Verkiezingsprogramma’s
zijn van groot belang bij verkiezingen. Aangezien we na de verkiezingen
vijf jaar vast zitten aan een politieke partij, of een combinatie van partijen,
mogen we verwachten dat we ruim van tevoren weten wat zij voor ons willen betekenen
in ruil voor onze stem. Bij de verkiezingen van 2010 had echter geen enkele
partij tot twee maanden voor de verkiezingen haar programma bekend gemaakt.
Voordat we verder
ingaan op de Surinaamse situatie, is het zinvol om te kijken naar de rol die
verkiezingsprogramma’s spelen bij beleidsvorming.
In een
verkiezingsprogramma maakt een politieke partij haar standpunten en plannen
voor de komende regeerperiode bekend. Een verkiezingsprogramma kan door
verschillende actoren gebruikt worden. Het biedt de verschillende afdelingen binnen
een politieke partij een platform om hun plannen aan te dragen en
partijprominenten kunnen het gebruiken om in het openbaar hun plannen bekend te
maken aan het volk. Voor de andere partijen is het een bron van informatie om
erachter te komen waar de mogelijkheden liggen als ze willen of moeten
samenwerken. Kiezers kunnen zich aan de hand van het document informeren om een
weloverwogen stem uit te brengen.
Kiezersbedrog
Als een
verkiezingsbelofte niet wordt uitgevoerd wordt dit kiezersbedrog genoemd. Hoe
specifieker de beloftes zijn wat betreft toekomstig beleid, hoe meer informatie
mogelijke samenwerkingspartners hebben over de prioriteiten van de partij.
Tegelijkertijd kunnen te specifieke beloftes ook, zowel vanuit andere partijen
als vanuit het electoraat, tegen een partij gebruikt worden indien zij zich er
niet aan houdt.
In theorie is een
verkiezingsprogramma dus bindend in het geval een partij of een groep van partijen
aan de macht komt. Dit betekent dat je zou moeten kunnen verwachten dat de
gedane beloftes waar gemaakt worden. Er is echter een aantal factoren dat
ervoor kan zorgen dat een verkiezingsprogramma van de winnende (groep van)
partijen niet of slechts gedeeltelijk uitgevoerd wordt.
Mandaat theorie van democratie
De 'mandaat theorie
van democratie' probeert te verklaren hoe een verkiezingsprogramma vertaald
wordt naar beleid. De naam is logisch te verklaren, want politieke partijen die
de regering vormen krijgen het mandaat om hun voorstellen om te zetten in
regeerbeleid. Volgens deze theorie zijn
er in het proces rondom verkiezingen grofweg twee groepen te onderscheiden, de politieke
partijen en de kiezers. Politici zijn gemotiveerd om zoveel mogelijk voordelen
te behalen die horen bij het hebben van politieke macht. Kiezers zijn
gemotiveerd om zoveel mogelijk regeerbeleid dat in hun voordeel werkt zeker te
stellen. Om de macht zeker te stellen en ervoor te zorgen dat bij volgende
verkiezingen een partij weer door de stemmers gekozen zal worden, is het
aannemelijk dat de partij zoveel mogelijk regeringsbeloftes zal proberen uit te
voeren.
De mandaat theorie
in haar puurste vorm gaat er vanuit dat er niets gebeurt met de verkiezingsbeloftes
van partijen die niet aan de macht komen, maar uit onderzoek blijkt dat dit
niet realistisch is. Het is ook in het voordeel van de machthebbers, en
bovendien een democratisch principe, om de plannen van de ‘verliezers’ te
betrekken bij hun beleid. Oftewel: de meerderheid beslist, rekening houdend met
de belangen van de minderheid. Als dit democratisch principe niet wordt
nageleefd, bestaat de kans dat oppositiepartijen beleidsplannen zullen
dwarsbomen. Het tegemoet komen van de belangen van de oppositiepartijen kan
bijvoorbeeld voorkomen dat er geen quorum is op het moment van het maken van
beslissingen. Aan de andere kant kan het doen van concessies er ook voor zorgen
dat eigen verkiezingsbeloftes niet of slechts gedeeltelijk nagekomen
worden.
Een regerende partij
kan het zich dus niet permitteren om roekeloos haar eigen plannen door te
voeren, omdat haar autoriteit constant in twijfel kan worden getrokken, en de
macht hebben en houden nooit zeker is. Er zullen altijd compromissen gesloten
moeten worden, om te overleven. Dit wordt het ‘agenda influence model’ genoemd.
Het kan ook zijn dat
de regering afwijkt van het beloofde beleid als ze merkt dat ze in haar
autoriteit wordt aangetast, bijvoorbeeld ten tijde van crisis. Wat dit betreft
kun je je afvragen of de Surinaamse regering zich permanent in crisis waant.
Meerpartijensysteem
In een meerpartijensysteem, zoals in
Suriname, is het ook van belang welke ministeries en de daarbij horende
ambtenaren een partij tot haar beschikking krijgt. Uit internationaal onderzoek
blijkt dat de kans groter is dat verkiezingsbeloftes waar gemaakt worden als de
desbetreffende partij beschikt over het ministerie dat dat beleid moet gaan
vormgeven en uitvoeren.
Te verwachten is dat
als een verkiezingsbelofte door meerdere coalitiepartijen gedeeld wordt, het
waarschijnlijker is dat deze omgezet wordt in beleid. Toch blijkt, na een
analyse van de verkiezingsprogramma's uit 2010, dat ondanks de grote overlap
aan voornemens, er maar weinig daarvan daadwerkelijk doorgevoerd zijn.
In landen met een
eenpartijenstelsel ligt het percentage waargemaakte beloftes dan ook hoger dan
in landen waarbij de regering bestaat uit meerdere partijen. Desalniettemin is
het niet onredelijk om te verwachten dat een regering die bestaat uit meerdere
partijen, zoals die van Suriname, minimaal de helft van haar regeringsbeloftes
omzet in beleid. Te meer nog omdat de verkiezingsprogramma's van de nu
regerende partijen veel overlap vertonen in beloftes en plannen aangaande
beleids- en wetsvoorstellen. Helaas is dit verre van het geval geweest in de
afgelopen regeerperiode. Een optimist zou zeggen dat deze regering nog een
termijn de kans zou moeten krijgen om de gemaakte beloftes waar te maken. Een
pessimist kan niet anders dan concluderen dat er van daad bij woord voegen
weinig sprake is en dat een verlenging van de macht hier geen verandering in
zal brengen.
Een greep uit de verkiezingsprogramma’s 2010
PROJEKTA zette een aantal zaken uit de verkiezingsprogramma’s van de in DNA gekozen partijen/combinaties op een rij. Voorzover partijen als combinatie de verkiezingen zijn ingegaan, is van het programma van die combinatie uitgegaan. Het gaat om vijf partijen/combinaties: A-Combinatie, DOE, Nieuw Front, Megacombinatie, en Volksalliantie.
In de meeste verkiezingsprogramma’s worden er woorden vuil gemaakt aan het bekritiseren van de voorgaande regering. Logischerwijs heeft het Nieuw Front geen kritiek op haar eigen regeerperiode, zij besteden de eerste acht pagina’s aan het opsommen van de behaalde ‘successen’ van de voorgaande regeringsperiodes.
Wat ze ook gemeen hebben is dat de programma’s haast alomvattend zijn: eigenlijk wil iedereen alles aanpakken, maar er staan bijna nergens concrete voorstellen hoe het aan te pakken. En dan komt toch af en toe, totaal willekeurig, een concreet beleidsvoornemen.
Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- A-Combinatie (AC): in het kader van toerisme, binnen drie jaar een Cruise Terminal; talentenjachten organiseren; de afdeling curriculumontwikkeling moet beoordelen of Portugees en Mandarijn opgenomen moeten worden als keuzevak in het voortgezet- en beroepsonderwijs.
- Volksalliantie (VA): het invoeren van een zondagse Toeristen Markt (“Happy markt”) in de Domineestraat; het invoeren van betaald parkeren middels parkeermeters in de binnenstad; ramboetan verbouwen te Lelydorp.
- Nieuw Front (NF): het tegengaan van het onnodig printen van documenten en / of foto’s; aanpassing van de vakantieperioden aan die van de Caricom-landen; “Hall of Fame” om onze sporthelden te eren.
- DOE: wettelijke regelgeving voor casino’s om gokverslaafden te weigeren en door te verwijzen naar instanties die hen kunnen helpen; systematische stadverfraaiing door het planten van schaduwbomen; aanleggen van parkeerplaatsen aan de rand van de stad waar men kan overstappen op openbaar vervoer.
- Megacombinatie (MC): rechtstreeks door de kiezers te doen kiezen van de President en Vice-president; ontwikkelen en wederom opstarten c.q. institutionaliseren van een nationale volksgymnastiek beweging; in samenspraak met schoolleiders het opzetten respectievelijk onderhouden van schoolkantines die broodjes tegen een redelijke prijs aan scholieren kunnen aanbieden.
Overlap
Opvallend is dat alle verkiezingsprogramma's de 'usual suspects' op een hoop gooien: jongeren, senioren, gehandicapten, verslaafden, weeskinderen, daklozen en vrouwen moeten worden empowered.
En er zijn meer punten van overeenstemming; het is dan ook een raadsel waarom deze voornemens geen voortgang gevonden hebben, aangezien de consensus kamerbreed aanwezig is/was. In onderstaande tabel worden voorbeelden gegeven van gelijke voornemens. In het artikel 'Onze verkiezingsprogramma's nader bekeken: thema's en woorden' vindt u meer analyses van de verkiezingsprogramma's uit 2010.
Bronnen:
Franz Urban Pappi & Nicole Michaela
Seher (2009) Party Election Programmes, Signalling Policies and Salience of
Specific Policy Domains: The German Parties from 1990 to 2005, German Politics, 18:3, 403-425.
Robert Thomson
(2001) The programme to policy linkage: The fulfilment of election pledges on
socio-economic policy in the Netherlands, 1986–1998, European
Journal of Political Research 40: 171–197.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten