vrijdag 13 november 2015

Ontwikkelingsdoelen kunnen nog niet in nationaal beleid

Door: Wilfred Leeuwin

Nu al staat vast dat het in Suriname aan de meest belangrijke voorwaarden ontbreekt om de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) vertaald te krijgen in nationaal beleid.
Nationale instituten als de Stichting Planbureau Suriname, het Algemeen Bureau voor de statistiek (ABS), Het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (Nimos) en belangrijke ontwikkelingsministeries, ontbreken de nodige handvatten, technisch en ontwikkelingskader, wetgeving en ze zijn te afhankelijk van wat de politiek hen dicteert.

Suriname heeft, samen met 192 andere landen,zeventien nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen goedgekeurd en zich verplicht die te realiseren. De doelen moeten uiterlijk in 2030 door de landen worden gehaald. Tijdens een lezing van Stichting Projekta dinsdagavond in het Lala Rookhgebouw is hierover gediscussieerd. De centrale vraag was aan welke van de zeventien doelen Suriname prioriteit zal geven en hoe ze worden omgezet in nationaal beleid.

Voorafgaand aan de discussie hebben de panelleden Anjali Kisoensingh van het ABS, Lilian Tangali van het Planbureau, Donovor Bogor van het Nimos en Jacqueline Warso van het ministerie van Buitenlandse Zaken vanuit hun beroep inzicht gegeven in wat nodig is en hoe het omzetten van de doelen in nationaal beleid zou moeten plaatsvinden.

Kisoensingh zegt dat met de SDG's er een taakverzwaring is opgetreden voor het ABS als data- en onderzoeksinstituut. Net als alle andere inleiders benadrukt zij het probleem van dataverzameling in Suriname. Warso die het voortraject heeft aangegeven van hoe de SDG's tot stand zijn gekomen, merkt op dat Suriname anderzijds wel veel heeft bijgedragen aan de internationale discussie. Zeker op het gebied van klimaatverandering en milieu.

Bron; dwtonline.com. De uitgebreide versie van dit artikel is verschenen in dWT van 12 november 2015. 

donderdag 12 november 2015

SDG’s voor Suriname: nog een lange weg naar een onderbouwd ontwikkelingsplan

Op 27 september 2015 is door de landen in de wereld, inclusief Suriname, een nieuwe ontwikkelingsagenda, genaamd de Sustainable Development Goals (SDGs) die ook wel Duurzame ontwikkelingsdoelen genoemd worden, aangenomen. Deze nieuwe ontwikkelingsagenda die 17 doelen telt, is het vervolg op de  Millennium Development Goals (MDGs),  die slechts 8 doelen kende. Een nog grotere ambitie en uitdaging dus, voor de VN lidlanden. De landen zullen nu moeten kiezen welke doelen, en welke targets binnen die doelen, prioriteit zullen hebben in hun nationale ontwikkelingsstrategie. Om ons inzicht te geven in het proces om de prioriteiten van Suriname te stellen en hoe deze doelen vertaald zullen worden naar ons nationaal beleid is een panel van deskundigen uitgenodigd op de tweede activiteit van de Democratiemaand 2015.

Jacqueline Warso, Buitenlandse Zaken
 Mw. Jacqueline Warso is bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Coördinator van de UN programma’s in Suriname. Zij was o.a. belast met de redactie van Suriname’s rapportage betreffende de Millennium Development Goals. Mw. Warso belichtte het traject dat internationaal doorlopen is om te komen tot de SDGs. Zij gaf aan dat Suriname in Caricom en SIDS-verband, maar ook in G77 (+China) verband, betrokken is geweest bij het proces van het totstandbrengen van deze internationale doelen. Suriname’s bijdrage heeft zich voornamelijk gericht op de vraagstukken van klimaatsverandering, armoede, gelijkheid, gezondheid met het accent op de Niet-Overdraagbare Ziekten (NCD’s). Ook is door de Minister van Buitenlandse Zaken van Suriname benadrukt dat Partnerschap en een multi-sectorale benadering essentieel zullen zijn voor het succesvol behalen van de SDGs. Suriname heeft verder geparticipeerd aan de Finance for DevelopmentConference, waarop besproken is hoe de realisatie van deze doelen gefinancierd zal moeten worden. Suriname heeft op dit forum aandacht gevraagd voor de specifieke uitdagingen waarmee midden-inkomen landen, als Suriname, geconfronteerd worden.

Volgens mw. Warso vragen deze doelen om een multisectorale benadering, waarbij alle partners vanaf de planning tot aan de implementatie en evaluatie, betrokken zijn. Zij geeft aan dat deze benadering niet nieuw is en ook niet eenvoudig te bewerkstelligen. Daarvoor is de commitment van alle stakeholders belangrijk. Voor het bereiken van succes is de ownership en buy-in van de burgers van eminent belang. Zij ziet deze activiteit van Projekta en het Burgerinitiatief als een goede eerste stap daartoe.  Vanuit de zaal is later in de discussie het belang hiervan benadrukt en is aangegeven dat er in Suriname reeds best practices van deze multi-stakeholder en multi-sectorale aanpak bestaan. Het Health in All Policies (HIAP) traject, is een voorbeeld van zo een aanpak op nationaal niveau, maar ook het Burgerintiatief voor Participatie goed Bestuur is een multistakeholder, multisectoraal platform, maar dan voor Civil Society. Het Adolescenten programma van de Presidentiele Commissie Kinderen en Jongerenbeleid, en Unicef, welke wordt uitgevoerd door Projekta in Moengo en Sophia’s Lust is een voorbeeld op lokaal niveau. Het wiel hoeft dus niet opnieuw uitgevonden te worden.

Donovan Bogor, NIMOS
Dhr. Donovan Bogor, Field officer bij het Nimos, die ook lid was van de redactiecommissie voor de MDG rapportages aan de VN, gaf aan dat anders dan bij de MDGs het geval was, bij de SDGs een bottoms-up benadering, gehanteerd is. Dus het zijn niet de deskundigen of bureaucraten die weer eens van achter hun bureau hebben gezeten om de doelen te formuleren, maar dat deze keer Staten, het maatschappelijk middenveld (NGO’s) en andere actoren betrokken zijn geweest. De zaal merkte op dat de bottom-up benadering niet door de Surinaamse regering is toegepast in de voorbereidende fase van de totstandkoming van de SDGs. Dhr. Bogor gaf verder aan dat er een Tripple bottom-line principle wordt gehanteerd bij het kijken naar ontwikkeling, waarbij Mens, Milieu en Economie, centraal staan. Met de sustainability- gedachte (duurzaamheid), wordt benadrukt dat ontwikkeling moet, maar niet ten koste van het milieu. Vandaar dat er meer ‘milieu-doelen’ zijn vastgesteld en milieu dan ook als een aspect wordt gezien die in alle doelen verweven is (cross-sectoral). Dhr. Bogor benadrukt dat klimaatsverandering voelbaar is in de zak van de burgers en de overheid. Verder zijn een heleboel sectoren afhankelijk van klimaatdata. Vandaar dat er in Suriname, willen wij de doelen realiseren, gewerkt moet worden aan capaciteitsversterking.Verder moeten er indicatoren geïdentificeerd worden voor het meten van de progressie. Vanuit de zaal werd de aandacht gevraagd voor de link die er bestaat tussen het realiseren van de ‘milieu-doelen’ en het realiseren van de doelen die zich op honger en armoede richten.

Lillian Menke-Tangali, Planbureau Suriname
Het vraagstuk van de avond is hoe wij zullen geraken tot het incorporeren van de SDGs in het nationaal ontwikkelingsbeleid van Suriname. Het Planbureau is het instituut dat volgens de wet de taak heeft om dit ontwikkelingsbeleid op te stellen. Mw. Lillian Menke-Tangali is Onder-directeur van het Planbureau en zij informeerde de aanwezigen over hoe de totstandkoming van het ontwikkelingsbeleid nu (een paar regeerperioden) verschilt met wat het vroeger was. Behalve het veranderen van de naam van Meerjaren Ontwikkelingsplan (MOP) naar Ontwikkelingsplan (OP), zijn de beleidsnota’s van de verschillende ministeries niet meer de basis voor de OP. De regeringsverklaring vormt nu de basis voor de OP.

Na de opdracht van de minister belast met Planning te hebben gehad voor het samenstellen van een Terms of Reference (TOR) en de goedkeuring van TOR te hebben ontvangen worden er door het Planbureau hearings gehouden. Nadat de inhoud van de hearings is verwerkt wordt een concept gemaakt. Het finaal document wordt voor goedkeuring aangeboden aan de Staatsraad en daarna aan DNA. Het plan is finaal als het door de President wordt gepubliceerd in het Staatsblad. Deze procedure wordt, volgens mw. Menke nu niet meer toegepast. Vanuit de zaal is kritiek geleverd op aard van de hearings, die naar hun aard en het feit dat zij eenmalig waren, niet de ruimte boden voor zinvolle participatie in beleidsformulering. Ook is  aandacht gevraagd voor het feit dat de kwaliteit van de (M)OP, sterk achteruit is gegaan. Het gebrek aan duidelijke doelen, indicatoren en een tijdslijn vormden de basis voor de kritiek.

Volgens mw. Menke vormt het feit dat het in het geval van de SDGs om veel doelen en nog veel meer indicatoren gaat een uitdaging voor het incorporeren van deze doelen in de OP. Er zullen dus prioriteiten gesteld moeten worden. Op de vraag vanuit het publiek, welke doelen als prioriteit zijn geïdentificeerd en door wie de selectie is gedaan geeft mw. Menke aan dat er nog geen prioriteiten zijn geïdentificeerd. Volgens haar zou de overheid dit in samenspraak moeten doen met de private sector, het maatschappelijk middenveld en vooral de regionale organen. Vanuit het publiek werd het initiatief van het ministerie van Regionale Ontwikkeling die met het projekt Localizing the SDG’s, is gestart aangehaald, als voorbeeld van het betrekken van de locale gemeenschappen, bij dit proces. Dit project heeft tot doel de burgers in de locale gemeenschappen te informeren over de SDGs en samen met hen na te gaan, hoe zij kunnen bijdragen tot het realiseren van deze doelen.

Mw. Menke geeft aan het eens te zijn met de aanwezigen dat een OP van duidelijke targets, indicatoren en een tijdspad moet zijn voorzien. Zij vult verder aan dat er voor elk doel baseline data moet zijn. De uitdaging is echter dat wij in Suriname veel data ontberen. Op de ministerie zouden er gedegen statistieken verzameld moeten worden en er zou meer response moeten zijn op surveys. Er zou verder een goed monitorings- en evaluatiesysteem opgezet moeten worden.

Vanuit de zaal werd ingebracht dat wij tot nu toe steeds achter de feiten hebben aanlopen. Het traject van de MDGs wordt in dit kader aangehaald. De nationale plannen waren al gemaakt en wij moesten hals over kop trachten deze af te stemmen op de MDGs toen die aangenomen zijn. Nu, onze OP en de andere samenwerkingsverbanden met de VN (de UNDAF) aflopen, hebben wijde gelegenheid om een midden-lang en lang-termijn visie en beleid te projecteren, waarin de nieuwe wereld doelen, vanaf het begin geïncorporeerd zijn. Vanuit de zaal werd ook aangespoord om bij het maken van de nieuwe OP de doelen als een samenhangend geheel te benaderen en werd een ontwikkelingsvisie geëist die gebaseerd is op ideologie en harde data.

Anjali de Abreu-Kioensing, ABS
De vierde spreker van de avond was mw. Anjali De Abreu- Kisoensingh. Mw. De Abreu is staflid op de afdeling wetenschappelijk onderzoek en Planning van het Algemeen Bureau voor de Statistieken (ABS) en zij is binnen dit instituut de SDG-data focal point. In haar presentatie benadrukte zij het belang van de beschikbaarheid van baseline en andere bij-de-tijdse- data voor het maken van schattingen en het meten van progressie. Een van de grootste obstakels die hierbij wordt ondervonden is het ontbreken van een nationaal gedragen definitie van armoede en wijze van berekening van de armoedegrens.  Dit is een politiek gevoelige kwestie, werd duidelijk uit de discussie die volgde.
Het gebrek aan medewerking van huishoudens, maar meer nog het bedrijfsleven om te informatie te geven over het inkomen / de inkomsten is een groot probleem. Bij de laatste census waren daar vragen over opgenomen, maar de response op die vragen was zo klein dat de cijfers gewoon niet gepubliceerd kunnen worden. Volgens mw. De Abreu is er een concept wet, ‘Statistiekwet’, die burgers en bedrijven verplicht te participeren aan surveys, voorbereid door het ABS en aangeboden voor goedkeuring. Echter is hierover nog geen uitsluitsel gekregen. Volgens de zaal ligt op dit gebied werk voor de ABS om het belang van het inwinnen van inkomsten data en het belang van een definitie van armoede aan de samenleving en de beleidsmakers duidelijk te maken. De ondersteuning van het maatschappelijk middenveld werd hen dan ook toegezegd.


Al bij al scheen er op deze avond een consensus te zijn tussen de aanwezigen dat er nu een kans is om een ontwikkelingsbeleid gebaseerd op een visie te ontwikkelen, die ons als land instaat zal stellen om de gestelde doelen te realiseren. Om dit goed te doen moeten wij onze nationale instituten versterken en ze daadwerkelijk toestaan om onafhankelijk en wetenschappelijk onderlegd, hun werk te doen. Verder moet in het proces echte partnerschap, gekenmerkt door betrokkenheid en medezeggenschap, en openheid tussen de partners, centraal staan. 

dinsdag 10 november 2015

dWT: Simons wil ‘importstop’ bij Surinamers promoten

Door: Milton Hubard

De regering moet een campagne beginnen om Surinamers bewust te maken van het belang om zoveel mogelijk Surinaamse producten te kopen. Dit zei parlementsvoorzitter Jennifer Geerlings-Simons woensdagavond bij de opening van een activiteit in verband met de Democratiemaand. Ze onderkent dat een importstop tegenwoordig niet meer mogelijk is door de internationale regels waaraan het land is gebonden.
"Niemand kan ons verbieden om die importstop in ons hoofd te hebben en niemand kan ons verbieden om Surinaamse producten te kopen." Een dergelijke bewustwording zal volgens haar echter ook met zich meebrengen dat Surinamers veel meer moeten gaan produceren. De politica zegt dat vaak onderschat wordt hoeveel men aan de welvaart bijdraagt, wanneer men voor een Surinaams product kiest boven het geïmporteerde. "Wanneer u dat babyjurkje bij een Surinamer koopt die het zelf heeft gemaakt of in uw achtertuin zelf tajerblad plant, doet u veel meer dan u denkt. U helpt niet alleen uw portemonnee."
Dat de Surinaamse economie niet op zichzelf staat verduidelijkte ze met het voorbeeld dat de regering 0,85 US dollar moet ophoesten voor elke SRD die door burgers wordt besteed. Dit gegeven legt een zware druk op de beschikbare valuta in het land en zorgt voor problemen zodra de valuta-inkomsten van het land afnemen. Simons vindt dat het een nationaal streven moet worden om deze 0,85 US dollars stap voor stap terug te brengen naar een minimum. Dit kan door in plaats van buitenlandse producten steeds meer Surinaams fabricaat te kopen en te proberen zelf ook te produceren.

Bron: De Ware Tijd, 9 november 2015.

maandag 9 november 2015

Lancering Kennisbank voor Beleidsmakers

Op woensdag 4 november lanceerde het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur tijdens de opening van Democratiemaand 2015 de virtuele Kennisbank voor Beleidsmakers (en anderen).
Deze digitale database heeft het Burgerinitiatief opgezet om beleidsmakers op een laagdrempelige manier toegang te verschaffen tot essentiele documentatie. Hierbij kunt u denken aan conventies, verdragen, internationale en ook nationale rapporten.

Er zijn op dit moment meer dan vijftien verschillende thema’s, waaronder gezondheid, kinderrechten, gender en milieu. De informatie is naar thema geordend in mappen. In de mappen treft u diverse documenten aan van welke de thematische werkgroepen van het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur hebben aangegeven dat zij onmisbaar zijn voor dit onderwerp.

Tevens is er een Excel-document met daarin de inhoudsopgave van de Kennisbank. Door daarbinnen de zoekfunctie te gebruiken, zult u uw zoektocht door de Kennisbank vergemakkelijken.

De Kennisbank is voor een ieder toegankelijk, gewoon door te klikken op de link.
Wij staan ook zeker open voor al uw tips. Ziet u dat er binnen een bepaald thema een belangrijk document ontbreekt, geeft u dan a.u.b. de titel aan ons door. Wij kunnen vervolgens uitzoeken of dit document openbaar is en het in de Kennisbank plaatsen. Ook als u een thema mist en beschikt over bronnen en/of de titels van bronnen, is deze informatie van harte welkom.
Met andere woorden: de Kennisbank voor Beleidsmakers is een “work in progress”.

Via projekta@sr.net kunt u zich ook aanmelden voor mailalerts. Om de zoveel tijd (zonder vooraf vastgestelde regelmaat) krijgt u een bericht over welke nieuwe bestanden er zijn toegevoegd aan de Kennisbank. 

dWT: Concept Anti-corruptiewet voldoet niet

Door: Milton Hubard

Goedkeuren van het huidige concept van de Anti-corruptiewet gaat niets bijdragen aan de strijd tegen corruptie. “Die wet draagt mijn goedkeuring niet”, bevestigt parlementsvoorzitter Jennifer Geerlings-Simons. Zij vindt dat het concept drastisch moet worden aangepast, alvorens die wordt behandeld in De Nationale Assemblee (DNA).

Zij onderstreept: "Niet dat er niets goeds in staat, maar deze wet zal de corruptiegevallen die doorgaans in Suriname gepleegd worden niet kunnen bestraffen." Dit zei ze woensdagavond in een interview met Sharda Ganga, tijdens de eerste activiteit van de democratiemaand. Zij beloofde zich ervoor in te zetten datwijzigingen in het concept worden aangebracht.

Volgens de DNA-voorzitter zal corruptie pas effectief bestreden kunnen worden in Suriname, wanneer er wetten worden aangenomen die transparantie bevorderen. Daarnaast is zij voorstander van wetten, die mensen met zware boetes straffen wanneer zij kennis dragen van onregelmatigheden of vermoedelijke onregelmatigheden of daarvan kennis horen te dragen door hun beroep en dit niet melden.
Zij denkt dat ambtenaren en andere functionarissen zich hierdoor niet als klokkenluider hoeven op te stellen en daarmee minder kans op rancune riskeren, "want zij zijn verplicht het te melden". Hoewel 'klokkenluiders' in de wet beschermd horen te worden, vindt Simons dat zij in de kleine Surinaamse gemeenschap toch niet veilig zijn.

Bron: De Ware Tijd, 7 november 2015.

zaterdag 7 november 2015

Dagblad Suriname: Simons ontvangt virtuele kennisbank voor beleidsmakers

Door: Genaro Alpin
Bij de opening van de 8ste democratiemaand ontving Jennifer Geerlings – Simons symbolisch de virtuele kennisbank voor beleidsmakers van de Stichting Projekta. Deze kennisbank bevat documenten, die onder andere beleidsmakers ten goede komen. In dit geval kan onder andere gedacht worden aan mensenrechtenverdragen en verdragen betreffende het bestuur en arbeid, die terug te vinden zijn in de kennisbank. Simons was zeer positief over dit initiatief en gaf daarbij aan dat de kennisbank aansluit op het nieuwe systeem, dat gebruikt wordt in DNA. Zij gaf daarbij aan dat er gekeken zal worden naar mogelijkheden voor een speciale guest community. Projekta werkt eraan om alle conventies en rapportages op een plek op te slaan en beschikbaar te stellen voor geïnteresseerden. 

Simons doet terugblik DNA 2010 – 2015
Tijdens een live vraaggesprek deed Simons verder een terugblik op de afgelopen vijf jaren van het parlement en wat nog in het verschiet ligt. Volgens Simons is vooral het behouden van goede internationale relaties een groot succes geweest. Het is thans zo dat het parlement niet zomaar internationale verdragen goedkeurt, zoals dat in het verleden wel het geval was. Het gevolg daarbij was, dat nadat de verdragen goedgekeurd waren, er zaken boven water kwamen, die ten nadele van het land waren. Zij merkte op dat het parlement thans op de hoogte is van wat er internationaal gebeurt. Zij is er ook voorstander van dat er meer vrouwen vertegenwoordigd moeten zijn in het parlement. Zij gaf verder aan dat er de komende vijf jaar verder gewerkt zal worden aan het structureren en institutionaliseren van het parlement. Er is verder gewerkt aan nieuwe procedures, die betrekking hebben op de voorbereiding van delegaties naar het buitenland, en het rapporteren van diezelfde delegaties bij terugkomst. Daarnaast is het nog steeds haar streven om commissievergaderingen openbaar te houden. Gebrek aan ruimte heeft ervoor gezorgd dat de commissievergaderingen nog niet openbaar gehouden kunnen worden. Verder heeft parlement reeds een aanvang gemaakt met het publiceren van verslagen van de commissievergaderingen op haar website. Dit moet onder andere zorgen voor transparantie.

Anticorruptiewet zal niet bijdragen aan volledige corruptiebestrijding
Volgens Simons zal de huidige ontwerp anticorruptiewet niet bijdragen aan volledige bestrijding van corruptie. De enige manier om corruptie zoveel als mogelijk uit te bannen, is om middels wetgeving transparantie te eisen en automatische sancties te verbinden aan bepaalde procedures. Verder zal het uitschrijven van hele hoge boetes zorgen voor het indammen van corruptie. Zij is ook van mening dat de klokkenluidersregeling niet zal werken in Suriname. In een land met zeven miljoen inwoners zou dat wel werken, maar niet in een kleine samenleving als Suriname. Zij is daarom van mening dat wetten zodanig in elkaar gezet worden dat het de taak wordt van functionarissen om ongeregeldheden binnen het bestuur aan te kaarten. Als zij dat niet doen, dan zou vanwege de wet geacht mogen worden dat zij ook medeplichtig zijn aan corruptie en zouden zij ook daarvoor gestraft kunnen worden.

Economische situatie 
Simons ging verder in op de huidige economische situatie. Volgens haar zijn er dollars gepompt in de samenleving om de koers stabiel te houden, echter heeft het parlement informatie gekregen dat er een dramatische daling van inkomsten is geweest in 2014. Er mag volgens haar dan kritiek geleverd worden op vorige regeringen, maar het blijft een feit dat het instellen van een fonds niet voldoende zou zijn om alle afgenomen inkomsten te dekken. Er is volgens haar een internationale financiële oorlog gaande. Concurrentie en het verlagen van de prijzen van onder andere goud en olie zijn debet aan de verlaagde inkomsten. “Het parlement moet er op toezien dat de regering de beste keuzes maakt”, gaf zij verder aan. Echter betekent het maken van beste keuzes nog niet dat het leven altijd even “gezellig” door kan gaan. Volgens Simons moet men de internationale situatie begrijpen. Ze gaf verder aan dat het Spaar- en Stabilisatiefonds teruggenomen is door de regering. Indien men zo een wet wilt, dan zal een initiatief wet ingediend moeten worden. Deze wet kan wel gemaakt worden voor de periodes waar het goed gaat in het land, wanneer de huidige financiële situatie verandert naar betere tijden. Ze deed een beroep op de samenleving om te bezuinigen, zelf te gaan produceren en Surinaamse producten te kopen.

vrijdag 6 november 2015

dWT: DNA-voorzitter: Hardwerkende parlementariërs moeten waardering krijgen



Bron: de Ware Tijd, 6 november 2015

dWT: Democratie versterken door districtsraden te activeren

Door: Milton Hubard 

Om de beleving van de democratie in Suriname te versterken is het belangrijk dat de districtsraden geactiveerd worden. Door hen bepaalde bevoegdheden te geven, zullen problemen in gebieden sneller opgelost kunnen worden. Bovendien zal de lokale bevolking meer invloed kunnen laten gelden op het voor hen lokale beleid. Dit zegt parlementsvoorzitter Jennifer Geerlings-Simons tegen de Ware Tijd.

Het activeren en versterken van de districtsraden moet volgens haar deze zittingsperiode gerealiseerd worden. In een later stadium moeten ook de regionale organen beter georganiseerd worden door wetgeving. Doordat de lokale organen niet functioneren, wordt er volgens Simons extra druk gelegd op De Nationale Assemblee, die zich eigenlijk slechts hoort te buigen over kwesties die de totale samenleving raken. De parlementsvoorzitter was woensdagavond te gast bij de opening van de 'Democratiemaand 2015', georganiseerd door Stichting Projekta en het platform Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur. De politica ziet degelijke vooruitgang op het gebied van democratisering, maar tevreden is ze nog niet. 
Trekker Sharda Ganga van zowel 'Stichting Projekta' als het platform 'Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur' is het met haar eens. "Het is natuurlijk niet waar wij willen zijn, na acht jaar Democtratiemaand organiseren, maar wij zien wel dat ons werk vruchten afgeworpen heeft." Het bewustzijn over het belang van democratie groeit volgens Ganga en is te merken aan het steeds mondiger worden van burgers. Het oprichten van het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur ziet zij overigens ook als een vooruitgang op de beleving van democratie.

Simons en Ganga zijn het met elkaar eens dat de democratie binnen verenigingen en organi- saties nog veel te wensen overlaat. Ganga zegt dat er tijdens vorige Democratiemaanden ook is gediscussieerd over democratie binnen sportverenigingen en zelfs gezinnen. Simons vindt vooral de democratie binnen politieke partijen onvoldoende. Zij pleit voor wettelijke voorschriften om de democratie binnen de partijen te regelen, omdat politieke partijen de bestuurders van het land leveren.

Bron: De Ware Tijd

To Quorum of not to Quorum: verslag Democratiemaandpresentatie: Over De Nationale Assemblee (deel 1)

De achtste Democratiemaand ging gisteren, woensdag 4 november 2015 van start. Ook deze jaar zal Projekta, nu samen met het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur, gedurende de hele maand november extra aandacht vragen voor verschillende facetten van onze democratie. Het activiteitenprogramma van de maand laat verschillende openbare presentaties en discussies zien, evenals een aantal workshops.  (Voor het volledig maandprogramma, klik hier. Alle openbare activiteiten zijn vrij toegankelijk, zonder vooraanmelding!)

Als eerste activiteit binnen dit programma werden de ontwikkelingen binnen De Nationale Assemblee (DNA)belicht. Valeenee Wasimin, wetenschappelijk adviseur van DNA en afgestudeerde van het FHR Lim A Po Institute, belichtte tijdens haar presentatie onder andere de organisatiewaarden voor democratische parlementen zoals die door de Internationale Unie van Parlementen (IPU) zijn vastgesteld. Deze zijn: 1) Vertegenwoordiging van burgers, 2) Transparantie naar de samenleving toe, 3) Toegankelijkheid voor burgers, 4) Rekenschap afleggen aan burgers en 5) Het hanteren van Effectieve en Efficiënte werkprocessen.
Centraal in haar presentatie, stond de quorumkwestie, waar het parlement op verschillende momenten mee te maken heeft gehad.  

Wasimin betoogde dat het niet verlenen van quorum direct de kwaliteit van onze democratie treft: burgers worden dan immers niet vertegenwoordigd. Maar vooral wordt het vertrouwen in de democratische processen geschaad. Het is te eenvoudig om te denken: als ze niet verschijnen aan hun werk (-lees:vergadering), dan moeten ze niet betaald worden- ze hebben immers geen arbeid verricht. Zowel Wasimin als DNA Voorzitter wezen erop dat parlementariers niet vallen onder de personeelswet, maar dat hun vergoeding is geregeld in de wet geldelijke voorziening DNA. en dat zij geen salaris ontvangen, maar een schadeloosstelling.

De oplossing van het quorumprobleem leggen zowel Wasimin als de voorzitter bij de burgers. Volgens de voorzitter moeten burgers de goede parlementariers veel meer steunen en ze, ook publiekelijk, laten weten als ze hun werk goed doen, en niet slechts kritiek leveren op de slechte, of allemaal over één kam scheren.Volgens Wasimin zullen burgers beter moeten opletten op wie ze stemmen- straf ze af als ze hun werk niet naar behoren deden. Maar “afstraffen” via verkiezingen kunnen burgers slechts eens per vijf jaar, wierp de zaal tegen. Bovendien kun je voor de verkiezing niet weten hoe een partij zich zal gedragen na een verkiezing, afhankelijk van de uitslag, en quorum zal inzetten als politiek wapen.

In het tweede deel van de avond werd DNA Voorzitter Jennifer Simons geinterviewd door Projekta-directeur Sharda Ganga. Vijf jaar geleden ontvouwde de toen net gekozen voorzitter haar visie op modernisering van DNA tijdens de derde Democratiemaand van Projekta. Aan de hand van die inleiding werd teruggeblikt op hetgeen in de afgelopen periode wel of niet is bereikt. Dat verslag in het volgend blogbericht!

woensdag 4 november 2015

Voorzitter DNA spreekt vijf jaar later weer tijdens Democratiemaand

Vanavond zal DNA-Voorzitter Jennifer Geerlings-Simons spreken tijdens de openingsavond van de Democratiemaand 2015. Deze avond staat in het teken van ons hoogste volksvertegenwoordigend lichaam: De Nationale Assemblee. Valeenee Wasimin zal de avond openen. Valeenee Wasimin is werkzaam als wetenschappelijk adviseur bij de Nationale Assemblee. Voor haar studie aan het FHR Lim A Po Institute deed zij onderzoek naar quorumproblematiek en andere zaken betreffende volksvertegenwoordigende lichamen. Zij belicht haar bevindingen in een inleiding. In de 3e democratiemaand, in 2010, vertelde de nieuw gekozen Voorzitter van De Nationale Assemblee over de plannen voor modernisering en versterking van onze volksvertegenwoordiging, Nu, vijf jaar later, blikken we, in een vraaggesprek, terug én vooruit: wat ging goed, wat moet anders, en wat zijn de plannen?
Op deze avond presenteert het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur ook haar online database voor nationale beleidsmakers. Op deze centrale (online) plek staan onder andere alle essentiele verdragen, conventies en rapportages, zodat het voor onze volksvertegenwoordig makkelijk wordt om deze te raadplegen. 

Klik hier voor de volledige kalender van de Democratiemaand 2015.

Onderstaand bericht verscheen tijdens de Democratiemaand 2010 op onze blog. 


De dag dat je niet werkt aan democratie, is de dag dat je het verliest


DNA-Voorzitter opent Democratiemaand Projekta
Wat is de rol van het parlement in een gezonde democratie? Hoe zou het parlement moeten functioneren? Wat wordt beoogd met het ingezette capaciteitsversterkingstraject voor parlementariërs?
 Op deze en andere vragen ging Jennifer Simons, voorzitter van de Nationale Assemblee, in tijdens de inleiding die zij op donderdag 4 november hield voor Stichting Projekta, als startactiviteit van de Democratiemaand 2010.
De inleiding werd aan de vooravond van de Divali-viering gehouden, voor een gemengd publiek van parlementariërs, wetenschappers, studenten, journalisten, bedrijfslevenorganisaties, en maatschappelijke organisaties.
In een openhartige en ongedwongen sfeer zette mw. Simons haar visie uiteen. De kern van haar visie voor het parlement, vatte zij samen in de kernwoorden: proactief, zakelijk en deskundig, goed geïnformeerd, gefundeerd debat, goede internationale relaties, strevend naar verbetering en meer verbinding met de samenleving.
Daarna beschreef zij kort de rol en functie van het parlement als hoogste orgaan van de staat, zoals in de Grondwet vastgesteld. Zij beschreef ook de taken en werkwijzen die horen bij deze centrale rol, dat varieert van het behandelen en goedkeuren van MOP, jaarplannen, begrotingen en wetten, tot het verwoorden van wat er leeft in de samenleving, het onderhouden van contacten met regionale organen, tot het vertegenwoordigen van het Surinaams volk internationaal. Zij gaf ook eerlijk toe dat deze taken lang niet allemaal worden uitgevoerd zoals dat zou moeten. Ze gaf aan dat zolang het slechts op papier staat, maar niet leeft en niet wordt uitgevoerd, het niet werkt.

Nee, de Projekta directeur en de DNA voorzitter
hadden niet tevoren hun garderobe besproken.
Zij pleit daarom voor een paradigma verschuiving, waarbij als eerste stap zou moeten gelden dat er eerst bewustzijn moet komen dat een andere werkwijze mogelijk is. Daarna moet de wil er zijn om de werkwijze te veranderen. De parlementariërs hebben de laatste maanden veel tijd en energie geïnvesteerd in het praten met elkaar over deze veranderingen. Volgens mw. Simons is de eerste stap nu al bereikt, en de tweede stap voor een groot deel ook. Het parlement werkt nu aan het uitzetten van die verandering: waar willen zij naar toe, hoe komen ze daar, en wat hebben zij daarvoor nodig. Dit alles moet bijeenkomen in een meerjarenplan voor het Parlement.
Samen met de UNDP, OAS, andere internationale en lokale organisaties en consultants, is intussen een aanvang gemaakt om dit plan uit te werken. Er zijn nieuwe procedures met elkaar afgesproken, b.v. dat de parlementariërs bezoeken brengen aan districten, het voorbereiden van delegaties naar het buitenland, en het rapporteren van diezelfde delegaties bij terugkomst.
In de toekomst wordt het commissiewerk en de relatie met de gemeenschap ook aangepast, waardoor commissievergaderingen vanaf eind volgend jaar in het openbaar zullen worden gehouden. Het parlement wil werken aan eigen mediaproducties, en verspreiden van informatie via internet. Er zal meer deskundigheid worden ingezet om het parlement te ondersteunen, waarbij een belangrijke rol zal worden weggelegd voor maatschappelijke organisaties.
Mw. Simons haalde meermalen in haar inleiding aan dat ook de rol van de media mee moet veranderen: rapporteren over het parlement moet ook meer diepgang krijgen, waarbij niet alleen de conflicten tussen leden, maar ook de successen worden beschreven.
Tijdens de discussie kwamen onderwerpen aan de orde als de duurzaamheid van het ingezette traject, de communicatie met de districten, en de relatie tussen de regering en het parlement.
Een belangrijk deel van de discussie ging ook over de tekortkomingen in het systeem van regionale volksvertegenwoordiging; wat ooit was begonnen als een pilot, werd halsoverkop tot wet gemaakt, terwijl er nog veel politiek-bestuurlijke voorwaarden zijn waaraan moet worden voldaan, zoals het creëren van nieuwe bestuurscentra en -structuren.
Ook de persoonlijke vragen aan de voorzitter van het parlement ontbraken niet. In een eerlijk en open sfeer beantwoordde zij vragen over het vrouw-zijn in de politiek, loyaliteit aan de politieke partij, en het kennen en hanteren van de grenzen aan die loyaliteit.
Projekta blikt zeer tevreden terug op de avond, en ziet deze als een goede start van de Democratiemaand. In de komende paar weken, worden nog zes lezingen en presentaties gehouden, in samenwerking met diverse organisaties zoals de Surinaamse Vereniging van journalisten, de Institute for Public Finance, Tipping Point Training & Consultancy, en het Lim A Po Instituut.

dinsdag 3 november 2015

Jongeren van Moengo delen hun ervaringen in docufilm

Eerder berichtten we al op deze blog over de interviewtrainingen die PROJEKTA in Moengo geeft aan de jongeren. Zij gebruiken de opgedane interviewskills om de activiteiten van het Moengo Actieplan voor Jongeren te monitoren. Met andere woorden: ze checken wat er is uitgevoerd en hoe het is uitgevoerd. In groepjes van drie personen trekken zij door Moengo om projectuitvoerders, maar ook jongeren die deel hebben genomen aan de activiteiten, vragen te stellen over hun ervaringen.

Elk ‘monitorings-team’ bestaat bewust uit drie jongeren, zodat een persoon de vragen kan stellen, een persoon de antwoorden op kan schrijven en de derde het interview vast kan leggen op film. Sommige van deze beelden zullen gebruikt worden in de docufilm waar PROJEKTA momenteel aan werkt. De docufilm (waarin onder andere ook de jongeren van Sophia’s Lust aan het woord zullen komen) zal vertoond worden tijdens de nationale Ronde Tafel, welke aan het eind van dit jaar zal plaatsvinden. Tijdens deze Ronde Tafel komen beleidsmakers, dienstverleners en jongeren bij elkaar om samen te komen tot een Actieplan op het gebied van jeugdbeleid.

Afgelopen zaterdag waren de jongeren zelf aan de beurt. In de warme Moengo-zon vertelden zij voor de camera aan Marijke Sonneveld van PROJEKTA en Idi Lemmers wat er de afgelopen anderhalf jaar allemaal veranderd is in Moengo. Een aantal activiteiten is uitgevoerd: er is een gezondheidsbeurs georganiseerd, een recordingstudio opgezet en een meisjesvoetbalteam gevormd. Ook is er meer politie op straat en worden er trainingen gegeven op het gebied van muziek en dans.

Helaas gebeurt er ook nog steeds heel veel niet. Beloftes en afspraken die gemaakt zijn met de mensen van de ministeries tijdens de eerste Ronde Tafel bijeenkomst (welke resulteerde in het Actieplan), zijn zij niet nagekomen. Dit ondanks dat de jongeren met nadruk hebben aangegeven dat er alleen activiteiten in het Actieplan mochten komen waarvan de betrokken volwassenen zeker wisten dat het zouden gaan (kunnen) uitvoeren.

De jongeren geven de hoop echter niet op. Alles wat niet uitgevoerd is, aangevuld met nieuwe wensen en activiteiten van de jongeren, zal worden onderhandelt tijdens de volgende nationale Ronde Tafel.

Het werk met de jongeren in Moengo is onderdeel van een uitgebreid ontwikkelingsprogramma, waarbij er gewerkt wordt aan integraal jeugdbeleid. Klik hier voor meer informatie. 

Naast het interviewen, filmen de jongere van Moengo bijzondere, maar ook alledaagse dingen die zij meemaken. Deze filmpjes, die zij voornamelijk maken met hun mobiele telefoons, zullen onderdeel worden van een andere film waar PROJEKTA aan werkt, ‘Door de ogen van de jongeren’ genaamd. In ‘Jongeren uit Sophia’s Lust filmen er op los’ leest u op welke manier de jongeren van Sophia’s Lust hun bijdrage leveren aan de docufilms.




woensdag 28 oktober 2015

Democratiemaand 2015 is hier!

Het is weer zover! Dit jaar organiseert Projekta voor de 8ste keer de Democratiemaand, de maand waarin wij (en hopelijk ook velen van u) extra aandacht besteden aan diverse aspecten van democratie en goed bestuur.

Bij deze editie van de Democratiemaand richten wij ons op vraagstukken en activiteiten die belangrijk zijn voor het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur.

Hieronder wat hoofdpunten uit onze maandkalender. Download de volledige kalender hier (deze versie is gewijzigd op 4 november), maar blijf onze blog en facebook page volgen voor wijzigingen en updates.

Lezing (met discussie) en interview
“De Nationale Assemblee”
Woensdag 4 november
Met: Jennifer Simons (voorzitter van de Nationale Assemblee), en Valeenee Wasimin (wetenschappelijk adviseur bij DNA)
Presentatie met Paneldiscussie
“SDG’s: ook voor Suriname?”
Dinsdag 10 november
Met: Lillian Menke-Tangali (Onderdirecteur Economische Planning en Onderzoek van het Planbureau) en Anjali de Abreu – Kisoensingh (Afd. Wetenschappelijk Onderzoek & Planning van het ABS)
Debat
“Jongeren en ICT’s in participatieve, democratische processen”
Vrijdag 13 november
Met: Global Shapers Paramaribo
Lezing met discussie
“Meer openheid over onze inkomsten: Transparency in de Extractive Industries”
Donderdag 19 november
Met: Victor Hart (Trinidad & Tobago Extractive Industries Transparency Initiative) en Roger Hosein (University of the West Indies)
Presentatie en discussie
“Naar effectieve participatie in besluitvorming”
Maandag 23 november
Met: Projekta en het Burgerinitiatief. Ook: launch van de 6e State of Democracy Nieuwsbrief

dinsdag 27 oktober 2015

Ministeries getraind in monitoring Moengo Actieplan

Na de jongeren van Moengo en het Moengo Netwerk van dienstverleners, waren gister de ministeries aan de beurt om uitgebreid te kijken naar de monitoring van het ‘Moengo Actieplan voor Jongeren’. Met grote interesse namen zij het monitoringssysteem en de daarbij horende monitoringstools door. Deze tools heeft Projekta ontworpen om bijvoorbeeld het opstellen van (tussentijdse) rapportages makkelijker te maken. Hiermee zal het jeugdbeleid niet alleen makkelijker te monitoren zijn, het zal ook gestructureerder uitgevoerd kunnen worden. De deelnemers gaven aan erg blij te zijn met de vragenlijsten die ze kunnen gebruiken om activiteiten en projecten te evalueren.

De deelnemers zijn ambtenaren van de ministeries van Sport- en Jeugdzaken, Binnenlandse Zaken, Welzijn (voorheen SoZaVo), Arbeid (voorheen ATM), Volksgezondheid, Justitie en Politie Regionale Ontwikkeling, en Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Deze ambtenaren zijn aangewezen als zogenaamde focal points binnen het programma dat Projekta in samenwerking met de Presidentiele Werkgroep Kinder- en Jeugdbeleid en UNICEF uitvoert, waarbij er gestreeft wordt een integraal (ministerie oversteigend) jeugdbeleid op te zetten.

vrijdag 23 oktober 2015

Monitoring Moengo Actieplan voor Jongeren

Deze week was Projekta in Moengo om samen met de jongeren en met het Moengo Netwerk van dienstverleners te werken aan de monitoring en evaluatie van het 'Moengo Actieplan voor Jongeren'. 

Naast het geven van een training aan het Moengo Netwerk, heeft Projekta een voorstel gedaan voor een monitoringssysteem speciaal opgezet voor het Actieplan. Dit monitoringssysteem zal niet alleen gebruikt worden om te na te gaan welke activiteiten van het huidige Actieplan er zijn uitgevoerd en hoe deze zijn uitgevoerd. Het zal er ook voor zorgen dat er jaar in jaar uit een nieuw Actieplan opgesteld wordt, dat steeds scherper geformuleerd en beter toegespitst is op de wensen van de jongeren.

Na de sessie met de dienstverleners, volgde een sessie met jongeren van Moengo. Meer dan dertig jongeren waren afgekomen op deze training, welke als doel had het idee van monitoring en evaluatie uit te leggen, alsmede de monitoring van het Actieplan verder vorm te geven. De komende weken zullen zij elkaar en andere jongeren in Moengo interviewen om erachter te komen wat zij vonden van de activiteiten die speciaal voor hen georganiseerd zijn. Niet altijd zijn activiteiten die volwassenen bedenken, hoe goed bedoeld ook, leuk voor jongeren om aan deel te nemen. Soms is het ook om andere redenen lastig om te participeren, bijvoorbeeld door het gebrek aan vervoer. Om achter deze informatie te komen, zullen de jongeren van de jongerenwerkgroep de komende weken hun opgedane interviewvaardigheden in de praktijk brengen. 

vrijdag 16 oktober 2015

Training Basisprincipes Lobby & Advocacy

Sport en Cultuur kunnen ingezet worden voor maatschappelijke ontwikkeling. Sport- en Cultuurorganisaties hebben vanuit de directe betrokkenheid met de gemeenschap een goed beeld van de behoeften van deze gemeenschappen. Hoe kun je als organisatie daar aandacht voor vragen van beleidsmakers, andere stakeholders en het groter publiek? Hoe kan je als Sport– en Cultuurorganisatie bijdragen aan het ontwikkelen van beleid, regels en wetgeving aangepast aan de behoeften van de gemeenschap? Wij bieden leden van Buurt-, Sport- en Cultuurorganisaties een training in de basisstappen voor Lobby & Advocacy aan.


Wie kunnen meedoen?
Personen die minstens 3 jaar actief zijn binnen buurt-, sport-,  of cultuurorganisaties. 

Waar en Wanneer is het?
Zaterdag 31 oktober en Zondag 1 november van 9.30u – 15.00u.
Plaats: Lalla Rookh Gebouw 

Wat kost het?
SRD 50,- per persoon (inclusief hand-outs en consumptie).

Interesse voor deelname?
Klik hier voor het registratieformulier. 
De aanmelding sluit op maandag 26 oktober.

De training gaat door bij een minimaal aantal van 15 personen.
Er is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar.
Als er meer aanmeldingen zijn , vindt er een selectie plaats.

Bent u niet zeker of uw organisatie kan meedoen: mail ons even.

Culturele en sportactiviteiten dragen bij aan  het vormen van assertieve, proactieve en creatieve burgers. Elke jongere moet de mogelijkheid krijgen om aan culturele– en sportactiviteiten te doen. Dat wil het programma “Actieve Burgers door Cultuur en Sport” bereiken.