca
(nu DC van Coronie), voor Carifesta, het Ministerie van Sport en Jeugdzaken,
aanbestedingen en het verstrekken van gunningen bij het Ministerie van Openbare
Werken. Op 27 mei gaf de President in de Nationale
Assemblee aan dat hij “via de Vice President de CLAD de opdracht heeft gegeven
alle boeken na te gaan van minsteries en parastatale instellingen” (Starnieuws
27 mei 2014). Volgens Dagblad Suriname (11 augustust 2014) heeft de Minister van Financiën vervolgens aan de CLAD de opdracht gegeven
onderzoek in te stellen op de Ministeries van Financiën, Volksgezondheid en Sociale Zaken. Of de rest
van de Ministeries erna nog aan de beurt is gekomen is onduidelijk. Het lijkt
er in elk geval op dat de CLAD een heel druk jaar heeft gehad.
Rol van de CLAD
De CLAD is de interne accountant van de overheid[1] en verricht namens de regering accountantscontrole op de
ministeries, parastatale bedrijven en overheidsinstituten. De onderzoeken
kunnen gedaan worden in opdracht van de Minister van Financiën, maar zij kan ook op eigen initiatief advies
geven aan de Minister (Landbesluit van 28 december 1978). De CLAD steunt daarbij op de maatregelen
van interne controle die er zijn binnen de ministeries; ze valt qua begroting
en organisatie onder beheer van het Ministerie van Financiën, en moet ook
jaarlijks rapporteren aan dit Ministerie. De CLAD is één van de organen van de
Staat die corruptie moet helpen bestrijden.
Inter-Amerikaans Verdrag
Suriname ratificeerde in 2002 het
Inter-Amerikaans Verdrag tegen Corruptie. Als onderdeel van de monitoring van
dit verdrag (Mechanism for Follow-Up on the Implementation of
the Inter-American Convention against Corruption – MESICIC) wordt elk land om de
vier jaar bezocht door vertegenwoordigers van diverse andere verdragspartners
(landen).
Suriname was in april 2014 aan de beurt;
het rapport van het Monitoringscomité, gepubliceerd in september 2014[2], is opgesteld op basis van informatie die
vooraf door de Staat is verzonden, en op basis van presentaties en gesprekken
met diverse stakeholders (overheid, civil society, private sector) tijdens het comitébezoek
in april 2014.
Het rapport beschrijft de taken,
verantwoordelijkheden en functioneren van vier organen van de staat die
verantwoordelijk zijn voor het voorkomen, ontdekken, bestraffen en bestrijden
van corrupte handelingen: het
Hof van Justitie, het Openbaar Ministerie, het Ministerie van Justitie en
Politie; en de CLAD.
Capaciteit & processen
Hoewel er op papier een scheiding is
tussen de taken van de CLAD, de Rekenkamer en de Interne Controle afdelingen
van de Ministeries, constateert het OAS Comité dat deze scheiding in de
praktijk niet zo duidelijk is, mede door een gebrek aan gecertificeerde accountants
en auditors bij de Rekenkamer. Het gebrek aan wettelijk kader voor de
uitvoering van het accountantsberoep, en de verouderde taakomschrijving van de
CLAD zijn ook zorgpunten. Aangezien accountants vaker als consultants moeten
worden ingehuurd, maakt de OAS zich zorgen over de regelgeving met betrekking
tot onder andere belangenverstrengeling en aansprakelijkheid. Tijdens het bezoek van de OAS is ook door
de CLAD aangegeven dat het gebrek aan standaardprocedures bij diverse
overheidsorganen het moeilijk maakt om betrouwbare en tijdige informatie te
verzamelen om zodoende corrupte handelingen te ontdekken.
Rapportage & toegang tot informatie
Het OAS Comité sprak ook haar bezorgdheid
uit over het feit dat wanneer de CLAD bewijzen vindt van criminele handelingen,
waaronder corruptie, deze uitsluitend worden gerapporteerd aan de Minister van
Financiën. De Minister besluit vervolgens of het Openbaar Ministerie al dan niet
wordt ingeschakeld. Het Comité heeft aangegeven dat, volgens het Verdrag, controleinstituten
als de CLAD verplicht gesteld moeten worden om over dergelijke bewijzen
rechtstreeks te rapporteren aan het Openbaar Ministerie.
Ook de communicatie met, en verantwoording
aan het publiek moet beter, volgens het Comité. Zo stellen zij voor dat het via
de website van de CLAD mogelijk moet zijn om anoniem klachten of bezwaren door
te geven die gerelateerd zijn aan het werk van en door de CLAD, en daarnaast
ook vermoedens van corrupte handelingen te rapporteren binnen de Overheid en
parastatale instellingen die onder controle van de CLAD vallen. Dit moet
gepaard gaan met duidelijke en transparante richtlijnen. Verder moeten de
jaarverslagen van de CLAD inzichtelijk gemaakt worden via de website van de
overheid en/of via andere wegen, zodanig dat de informatie publiekelijk
toegankelijk is.
De enige informatie die de CLAD over haar
onderzoeken ter beschikking kon stellen aan het OAS Comité, betrof het aantal
onderzoeken, audits en adviezen per
jaar, met een onderscheid naar overheid en parastatale bedrijven. Daaruit is
niet zichtbaar om welke ministeries, afdelingen of bedrijven het gaat, hoeveel
audits intern of extern waren, bij hoeveel er corrupte handelingen ontdekt
zijn, hoeveel gevallen zijn gerapporteerd, in hoeverre de aanbevelingenworden
opgevolgd, en hoeveel gelden als gevolg daarvan zijn teruggevorderd of personen
vervolgd.
Mogen wij met de CLAD praten?
PROJEKTA benaderde, voor een artikel in
deze nieuwsbrief, de CLAD voor een lijst van onderzoeken gedaan in 2014. Ook wilden
we graag weten van de CLAD wat er na het
afronden van de diverse onderzoeken is gebeurd met haar bevindingen, en (in
haar eigen woorden) wat haar taken en bevoegdheden zijn. Daarnaast wilden we
graag weten wat volgens de CLAD de meewerkende en tegenwerkende factoren zijn in
haar functioneren.
Voor het verstrekken van de informatie
over wat is onderzocht en de follow up daarvan, evenals voor een interview met
de CLAD, bleken wij toestemming nodig te hebben van de Minister van Financiën.
Wij verstuurden ons verzoek per email (op aanbeveling van het secretariaat van
de Minister) op 11 november, waarbij we ook aangaven dat we uiteraard de tekst
voor publicatie zouden kunnen voorleggen aan de CLAD- en indien gewenst ook de
Minister en, dat wij als deadline voor het artikel 20 november hadden. Na een aantal pogingen om antwoord op ons
schrijven te krijgen, kregen we op 20 november van het secretariaat van de
Minister de horen dat het geen zin meer had “want de deadline is verstreken”.
Wij stonden op een schriftelijke reactie op onze mail en gaven ook aan dat wij
de deadline konden opschuiven- het ging immers om onze eigen nieuwsbrief. Op 21
november ontvingen wij een schriftelijke reactie, dat het Ministerie van
Financiën de informatie over gepleegd onderzoek niet kan verstrekken, maar dat
die apart bij elk vakministerie aangevraagd moet worden, aangezien die de
opdrachtgevers van de CLAD zijn. Het Ministerie van Financiën gaf aan slechts
toestemming te kunnen geven voor het verstrekken van een korte beschrijving van
de procedures en bevoegdheden door de CLAD.
Wij hadden geen behoefte meer aan dat
gesprek, aangezien die informatie ook via andere wegen verkregen kan worden.
Wat wel duidelijk is geworden, is dat ook binnen de Overheid men niet helemaal
duidelijk lijkt te weten wie de eigenlijke opdrachtgever is van de CLAD en dat
de aanbevelingen van de OAS nog steeds niet zijn opgevolgd.-
Voor de volledige nieuwsbrief klik hier
[1]Dit in tegenstelling tot
de Rekenkamer van Suriname, die de externe accountant is: de onafhankelijke
controleur namens de Nationale Assemblee.
[2]Het rapport en alle
ondersteunende documenten zijn openbaar, en te downloaden via
http://www.oas.org/juridico/english/sur.htm
Geen opmerkingen:
Een reactie posten